De Eerste Kamer heeft op 29 januari 2013 gedebatteerd over de wijze waarop haar verkiezingen plaatsvinden. Diverse woordvoerders pleitten voor herstel van de situatie van voor de laatste verkiezingen in 2011 waardoor het weer mogelijk wordt om lijstverbindingen aan te gaan na de verkiezingen van de Provinciale Staten. Volgens deze woordvoerders heeft het afschaffen van lijstverbindingen bij de Eerste Kamerverkiezingen van 2011 niet tot de gewenste situatie van meer openheid geleid. Senator Koole (PvdA) diende daarom een motie in die de oude situatie moet herstellen. Minister Plasterk was aanvankelijk niet genegen de recent gewijzigde verkiezingsmethode opnieuw te wijzigen, maar zal de motie-Koole uitvoeren indien deze wordt aangenomen.
In het debat met minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werd teruggeblikt naar de uitwerking van de in 2010 doorgevoerde wijzigingen van de Kieswet. Deze wijzigingen waren destijds ingezet naar aanleiding van drie moties van het lid Noten (PvdA) c.s. waarmee de voorkeurdrempel wordt verhoogd tot 100%; lijstverbindingen niet meer ná de verkiezingen van Provinciale Staten kunnen worden aangegaan; en de verkiezingen van de leden van de Eerste Kamer in alle provincies op hetzelfde tijdstip plaatsvinden.
In het evaluatie-debat diende senator Nagel (50PLUS) twee moties in om tot rechtstreekse Eerste Kamerverkiezingen te komen, die gelijktijdig zijn aan de verkiezingen van de Tweede Kamer. Deze moties werden door minister Plasterk ontraden. Op dinsdag 5 februari 2013 zal over de moties worden gestemd.
Het afschaffen van lijstverbindingen
Het afschaffen van lijstverbindingen heeft volgens senator Duthler (VVD) niet het beoogde doel behaald. Volgens Duthler werden er bij de verkiezingen in 2011 achter de schermen toch afspraken gemaakt over het stemgedrag van Statenleden. Zij gaf aan dat hoewel de VVD-fractie in beginsel geen voorstander van lijstverbindingen is, dit omwille van een transparante procedure toch moet worden heringevoerd. Senator Kuiper (ChristenUnie) sprak van een 'oplossing die deze Kamer niet bedoelde' en gaf aan eveneens terug te willen keren naar de oude situatie. Daarnaast pleitte Kuiper voor een debat over de wijze van verkiezen dat verder gaat dan de recente wijzigingen in de Kieswet.
Senator Koole (PvdA) gaf aan dat calculerend gedrag bij Eerste Kamerverkiezingen niet via wetgeving kan worden voorkomen. Niettemin moet volgens Koole worden teruggekeerd naar de mogelijkheid tot lijstverbindingen ná de verkiezingen. Hij diende hiertoe een motie in die er op aandringt dat de regering in de Kieswet opneemt dat er na de verkiezingen van Provinciale Staten lijstverbindingen kunnen worden gemaakt. Ook vroeg hij de minister of hij een onderzoek wil bevorderen naar overige manieren waarop transparantie in het verkiezingsproces wordt bevorderd. Minister Plasterk gaf aan dat als er voldoende steun is voor een onderzoek, hij daaraan niet in de weg zal staan. Senator Koole zei hierop dat hij het binnen de commissie voor Binnenlandse Zaken zal agenderen en er op terug zal komen bij de minister.
Senator Holdijk (SGP) wees op de verstrekkende gevolgen van het afschaffen van lijstverbindingen en het verhogen van de kiesdrempel voor kleine fracties. Holdijk vroeg of de regering zou willen nagaan - naar aanleiding van haar toezegging in 2010 - of bij restzetelverdeling kan worden overgegaan tot het invoeren van de grootste overschotten in plaats van de grootste gemiddelden. Senator De Lange (OSF) gaf aan dat het voor zijn fractie niet duidelijk is wat er mis is met het onderhandelingsproces dat plaatsvindt bij lijstverbindingen. Het is zijns inziens veel transparanter dan de manier waarop na de Tweede Kamerverkiezingen een coalitie gevormd wordt. Senator Sörensen (PVV) gaf echter aan nog steeds voorstander te zijn van het algeheel afschaffen van de lijstverbindingen. Volgens Sörensen zijn dit voor het gros van kiezers onzichtbare, onbegrijpelijke, tijdelijke allianties die "tot doel hebben om via quasi democratische machinaties meer zetels te krijgen."
Senator Van Bijsterveld (CDA) gaf aan dat in de visie van de CDA-fractie het oude systeem van lijstverbindingen verkieslijker is dan het huidige. Echter, het is ook niet ideaal om na elke Eerste Kamerverkiezing de wet over de Eerste Kamerverkiezing weer te wijzigen. Daarom zal de CDA-fractie bij de minister dan ook niet aandringen om wetswijziging in gang te zetten, aldus Van Bijsterveld.
Minister Plasterk toonde zich in zijn beantwoording aanvankelijk geen voorstander van het opnieuw wijzigen van de Kieswet. Hij stelde het alternatief voor dat partijen bij de Provinciale Statenverkiezingen hun kiezers beloven dat zij alleen op leden van hun eigen partij zullen stemmen bij Eerste Kamerverkiezingen. Volgens de minister moet er een gedragsverandering komen en kan die alleen worden bereikt langs de weg van partijlijnen. Senator Koffeman (PvdD) zei dat de minister hiermee zijns inziens aangeeft: “Als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat.” Koffeman stelde dat juist nu de Eerste Kamer een belangrijker politieke functie heeft gekregen het verstandig is opnieuw te kijken naar het proces van getrapte verkiezingen.
Rechtstreekse verkiezingen
Senator Vliegenthart (SP) stelde dat de huidige wijze van verkiezen zijns inziens verre van ideaal is. Hij vroeg of een Grondwetswijziging mogelijk is die er voor zorgt dat de uitslag van de provinciale verkiezingen wordt doorgerekend naar Eerste Kamerzetels. Op die manier worden de tussenliggende schakels, de Provinciale Statenleden, uit het verkiezingsproces gehaald en wordt het verkiezingsproces overzichtelijker en transparanter. Ook senator Thissen (GroenLinks) betoogde dat de verkiezingen voor Provinciale Staten feitelijk de verkiezing van de Eerste Kamer zijn. Minister Plasterk gaf aan dat de verkiezing van Eerste Kamerleden door Provinciale Staten hierdoor eigenlijk overbodig wordt, aangezien de uitslag dan al vaststaat. De minister is dan ook niet van plan dit te gaan doen.
Senator Nagel (50PLUS) gaf aan dat de Eerste Kamer omwille van politieke stabiliteit zijns inziens rechtstreeks verkozen dient te worden, gelijktijdig met de Tweede Kamer. Op die manier kan worden gegarandeerd dat het kabinet ook in de Eerste Kamer een meerderheid heeft. Nagel diende hiertoe twee moties in, die door de minister werden ontraden.
Senator De Graaf (D66) merkte op dat de politieke positie, kracht en betekenis van de Eerste Kamer vaak direct in verband wordt gebracht met de getrapte wijze waarop zij wordt verkozen. De Graaf zag dan ook geen reden om over te gaan tot rechtstreekse verkiezingen, aangezien dit er toe zou kunnen leiden dat twee Kamers met dezelfde actuele en rechtstreekse legitimatie gaan strijden om het politieke primaat. Wel suggereerde hij - samen met senator Thissen (GroenLinks) - dat Eerste Kamerleden voortaan niet alleen door Provinciale Statenleden, maar ook door gemeenteraadsleden worden verkozen. Minister Plasterk zei dat dit zeer moeilijk te realiseren is, aangezien gemeenteraden op een andere manier worden verkozen dan de Provinciale Staten.
Gevolgen herindeling provincies voor Eerste Kamerverkiezingen
In het debat werd door onder meer senator Kuiper (ChristenUnie) gevraagd welke invloed de door het kabinet voorgestelde herindeling van provincies heeft op de verkiezing van de Eerste Kamer. Minister Plasterk gaf aan dat dit in beginsel geen grote wijzigingen met zich zal brengen, aangezien het aantal stemgerechtigden gelijk blijft. Wel kunnen er in de praktijk kleine afrondingsverschillen bestaan.
Senator Koole (PvdA) vroeg de minister waarom het nog steeds onmogelijk is voor Nederlandse ingezetenen van de BES-eilanden om een indirecte stem uit te brengen voor de Eerste Kamer. Minister Plasterk gaf aan dat hij het eens is met het streven om ook inwoners van de BES-eilanden bij de EK-verkiezingen te betrekken. De Grondwetswijziging die hiervoor vereist is, zal echter waarschijnlijk niet voor de eerstvolgende verkiezingen in 2015 gerealiseerd kunnen worden.
Het rode potlood
Senator De Graaf (D66) sprak over de verstrekkende gevolgen van het verkeerd invullen van een formulier en pleitte er voor dat stemmen voortaan met potloden van allerlei kleuren mogelijk is, zolang de preferentie maar duidelijk is. Het liefst zou de D66-fractie zien dat er elektronisch wordt gestemd. De Graaf: “Wij ergeren ons groen en geel aan het potlood, van welke kleur dan ook.” Minister Plasterk merkte op dat het rode potlood niet voor niets als apart instrument is gekozen en dat het kabinet geen aanleiding ziet tot aanpassen. Wel zal hij bezien of er in toekomst een mogelijkheid bestaat voor elektronisch stemmen.
Het verhogen van de kiesdrempel
In de wetswijziging van de Kieswet in 2010 lag besloten dat de drempel om door voorkeursstemmen verkozen te worden tot Eerste Kamerlid verhoogd werd naar 100%. Dit betekent dat alleen die kandidaten die minimaal het aantal stemmen halen dat nodig is voor een zetel in de Eerste Kamer, kunnen worden verkozen met doorbreking van de lijstvolgorde. Senator Duthler (VVD) gaf aan dat hiermee een prima evenwicht is gevonden tussen de mogelijkheid van individuele Statenleden om een voorkeursstem uit te brengen en het belang van de lijstsamenstellers om tot een evenwichtige fractie te komen.
Op dinsdag 5 februari wordt er over de drie moties gestemd.
Deel dit item: