T01520

Toezegging Reactie WRR-rapport (31.051)



De minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Tan (PvdA), toe om middels een brief een reactie te geven op het WRR-rapport 'iOverheid' van maart 2011. In deze reactie zal onder meer worden ingegaan op de motie Franken (inzake de vijf toetsingscriteria voor wetgeving) alsmede de motie Tan (inzake onderzoek naar de mogelijkheden voor een wetsvoorstel identiteitsmanagement). Ook zal er nader worden ingegaan op de instelling van het Centraal Meld- en Informatiepunt Identiteitsfraude en -fouten. Daarnaast geeft de minister aan dat hij in de voornoemde reactie de thematiek van het rapport van het Rathenau instituut uit november 2010 zal meenemen. 


Kerngegevens

Nummer T01520
Status voldaan
Datum toezegging 17 mei 2011
Deadline 1 juli 2012
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Commissie commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen reactie
WRR-rapport
Kamerstukken Evaluatie Wet bescherming persoonsgegevens (31.051)


Uit de stukken

Handelingen I 2010-2011, nr. 27- blz. 50

Mevrouw Tan (PvdA):

" In de verschillende inbrengen zijn allerlei verschillende instrumenten genoemd. Het PIA is het meest expliciet aan de orde geweest: in het WRR-rapport, in onze schriftelijke ronde en in de beantwoording door het kabinet. Het is dus niet toevallig dat aan de hand van het PIA deze discussie zich ontspint. Vindt de staatssecretaris ook dat er beweging zit in de opvatting van de regering over het toepassen van het PIA? Ik hoor althans dat hierover nu iets ruimhartiger wordt geformuleerd dan in de brief van 29 april. Vervolgens worden alle bestaande instrumenten om de zaak beter te waarborgen bezien. Dat geldt niet alleen voor systemen bij de overheid, maar ook voor systemen elders, dus niet bij de overheid. Op grond van het overleg zal de regering de Kamer nog laten weten wat wel en wat niet met welke partners op de verschillende onderdelen zal worden gedaan. Begrijp ik de staatssecretaris op deze manier goed?"

Handelingen I 2010-2011, nr. 27- blz. 50/51

Staatssecretaris Teeven:

"Mevrouw Tan weet uiteraard dat de regering nog uitgebreid zal reageren op het WRR-rapport. Minister Donner zal hierover de nodige opmerkingen maken. Wij hebben daarop nog niet gereageerd, dus die reactie heeft de Kamer nog van het kabinet tegoed. Er moet ook nog het nodige onderzoek worden gedaan. Zeker in een beleidsdebat als dat van vandaag, moeten wij mijns inziens niet helemaal tot in de diepte afdalen. Mevrouw Tan weet ook dat in het regeerakkoord staat dat de regering bereid is om, als dat noodzakelijk is, met de PIA's te gaan werken. Die bereidheid hebben wij zeker als het gaat om de overheid."

Handelingen I 2010-2011, nr. 27- blz. 51

Mevrouw Tan (PvdA):

"Betekent dit dat wij nu al, tijdens dit debat, het een en ander kunnen uitwisselen, maar dat wij later een overzicht zullen krijgen van de manieren waarop de regering denkt om te gaan met de verschillende instrumenten, zowel binnen de overheid als daarbuiten? Dat overzicht zullen wij krijgen in het traject van de nadere reactie op het WRR-rapport, een reactie die dus nog zal komen."

Handelingen I 2010-2011, nr. 27- blz. 51

Staatssecretaris Teeven:

"Dat klopt, zeker als het gaat over iOverheid, maar ook daarbuiten. De Kamer is er volgens mij nog niet met de brief van 29 april. De uitgangspunten van het kabinet op dit punt kent zij nu echter. Eerst kende zij alleen de uitgangspunten voor zover die in het regeerakkoord stonden. Wat daarin stond, was erg smal. Wij hebben dat verdiept in de brief van 29 april met de notitie. Daaraan vast zit nog het nodige onderzoek. Mevrouw Tan spreekt over een nadere reactie op het WRR-rapport, maar volgens mij moet het kabinet nog komen met een eerste reactie op dat rapport. Er is nog geen eerste reactie. Wij hebben wel de vragen van de Kamer beantwoord. Wij zijn ook uitgebreid ingegaan op het privacybeleid. Het WRR-rapport hebben wij echter nog niet uitgebreid becommentarieerd. Dat commentaar heeft de Kamer dus nog tegoed."

Handelingen I 2010-2011, nr. 27- blz. 51

Mevrouw Tan (PvdA):

"Voor de goede orde zeg ik dat het helder is dat in de brief wordt aangekondigd dat er een reactie komt op het WRR-rapport. Niettemin staat er in deze brief ook dat de regering daarin alvast wil ingaan op een aantal hoofdzaken. Daarom heb ik dit geformuleerd zoals ik deed."

Handelingen I 2010-2011, nr. 27- blz. 51

Staatssecretaris Teeven:

"Zeker."

