Voorzitter Eerste Kamer: kleiner parlement draagt niet per se bij aan meer vertrouwen burgers



Het is de vraag of de verkleining van het parlement zoals het kabinet die voorstelt, bijdraagt aan meer vertrouwen van burgers in de democratie. Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat degenen die zij als volksvertegenwoordiger kiezen ook daadwerkelijk de wetsvoorstellen beoordelen. Dat zal met een kleiner parlement moeilijker worden. Minder Kamerleden zal bovendien leiden tot meer ambtelijke ondersteuning om de controlerende taak toch goed te kunnen uitoefenen, dus het is ook zeer de vraag of de beoogde financiële besparing bereikt wordt.

Dit zei de Voorzitter van de Eerste Kamer, mr. G.J. de Graaf, vrijdag in een toespraak bij de afsluiting van de Zomerconferentie van het Montesquieu Instituut in de Eerste Kamer. Het thema van de conferentie was ‘De kloof tussen beeld en werkelijkheid’ waarbij vooral werd ingegaan op het bouwen aan vertrouwen van burgers in politiek en bestuur. De ministerraad heeft op 13 juli 2012 ingestemd met een wetsvoorstel dat het aantal leden van de Eerste Kamer terugbrengt van 75 naar 50 en van de Tweede Kamer van 150 naar 100. De Graaf gaf ook aan dat de omvang van de Senaat en haar ambtelijke organisatie in Nederland nu al zeer beperkt is ten opzichte van bijvoorbeeld landen als België en Frankrijk.

De Graaf ging in zijn toespraak ook in op het voornemen van de Tweede Kamer om na de Kamerverkiezingen - in tegenstelling tot de huidige gang van zaken - zelf de regie te nemen in de kabinetsformatie. "Het beeld is dat deze wijziging zorgt voor een meer democratische en transparante procedure, maar men kan zich afvragen of dit ook daadwerkelijk het geval zal zijn", aldus De Graaf.  Hij haalde daarbij critici aan die beducht zijn voor achterkamertjespolitiek en wees erop dat volledige openbaarheid vanuit het perspectief van onderhandelaars ook niet altijd verstandig is. "Ik wens de Tweede Kamer aanstonds veel wijsheid en sterkte toe en hoop dat zij door zelf initiatief te nemen kan bouwen aan vertrouwen bij burgers, maar vooral ook dat er vaart wordt gemaakt."

Het verwijt dat de Eerste Kamer lang doet over behandeling van wetsvoorstellen weerlegde De Graaf. "Het laatste Jaarbericht meldt een gemiddelde doorlooptijd van 91 dagen. Dat was sneller dan in de jaren ervoor. De kortste doorlooptijd bedroeg 5 dagen, de langste 964 dagen. In dat laatste geval ging het om een wetsvoorstel over de slimme energiemeter waarbij de Eerste Kamer van de 964 dagen 649 dagen in afwachting was van de stukken van de regering."

Toespraak Voorzitter Eerste KamerPDF-document


Deel dit item: