T01521

Toezegging Aanmerken van bijkantoor als 'significant' door DNB in geval van marktaandeel lager dan 2% als dit naar zijn oordeel nodig is voor een adequaat toezicht (32.787)



De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van het lid Postema, toe dat als de Nederlandsche Bank dit nodig acht voor zijn toezichthoudende taken, hij een bijkantoor met een marktaandeel in Nederland van minder 2% op basis van het voorliggende wetsvoorstel wel degelijk kan aanmerken als een significant bijkantoor.


Kerngegevens

Nummer T01521
Status voldaan
Datum toezegging 20 december 2011
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden Drs. A. Postema (PvdA)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen bankentoezicht
bijkantoor
CRD II
Kamerstukken Implementatie van de gewijzigde herziene richtlijn banken en de gewijzigde herziene richtlijn kapitaaltoereikendheid (32.787)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 2 – blz. 3

De heer Postema (PvdA):

[...] Een belangrijk novum van CRD II is de introductie van het college van toezichthouders. Ten aanzien van de bepalingen omtrent dit nieuwe toezichtkader is door deze Kamer opgemerkt dat een niet-limitatieve opsomming van criteria wordt geboden waaraan een bijkantoor moet voldoen om als "significant" te worden aangemerkt. Een

van deze criteria is dat het in Nederland gelegen bijkantoor in dat geval een marktaandeel in deposito's moet hebben van minimaal 2%. Dit percentage is naar het oordeel van de PvdA-fractie te hoog; zo zou bijvoorbeeld Icesave hieraan niet hebben voldaan. Alhoewel CRD II en de gewijzigde Wet op het financieel toezicht erin voorzien dat DNB uiteindelijk een doorslaggevende stem heeft om zich toegang tot een college van toezichthouders te verschaffen, achten wij het wenselijk dat de regering expliciet uitspreekt dat DNB een bijkantoor ook in geval van lagere marktaandelen als significant dient te definiëren ingeval

dit naar haar oordeel nodig is voor een adequaat toezicht. Het gaat hier aldus niet alleen om de mogelijkheid om dit te doen, maar evenzeer om de plicht van DNB om dit

te doen ingeval hij dit uit oogpunt van zijn toezichthoudende taak relevant acht. We moeten immers voorkomen dat DNB straks, wanneer het onverhoopt weer misgaat

met de bijkantoren, verwijst naar de 2%-grens die thans in CRD II is opgenomen. Deelt de regering deze visie en is zij bereid dit ook van DNB te vragen?

Handelingen I 2011-2012, nr. 12 – blz. 55-56

Minister De Jager:

De heer Postema vraagt mij om expliciet uit te spreken dat de Nederlandsche Bank een bijkantoor met een marktaandeel van minder dan 2% als significant dient te definiëren in het geval dat dit naar het oordeel van de bank nodig is voor adequaat toezicht. Het zal duidelijk zijn dat, aangezien het toezicht op afstand wordt geplaatst, ik de Nederlandsche Bank geen verplichting kan opleggen. Ik kan wel toezeggen dat, als de Nederlandsche Bank dit nodig acht voor zijn toezichthoudende taken, hij een bijkantoor met een marktaandeel in Nederland van minder 2% op basis van het voorliggende wetsvoorstel wel degelijk kan aanmerken als een significant bijkantoor. In contacten met de Nederlandsche Bank hierover is aangegeven dat Icesave met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid

door de Nederlandsche Bank zou zijn aangemerkt als een significant bijkantoor, indien op dat moment de bepalingen uit de richtlijnen, zoals ze hier nu voorliggen, van toepassing zouden zijn geweest.


Brondocumenten


Historie