Handelingen I 2010-2011, nr. 27- blz. 55

Staatssecretaris Teeven:

"In dit algemene gedeelte maak ik toch een aantal opmerkingen over de motie-Franken, want het is een belangrijke motie en alle sprekers hebben in eerste termijn gesproken over de criteria die in de motie staan. De heer Franken heeft nogmaals onder de aandacht gebracht dat de Kamer de regering vijf criteria heeft meegegeven waaraan de nieuwe wetgeving moet worden getoetst. Dat zijn prima criteria. Naar het oordeel van het kabinet werden die criteria ook al gebruikt bij het epd. Ik zeg het nogmaals: naar het oordeel van het kabinet werden die criteria ook al gebruikt bij het ontwerpen van het epd en het ekd. Collega Donner en ik willen de motie op dit moment dan ook nog niet omarmen. Op zich staan er allemaal dingen in waar wij best mee kunnen leven. We zullen er in de reactie op het WRR-rapport zeker op terugkomen. Ik zou de heer Franken dan ook willen vragen om de motie op dit moment aan te houden, afwachtende de reactie die door collega Donner zal worden gegeven op het WRR-rapport."

Handelingen I 2010-2011, nr. 27- blz. 60

Minister Donner: "Dat we in een ander speelveld zijn terechtgekomen, is duidelijk. Daarom hadden we niet onmiddellijk binnen een maand een reactie op het WRR-rapport paraat. Dat zou ook geen recht doen aan de problematiek die in dat rapport aan de orde wordt gesteld. De leden krijgen die reactie zonder meer, maar ik kan nu niet voor de vuist weg reageren en zeggen dat we het zus of zo doen en dat het daarmee rond is."

Handelingen I 2010-2011, nr. 27- blz. 61

Minister Donner:

"Ik zal in alle gevallen de Kamer toezeggen dat ik de vragen die hier vanochtend aan de orde zijn geweest evenals de verschillende zorgen die tot uitdrukking zijn gekomen, zal meenemen bij het opstellen van de reactie op het WRR-rapport."

Handelingen I 2010-2011, nr. 27- blz. 62

Minister Donner:

"Een ander punt dat wij ingesteld hebben, is het Centraal Meld- en Informatiepunt Identiteitsfraude en -fouten. Bij dat meldpunt zijn in een jaar tijd 100 meldingen binnengekomen, waarvan verreweg de meeste betrekking hadden op de particuliere sector, maar niet op fouten of fraude met betrekking tot overheidsbestanden. We moeten dus ervoor oppassen niet iedere keer een nieuw instituut in te stellen. In mijn reactie op het WRR-rapport zal ik daar nader op ingaan, maar dit moest mij even van het hart gelet op het belang dat er vanochtend aan gehecht werd."

Handelingen I 2010-2011, nr. 27- blz. 63

Minister Donner:

"Het rapport van het Rathenau Instituut is in november vorig jaar uitgekomen. Op een groot aantal punten loopt het samen met de bevindingen van het WRR-rapport. Voor zover relevant zal ik de thematiek meenemen in de reactie op het WRR-rapport. Voor het overige zal erop worden ingegaan voor zover dat nodig is."

Handelingen I 2010-2011, nr. 27- blz. 85/86

Staatssecretaris Teeven: " Mevrouw Tan heeft verder nog gevraagd welke bevoegdheden het CBP krijgt. Het lijkt mij niet nodig dat bijvoorbeeld de openbaarmaking nog duidelijker tot uitdrukking wordt gebracht. Het lijkt mij niet zonder meer noodzakelijk. Op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur kan het CBP zelfstandig al besluiten of er redenen zijn om de identiteit van de overtreders bekend te maken en voorwaarden vast te stellen. Ik heb in het debat in eerste termijn al aangegeven dat een van de problemen van het College bescherming persoonsgegevens is, dat men soms te maken heeft met beslissingen die, als zij achteraf niet juist blijken te zijn, grote schade kunnen toebrengen aan de belangen van de betrokkene in een concreet geval. Dat is wel een reden om voorzichtig te zijn. (...)Ik heb de heer Franken in de eerste termijn gevraagd of hij erover zou willen nadenken om zijn motie aan te houden. Hij zegt dat hij dat niet doet, omdat hij niet weet of de Kamer in deze samenstelling daarover nog zal spreken. Dat zal zeker niet in deze samenstelling zijn, maar dan toch wel in een andere samenstelling. Als wij vinden dat dit debat geen eindpunt is maar een tussenstation, dan zal dit debat in geval van nieuwe wetgeving nog een keer in deze Kamer terugkomen, maar ook al op het moment dat er een reactie komt op het WRR-rapport. De vijf criteria zullen wij zeker meenemen bij de ontwikkeling van het beleid. Bij de reactie op het WRR-rapport zullen wij terugkomen op de wijze waarop wij dit concreet gaan vertalen, maar ook later, bij de behandeling van de wetsvoorstellen. In die zin zien wij de motie als een ondersteuning van het beleid dat dit kabinet wil gaan voeren."

Handelingen I 2010-2011, nr. 27- blz. 87

Minister Donner:

"Dan nog iets over de motie van mevrouw Tan. Daarin wordt de regering verzocht de mogelijkheden te onderzoeken voor een wetsvoorstel identiteitsmanagement. Ik zeg toe dat wij hierop zullen ingaan in onze reactie op het WRR-rapport. Ik zal de motie dus meenemen en erop terugkomen."


Brondocumenten


Historie