De Eerste Kamer heeft op dinsdag 5 februari 2013 na een kritische eerste termijn besloten de behandeling van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt (ACM) aan te houden. Minister Kamp van Economische Zaken gaf aan het begin van zijn eerste termijn aan dat hij zich wil beraden op de vragen en suggesties van de verschillende woordvoerders. Kamp: "Het is mij duidelijk dat het geen gelopen koers is."
De Eerste Kamerleden uitten in het debat zorgen over de onafhankelijkheid van de op te richten ACM, als fusie van de NMa, OPTA en Consumentenautoriteit. Ook toonde de Kamer zich kritisch over het feit dat de regering eerst een instellingswet voor de ACM voorlegt en in een later stadium met een stroomlijningswet komt die alle materiële werkwijzen en bevoegdheden uitwerkt. Bovendien zijn er vooruitlopend op de behandeling van het wetsvoorstel reeds stappen ondernomen om de fusie in gang te zetten, waardoor het parlement als het ware voor een fait accompli wordt gezet. De behandeling van het wetsvoorstel is, op verzoek van de minister, geschorst tot dinsdag 12 februari.
Parlement voor fait accompli
Senator Witteveen (PvdA) merkte op dat zijn fractie met verbazing kennis had genomen dat hier staatsrechtelijk gezien de omgekeerde weg wordt gevolgd: de drie instellingen waar het om gaat, zijn in fysieke zin reeds samengevoegd voor de Instellingswet is behandeld en de Instellingswet wordt behandeld zonder dat de inhoud van de Stroomlijningswet bekend is. "Men zou haast gaan denken dat hier sprake is van een welbewuste wetgevingsstrategie."
Senator Kneppers-Heijnert (VVD) vroeg: "Waarom is dit alles nodig en waarom op deze ongelukkige manier?" Volgens Kneppers-Heijnert valt op dat het argument van mogelijke efficiency winst en synergievoordelen weinig wordt onderbouwd. Bovendien krijgt de ACM een verschillend pakket aan bevoegdheden voor ieder van haar wettelijke taken, wat voor problemen zorgt bij bijvoorbeeld informatievoorziening. Senator Kneppers-Heijnert gaf aan dat haar fractie bij een eventuele goedkeuring van deze instellingswet niet voor het blok wil worden gezet wanneer de Stroomlijningswet wordt ingediend.
Ook senator Ester (ChristenUnie) gaf aan bezwaar te hebben tegen de tweetrapsraket: eerst besluitvorming over de instelling, daarna over de materiële uitwerking. Esters haalde het in oktober 2012 gepubliceerde rapport van de Parlementaire Onderzoekscommissie Privatisering/Verzelfstandiging Overheidsdiensten aan. Hierin wordt gesteld dat bij het op afstand plaatsen van toezicht, het volstrekt duidelijk moet zijn wie waarover zeggenschap heeft. Volgens Ester laat dat zich niet rijmen met het opknippen van wetgevingstrajecten, waarbij structuur, bevoegdheden en bevoegdheden ontkoppeld zijn.
Onafhankelijke toezichthouder
Senator Hoekstra (CDA) gaf aan geen bezwaar te hebben tegen de samenvoeging op zich, maar vroeg wel hoe de juridische, personele en budgettaire onafhankelijkheid ten opzichte van de Minister van Economische Zaken is geregeld. Hoekstra: "Hoe kan een toezichthouder onafhankelijk zijn als een minister een boetetaakstelling oplegt?"
Senator Faber-van de Klashorst (PVV) uitte haar bezwaren tegen de bevoegdheid van de minister om onder andere het bestuur van de ACM te benoemen en besluiten van algemene strekking te vernietigen. Faber-van de Klashorst vroeg in hoeverre de minister hierdoor ruimte krijgt om de energie-tariefstructuren en voorwaarden vast te stellen. Verder haalde de senator aan dat de gegevens die de NMa momenteel verkrijgt op basis van de Mededingingswet niet mogen worden verstrekt aan het Openbaar Ministerie. Zij vroeg of het in de toekomst wel mogelijk wordt om op basis van door de ACM verstrekte informatie kartelafspraken strafrechtelijk te vervolgen.
Senator Reuten (SP) stelde dat er een duidelijke institutionele scheiding moet zijn tussen een opsporend orgaan en een onafhankelijk rechtsprekend orgaan. Hij haalde het advies van de Raad van State aan, waarin staat dat er een spanningsveld kan zijn tussen enerzijds de zelfstandigheid en onafhankelijkheid van de ACM en anderzijds de politieke verantwoordelijkheid. Zowel senator Reuten (SP) als senator Ester (ChristenUnie) gaven bovendien aan de naam 'ACM' verwarrend te vinden. Zij droegen 'Autoriteit niet-financiële markten' en 'Autoriteit Markt en publiek belang' aan als alternatieven.
Ook senator Witteveen (PvdA) deed in het debat enkele suggesties voor de ACM, om deze "onafhankelijk maar niet te machtig te maken". Hij stelde voor dat er een Raad van Advies wordt ingesteld, waarin onafhankelijke expertise aanwezig is over de verschillende terreinen waarop de autoriteit opereert, en dat er een systeem van visitaties komt voor alle werkterreinen van de ACM.
Senator Backer (D66) gaf aan juist verheugd te zijn dat er door deze fusie kruisbestuiving kan ontstaan en kennis kan worden gedeeld. Backer gaf aan het voorliggende wetsvoorstel ook liever tegelijk te willen behandelen met de Stroomlijningswet die nu bij de Raad van State ligt voor advies. Het aanhouden of intrekken van het voorliggende wetsvoorstel achtte hij echter een te sterk middel. Backer haalde eveneens een aanbeveling uit het rapport van de parlementaire onderzoekscommissie aan en vroeg de minister of de ACM als zelfstandig bestuursorgaan verantwoording gaat afleggen voor het functioneren bij de Staten-Generaal.
Uitspraken Europees Hof
Senatoren Kneppers-Heijnert (VVD) en Hoekstra (CDA) vroegen tenslotte of minister Kamp ter voorkoming van een eventuele inbreukprocedure in overleg wil treden met de Europese Commissie over de consequenties van uitspraken van het Europees Hof voor het wetsvoorstel en de onafhankelijkheid van de ACM als zelfstandig bestuursorgaan zonder rechtspersoonlijkheid. Kneppers-Heijnert vroeg tevens of de minister zich tot aan dit overleg (en de terugkoppeling daarvan aan de Eerste Kamer) wil onthouden van het verstrekken van ministeriële regelingen voor de exclusieve reguleringstaken van de ACM. Het bovenstaande onderwerp is óók aangekaart door senator Faber-van de Klashorst (PVV).
Deel dit item: