T01579

Toezegging Effect bankenbelasting op kredietverlening aan het mkb (33.121)



De staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen/opmerkingen van de leden De Grave en Ester, toe om - in het kader van de monitoring van de effecten van de bankenbelasting op de kredietverlening - waar mogelijk een uitsplitsing te maken tussen het geaggregeerde niveau van kredietverlening en de kredietverlening aan het mkb. De staatssecretaris zal daarbij, samen met zijn collega van EL&I, ingaan op de preciezere cijfers voor het mkb en aangeven wat daaraan wordt gedaan door het kabinet en wat er mogelijk verder nog aan zou kunnen worden gedaan.


Kerngegevens

Nummer T01579
Status voldaan
Datum toezegging 3 juli 2012
Deadline 1 juni 2013
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Financiën
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Mr. F.H.G. de Grave (VVD)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen bankenbelastingen
kredietverlening
MKB
Kamerstukken Wet bankenbelasting (33.121)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 36 – blz. 78-79

De heer Ester (ChristenUnie):

De impact op de kredietverlening is absoluut een van de majeure kwesties. Die kwam gisteren breeduit aan de orde. Maakt het de staatssecretaris nog wat uit of er sprake is van een differentiële impact? Stel dat uit het monitoren van de effecten blijkt dat de afname met name terecht zou komen bij het mkb, maakt hem dat nog wat uit? Verwacht hij überhaupt een differentieel effect?

Staatssecretaris Weekers:

Wij zullen heel goed moeten kijken waar de schoen wringt. Het opvallende is dat de kredietverlening nog steeds groeit. De laatste acht jaar, sedert 2003, houdt DNB de groei van de kredietverlening bij. Ik heb een grafiekje laten maken dat begint in 2004. Daarin zie je dat de kredietverlening de afgelopen acht jaar alleen maar is gegroeid jaar op jaar. Een paar keer is er een maandje geweest van krimp, maar die werd de maand of de paar maanden daarna onmiddellijk weer goed gemaakt. De omvang van de bancaire kredietverlening aan het bedrijfsleven is gegroeid van 205 mld. in 2003 naar 343 mld. in 2011. Dat is een behoorlijke toename van het krediet. Mocht blijken dat de kredietverlening gewoon blijft groeien maar dat het mkb droog komt te staan, dan speelt die bankenbelasting kennelijk geen rol maar is er wat anders aan de hand. Dan moet je kijken in het instrumentarium van bijvoorbeeld EL&I. Functioneert het BBMKB bijvoorbeeld goed? Ook de Europese investeringsbank stelt middelen ter beschikking waar ook het mkb van kan profiteren. Dan worden bankkredieten als het ware gegarandeerd, risico's gematcht. Je zou kunnen bekijken of je wat meer van dat soort instrumenten kunt inzetten. Ik zei zojuist dat ik adequaat en accuraat zal reageren. Dat wil dan niet zeggen dat ik alleen maar naar de bankenbelasting als zodanig kijk, maar ook naar andere elementen, zoals de ex ante financiering van het dgs en instrumenten die daarbuiten liggen.

[...]

De heer Van Rey (VVD):

Ik ben ook benieuwd naar dat staatje, want ik ben benieuwd of er ook krimp in zit, of er een terugval in zit de afgelopen jaren. De staatssecretaris zei dat er een geweldige stijging was, maar hoe kan het dan dat de beeldvorming de laatste tijd is, met name in het mkb, dat er wel een kredietbeperking is bij de banken naar het mkb?

Staatssecretaris Weekers:

Ik begrijp de vraag. Ik spreek ook heel veel ondernemers die klagen over opdrogende kredieten. Veel ondernemers klagen erover dat kredietlijnen verder worden afgeknepen. Tegelijkertijd blijkt dat de kredietverlening toch elke keer groeit als ik aan DNB en topbankiers vraag hoe het daarmee zit. Uit het staatje dat ik zo meteen op verzoek van de heer Reuten zal laten rondgaan onder de fiscaal woordvoerders, blijkt dat de kredietverlening de afgelopen jaren af en toe een maand krimpt. Dat is vorig jaar een of twee maanden zo geweest. Dat is in 2007 en 2004 een keer geweest, als ik het staatje goed voor ogen heb. Maar dat duurt dan een maand bijvoorbeeld. Bij mij gaan de alarmbellen niet rinkelen als er één maand even een terugval is, maar wel als dat een aantal maanden op rij zo is. Als er twee kwartalen sprake is van een krimp in de economie, dan spreken wij van een recessie. Als er twee kwartalen sprake is van krimpende kredietverlening, dan zijn de effecten zodanig substantieel dat ik word genoopt tot ingrijpen.

