T01464

Toezegging Geen regeringsinzet voor opname griffierechten in de Brighton Verklaring 2012 (32.735)



De minister van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Schrijver (PvdA), Franken (CDA), Kox (SP) en Strik (GL) toe dat de Nederlandse regering zich niet zal inzetten voor het opnemen van griffierechten in de Brighton Verklaring.


Kerngegevens


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 22 - blz. 4

De heer Schrijver (PvdA):

De PvdA-fractie acht de lage toegangsdrempel tot het Hof een enorm groot rechtsgoed. We waren blij te lezen dat ook minister Opstelten dit onderstreept. Wij vinden de griffierechten die de regering voorstaat, daar haaks op staan. Zo zien wij ook niets in het beboeten van klagers die meerdere malen een kennelijk ongegronde klacht indienen. Ook in onze nationale rechtsorde zien wij nog herhaaldelijk voorbeelden van burgers die na herhaalde pogingen uiteindelijk toch hun recht bij de rechter hebben kunnen halen. Het past een overheid niet om burgers boetes op te leggen als zij menen bij de rechter verhaal te moeten zoeken omdat zij zich ernstig in hun rechten voelen aangetast. Bij het beteugelen van het aantal bij voorbaat kansloze zaken verwachten wij meer van goede voorlichting, van heldere practice directives en vaneen goede opleiding van en bijstand door advocaten. De idee van verplichte procesvertegenwoordiging achten wij evenwel niet zinvol en het deed ons dan ook goed in de tweede brief van minister Opstelten van 5 maart jongstleden te lezen dat bij nader inzien de regering dat zelf ook niet meer wil nastreven. Mijn vraag aan de regering is of zij wenst vast te houden aan de heffing van griffierechten en het beboeten van veelvuldige klagers nu dergelijke voorstellen niet in de ontwerptekst voor het aanstaande ministeriële overleg in Brighton figureren.

Handelingen I 2011-2012, nr. 22 - blz. 9

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Toch lijkt de regering het klachtenrecht te willen beperken door steun te verlenen aan praktisch alle voorstellen op dit terrein, zoals verplichte procesvertegenwoordiging, invoering van griffierecht, beboeten en disciplinair bestraffen van advocaten die vaker een kennelijk ongegronde klacht indienen. Tegen het laatste, een soortomkering van "no cure, no pay"-systeem, zijn veel principiële bezwaren in te brengen. Zo weet je pas of een klachtgegrond is als die behandeld is. Bovendien is het wel heel mal om klagers te bestraffen en niet de lidstaten die weigeren de uitspraken ten uitvoer te leggen. De drempeldoor middel van griffierechten geldt niet alleen voor niet-ontvankelijke klachten, maar ook voor klachten die welde moeite waard zijn te behandelen. Je kunt nu eenmaal niet selectief drempels opwerpen. Een zeker griffierecht of verplichte procesvertegenwoordiging kan in sommige verdragsstaten de toegankelijkheid ernstig bemoeilijken. Kan de regering daarom precies aangeven waar voor haar de grens aan het beperken van de toegankelijkheid ligt? Zijn al deze maatregelen cumulatief ook nog wenselijk? En wanneer is er volgens de regering geen sprake meer van een effectief rechtsmiddel?

Handelingen I 2011-2012, nr. 22 - blz. 12

De heer Franken (CDA):

De regering heeft verder voorgesteld een toegangsdrempel te willen instellen om klagers tot reflectie te manen voordat zij een klacht indienen bij het Hof. Daarbij zou sprake moeten zijn van een reëel griffierecht, dat is gekoppeld aan de daadwerkelijke kosten van de behandeling van het klaagschrift. Ik vraag mij af of dit werkelijk een realistisch, om niet te zeggen reëel, voorstel is. Graag ontvangen wij een nadere onderbouwing om te kunnen beoordelen of hier sprake is van een, vanuit een mensenrechtenstandpunt geoorloofd en tevens effectief, middel.

Handelingen I 2011-2012, nr. 22 - blz. 33

De heer Kox (SP): Kan de minister even iets zeggen over de griffierechten?

Minister Opstelten: Ik wilde daar later op terugkomen, maar ik kan dat ook nu doen. Over de griffierechten zullen wij in ander verband nog wel een keer komen te spreken. Dat heeft natuurlijk niets te maken met deze situatie. Waarom hebben wij gezegd dat de invoering van griffierechten te overwegen zou zijn? Wij hebben ook heel voorzichtig gezegd dat je aan die situaties zou kunnen denken, omdat er nog geen griffierechten zijn. Ik constateer echter op dit moment dat daar geen steun voor te halen is. Dan ga ik dat voorstel niet voor de bühne handhaven, terwijl ik ook in deze Kamer geen groot applaus heb gehoord ten aanzien van het voorstel dat ik in de brieven heb verwoord. Ik kan nu flink zijn. Ik denk dat het realistischer en duidelijker is om de knopen te tellen. Wij zullen ons gezicht op dat punt niet meer laten zien. Ik kom bij een ander punt en houd de verrassing voor de Kamer nog even in petto. Ik kom later in mijn betoog nog met een vergelijkbare afweging die ik inmiddels heb moeten maken.

Handelingen I 2011-2012, nr. 22 - blz. 37

Minister Opstelten: De Nederlandse inzet blijft wat die was. Ik hoef die niet te herhalen, maar ik vind het wel goed dat het subsidiariteitsbeginsel erin staat, evenals de margin of appreciation en de regulering van voorlopige maatregelen. Je kunt er meer over zeggen, maar wij zullen geen vinger meer uitsteken naar de griffierechten. Die komen er niet in. Dat heb ik nu dus gezegd, want dat maakt onze kans op andere successen alleen maar groter.

Handelingen I 2011-2012, nr. 22 - blz. 44

De heer Kox (SP): Ik tel mijn zegeningen; als het niet klopt, hoor ik het wel vanachter de regeringstafel. (...)

8: Er komt geen griffierecht.

Handelingen I 2011-2012, nr. 22 - blz. 46

Minister Opstelten: Ik ben de heer Kox er erkentelijk voor dat hij in twaalf punten nog een keer precies heeft aangegeven wat onze bijdrage is geweest. Dat is iets om te onthouden voor later. Dank.


Brondocumenten


Historie