De minister van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kox (SP) en Van Boxtel (D66), toe dat EHRM-uitspraken niet ter discussie gesteld zullen worden.
Nummer | T01476 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 13 maart 2012 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Veiligheid en Justitie Minister voor Rechtsbescherming |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Justitie en Veiligheid |
Kamerleden | Mr. R.H.L.M. van Boxtel (D66) M.J.M. Kox (SP) |
Commissie | commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties (ESO) commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingshulp (BDO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | legisprudentie |
Onderwerpen | Europees Hof voor de Rechten van de Mens |
Kamerstukken | Mensenrechten in het buitenlands beleid (32.735) |
Handelingen I 2011-2012, nr. 22 - blz. 34-35
De heer Van Boxtel (D66): Nee, dat is niet beantwoord. De minister noemt het, maar hij zegt niet wat hij ervan vindt. Ik maak het even expliciet: er is voor het Nederlandse kabinet geen enkele aanleiding om uitspraken te vertalen naar een onwelgevallige uitkomst voor lidstaten. Dat beaamt de minister dus?
Minister Opstelten: Ik zeg het nog een keer: anders zou ik dat in de brieven hebben aangegeven. Dan hadden wij gezegd: die en die situatie kan niet, moet niet en zal nooit meer gebeuren en daartegen zullen wij, althans minister Rosenthal, ten strijde gaan in het Comité van Ministers. Dat zeg ik niet. De heer Van Boxtel heeft nog gevraagd of ik een voorbeeld kan geven van een zaak waarin de belangenafweging niet deugde, een vergelijkbare situatie. Ik kan natuurlijk allerlei jurisprudentie nagaan en naar aanleiding daarvan zeggen: enerzijds, anderzijds. Volgens mij is dat echter niet het punt. Wij respecteren de positie van het Hof. Zelfs als minister denk ik wel eens – ik zeg het niet, maar ik denk het wel – naar aanleiding van een uitspraak van de rechter: wij moeten eens kijken of er aanleiding is om wetgeving te veranderen. Dat is toch een normale positie? Zo is het hier ook.
De heer Van Boxtel (D66): Dat heeft de minister mij ook horen zeggen, in een interruptie.
Minister Opstelten: Als vertegenwoordiger van het kabinet, kan ik tegen de president van het Hof of de secretaris-generaal of zijn mensen zeggen: daar en daar zullen wij op letten, dat vinden wij belangrijke punten. Ik hoor gelukkig dat men dat hier in dit huis ook vindt. Je moet dan niet in een situatie komen dat je dat niet meer mag noemen. Dat is mijn punt. Dat ben ik namelijk niet gewend van de senaat.
De heer Van Boxtel (D66): Dank voor dit mooie antwoord. Ik constateer dat de minister in omgekeerde volgorde hardop en luid en duidelijk, veel duidelijker dan in de brief, de gedachtegang van de meerderheid van de Kamer volgt, namelijk dat de inhoudelijkheid van beslissingen van het Hof niet ter discussie staat en er dus ook geen redenen zijn voor lidstaten om inhoudelijk commentaar te leveren uitspraken op basis vigerende wet- en regelgeving. Als je wilt dat er iets verandert, is, zoals de minister al schetste, de wetgever aanzet.
Minister Opstelten: Dat klopt. Dan hadden wij dat natuurlijk ook gedaan. Wij brengen die punten in in allerlei overleggen, in alle duidelijkheid. Dat doet de Kamer ook. Er kan wel eens een appreciatieverschil zijn.
Handelingen I 2011-2012, nr. 22 - blz. 35
Minister Opstelten: (...) Uit het beginsel van verdragstrouw volgt overigens wel dat het EHRM als het zich heeft uitgesproken, ook het laatste woord heeft. Ik denk dat ik zo nog een keer voor u samenvat wat onze positie is.
Handelingen I 2011-2012, nr. 22 - blz. 44
De heer Kox (SP):
Ik tel mijn zegeningen; als het niet klopt, hoor ik het wel vanachter de regeringstafel. (...)
3: Als het erop aankomt, heeft het Hof het laatste woord, ook als het uitspraken betreft die ons niet zo welgevallig zijn. Dat is all in the game, zoals minister Opstelten heeft gezegd.
Brondocumenten
-
beleidsdebat over de toekomst, rol en bevoegdheden van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en (de toetreding van de EU tot) het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) Handelingen EK 2011/2012, nr. 22, item 3, blz. 3- 50
-
25 september 2024
nieuwe commissie: commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingshulp (BDO) -
25 september 2024
commissie vervallen: commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Justitie en Veiligheid -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Rechtsbescherming -
13 juni 2023
nieuwe commissie: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
13 juni 2023
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) -
26 oktober 2017
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister voor Rechtsbescherming -
26 oktober 2017
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Veiligheid en Justitie -
9 juni 2015
nieuwe commissie: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) -
9 juni 2015
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BZK/AZ) -
7 mei 2013
nieuwe commissie: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BZK/AZ) -
7 mei 2013
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koningin (BZK/AZ) -
13 maart 2012
toezegging gedaan