T01470

Toezegging Regeringsinzet voor opname regulering voorlopige maatregelen in de Brighton Verklaring 2012 (32.735)



De minister van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van de leden Broekers-Knol (VVD) en De Graaff (PVV), toe dat de Nederlandse regering zich zal inzetten voor het opnemen van een regulering van voorlopige maatregelen in de Brighton Verklaring.


Kerngegevens


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 22 - blz. 10

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Mijn fractie kan instemmen met het voorstel om een interim measure zo snel mogelijk te laten volgen door een uitspraak in de bodemzaak. Maar ze begrijpt niet waarom een staat deze maatregel moet kunnen betwisten. Levert dat niet juist weer meer werkbelasting op? Zou de oplossing niet meer gezocht moeten worden in een nadere onderbouwing van de voorlopige maatregel?

Mijn fractie is een groot tegenstander van het invoeren van nadere formele criteria voor het kunnen opleggen van een voorlopige maatregel, evenals voor het niet-ontvankelijk verklaren van een klacht. Het is eigen aan de onafhankelijkheid van de rechter om klachten te beoordelen zoals hem of haar dat goeddunkt. Bovendien impliceren deze pleidooien dat het Hof zich nu te activistisch zou opstellen. Mijn fractie is van mening dat het Hof daar geen aanleiding voor geeft, maar graag hoor ik het standpunt van de regering, met onderbouwing.

Handelingen I 2011-2012, nr. 22 - blz. 21

Mevrouw Broekers-Knol (VVD): (...) Voor het overige zou naar de mening van mijn fractie het Hof zich – ik heb het vandaag al eerder gezegd – een wijze zelfbeperking moeten opleggen: strikt toepassen van de subsidiariteit, geen uitdijend EVRM, nadere regels voor het toepassen van een voorlopige maatregel, geen nieuwe feiten in aanmerking nemen na afloop van de nationale rechtsgang – dat kan ook als het Hof een vlotte doorlooptijd heeft – consistentie in uitspraken, en het beperken van de extraterritoriale werking.

Handelingen I 2011-2012, nr. 22 - blz. 29

De heer Marcel de Graaff (PVV):

(...) Het Hof heeft door de grenzen van zijn mandaat op te zoeken, immers zelf ook bijgedragen aan de explosieve stijging van het aantal klachten en aan de afbrokkeling van het draagvlak voor zijn beslissingen. De leden van de PVV-fractie constateren dat op dit punt de balans zoek is. Het Comité van Ministers dient te bewaken dat het Hof zich slechts uitspreekt over zaken die er werkelijk toedoen. De werklast van het Hof moet worden beperkt door de grenzen strakker te trekken, onder andere door de uitbreiding van het de-minimisbeginsel, het afwijzen van de opschortende werking van interim measures en het afwijzen van het erga-omnesbeginsel ten aanzien van de verdragspartners. Het aanzien van het Hof moet worden versterkt door terugkeer naar zijn kerntaak. Dat zal ook internationaal zijn aanzien verhogen. De PVV-fractie ziet in de Brighton verklaring zoals die op dit moment voor ligt, een aanzet in de goede richting en vraagt van de regering de toezegging om hier onverkort haar steun aan te verlenen.

Handelingen I 2011-2012, nr. 22 - blz. 37

Minister Opstelten: (...) De Nederlandse inzet blijft wat die was. Ik hoef die niet te herhalen, maar ik vind het wel goed dat het subsidiariteitsbeginsel erin staat, evenals de margin of appreciation en de regulering van voorlopige maatregelen. Je kunt er meer over zeggen, maar wij zullen geen vinger meer uitsteken naar de griffierechten. Die komen er niet in. Dat heb ik nu dus gezegd, want dat maakt onze kans op andere successen alleen maar groter.

Handelingen I 2011-2012, nr. 22 - blz. 39

Minister Opstelten: Mevrouw Strik heeft gevraagd waarom een staat een voorlopige maatregel moet kunnen betwisten en of dit geen extra werkbelasting oplevert. In de huidige praktijk geschiedt oplegging van een voorlopige maatregel niet altijd op basis van hoor en wederhoor. Ik acht het van belang dat het Hof zijn beslissing om een verzoek om een voorlopige maatregel al dan niet in te willigen niet enkel baseert op door de klager gestelde feiten, maar dat het Hof daarbij ook het standpunt van de staat betrekt. Alleen zo is gegarandeerd dat het Hof volledig geïnformeerd zijn beslissing neemt. Dat hoeft geen extra werk voor het Hof op te leveren. Iedereen is het hier in de kern wel over eens. Vaak is het niet meer dan een logistieke kwestie waardoor het niet gaat.

Mevrouw Strik heeft verder gevraagd waarom de regering zich er niet voor inzet dat het Hof alle voorlopige maatregelen van een motivering voorziet. Ik acht het stellen van een motiveringseis niet opportuun. Als daartoe aanleiding bestaat, voorziet het Hof een voorlopige maatregel van een motivering van die mogelijkheid, maar het Hof maakt daar slechts zelden gebruik van. Wanneer het Hof voorlopige maatregelen ook in individuele zakenstandaard van een motivering moet voorzien, betekent dit een aanzienlijke verzwaring van de werklast. Ook Nederlandse rechters motiveren voorlopige voorzieningen niet.


Brondocumenten


Historie