Handelingen I 2011-2012, nr. 36 – blz. 87

De heer Ester (ChristenUnie):

[...] Mijn fractie vraagt nogmaals aandacht voor het mkb, met veel dank voor de grafiek van de staatssecretaris. Juist daarin zien we dat er wordt gerapporteerd over geaggregeerde kredietverlening, waarbij geen uitsplitsing is gemaakt naar het mkb. Wij zien dat graag op zeker moment uitgesplitst, niet vanuit een soort datafetisjisme, maar omdat het van belang is om te zien of de bankenbelasting effect zal hebben op de kredietverlening aan het mkb, want het mkb moet vooral innoveren om Nederland sterker te maken.

Handelingen I 2011-2012, nr. 36 – blz. 89

De heer Van Rey (VVD):

Ik zou graag nu even de iPad van de heer Bröcker willen lenen, want de staatssecretaris heeft een staatje uitgedeeld. De ICT is zo snel en zo handig dat ik weet waar dat staatje van afkomstig is; dat is afkomstig van de stuurgroep Kredietverlening en het is van 2 mei van dit jaar. Dat is dus acht weken geleden. Je ziet dat daarin een uitsplitsing zit – dat zeg ik ook tegen de heer Ester – van de kredietverlening aan het midden- en kleinbedrijf. Dan hebben we het over 2010 en 2011. Ik heb niet voor niets in mijn eerste termijn geweldig veel aandacht gevraagd voor het midden- en kleinbedrijf. Als je kijkt naar de kredieten aan het midden- en kleinbedrijf van het eerste kwartaal 2010 tot het vierde kwartaal 2011, is er een daling te zien van kredieten tot € 250.000 van 3,1%. De heer Reuten heeft gezegd dat kredieten dalen vanwege de conjunctuur en dat er ook andere aspecten zijn die een rol spelen. Als je kijkt naar de rekening-courantkredieten van het tweede kwartaal 2010 tot het vierde kwartaal 2011 uitgesplitst naar kredieten aan het midden- en kleinbedrijf tot € 250.000 is er sprake van een daling van 13%. Dat staat in datzelfde rapport. Ik ben erg dankbaar dat mij dat zojuist is aangereikt. Ik zou de staatssecretaris dan ook willen vragen of wij niet van hem en zijn collega van Economische Zaken een brief kunnen krijgen waarin met name op die daling ten aanzien van het midden- en kleinbedrijf wordt ingegaan. Dan kunnen we ons ook voorbereiden op wat er als gevolg van deze wet misschien allemaal staat te gebeuren.

Op pagina 9 van dat rapport staat de conclusie dat de portefeuille van de leningen aan het midden- en kleinbedrijf bij de drie grote banken in Nederland stabiel is gebleven. Bij de uitsplitsing zie je echter geweldige verschillen. Bij de kredieten tot € 250.000 aan het mkb staan de signalen weliswaar niet op rood maar is er wel iets aan de hand. De staatssecretaris heeft gezegd dat deze bankenbelasting niet ten koste van alles gaat. Als we dan kijken naar die uitsplitsing, met name waar het gaat om die kredietbeperking, hoop ik dat de staatssecretaris tijdig, accuraat en passend zal optreden.

Handelingen I 2011-2012, nr. 36 – blz. 90

Staatssecretaris Weekers:

De heer Ester heeft gevraagd of je niet een onderscheid kunt maken tussen het geaggregeerde niveau van kredietverlening dat ik daarnet heb rondgedeeld en de kredietverlening aan het mkb. Senator Van Rey heeft daar net al het nodige over gezegd. Daar waar mogelijk zal ik een uitsplitsing maken. Ik zal – dit is tevens een toezegging in de richting van senator Van Rey – samen met de collega van EL&I ingaan op de preciezere cijfers voor het mkb en aangeven wat daaraan wordt gedaan door het kabinet en wat er mogelijk verder nog aan zou kunnen worden gedaan. Want ik begrijp heel goed het gevoel dat geaggregeerde cijfers mooi zijn maar dat je, wanneer je tegelijkertijd ziet dat het mkb zich daar niet in herkent, dat probleem zult moeten adresseren en van een oplossing zult moeten proberen te voorzien.

Tegelijkertijd wil ik, daar waar banken de keuze maken om een kredietlijn niet verder voort te zetten vanwege de toegenomen risico's, natuurlijk niet op de stoel van zo'n bank gaan zitten. Maar dat zal de Kamer begrijpen.


Brondocumenten


Historie