De Eerste Kamer heeft op 2 juli na een debat met de minister Blok van Wonen en Rijksdienst en staatssecretaris Weekers van Financiën de Novelle Wet verhuurderheffing en de Wet verhuurderheffing aangenomen. De fracties van de SP en de PVV werd daarbij aantekening verleend. De Wet verhuurderheffing introduceert een nieuwe heffing van verhuurders over de waarde van hun voor verhuur bestemde huurwoningen in de gereguleerde sector en heeft als primaire doelstelling het realiseren van een budgettaire opbrengst.
Tijdens de plenaire behandeling van het voorstel Wet verhuurderheffing verzocht de Eerste Kamer in de motie-Essers (CDA) c.s. de regering om een novelle teneinde de verhuurderheffing 2013 los te koppelen van de jaren daaropvolgend. De Novelle Wet verhuurderheffing is de uitvoering van deze motie-Essers. Voor de jaren 2014 en volgende werkt het kabinet aan een nieuw wetsvoorstel waarbij ook verdere analyse van de verhuurderheffing en de verruimingen in het huurbeleid worden betrokken.
Investeringen woningcorporaties
Senator Essers (CDA) benadrukte dat de door hem ingediende motie ook een tweede opdracht bevat: het maken van een nieuw voorstel voor een woningwaarderingssysteem en een verhuurderheffing vanaf 2014, dat corporaties de mogelijkheid biedt te blijven investeren in onderhoud en nieuwbouw. Essers betreurt het dat dit deel van de motie pas met Prinsjesdag wordt uitgevoerd, wanneer het geheel aan fiscale woningmarktmaatregelen wordt gepresenteerd. Essers stelde dat het "stug vasthouden" van het kabinet aan de beoogde opbrengst van 1,7 miljard er toe leidt dat dit bedrag niet wordt gehaald en dat de malaise in de bouwwereld langer voortduurt.
Ook senator Ruers (SP) stelde dat de investeringen van woningcorporaties als gevolg van de heffing sterk zullen dalen. Daarnaast merkte Ruers op dat met name huurders en verhuurders in de gereguleerde sector worden getroffen door de verhuurderheffing, hetgeen volgens de senator getuigt van een niet gerechtvaardigde willekeur. Ruers vroeg waarom de regering ondanks diverse negatieve effecten toch vasthoudt aan de verhuurderheffing.
Minister Blok merkte op dat de verhuurderheffing en de inkomensafhankelijke huurverhoging met nadruk niet discriminerend bedoeld zijn, maar juist mensen met een kleine beurs tegemoet komen. Tegelijkertijd biedt ze de broodnodige ruimte om huren meer marktconform te maken voor mensen met een wat hoger inkomen.
Senator Duivesteijn (PvdA) gaf aan dat hij zeer hecht aan een samenhangende woonvisie op het toekomstige woonstelsel, waarbij de verschillende maatregelen met elkaar in verband worden gebracht. Alleen dan is volgens de senator een behoorlijke beoordeling mogelijk van het woonakkoord en de toekomstige wetgeving op dit terrein. Ook dient er een nationaal plan te komen voor herstel van de woningmarkt, om een breder draagvlak voor afzonderlijke maatregelen te krijgen.
Minister Blok gaf aan dat hij zich voor de opbrengst van de verhuurderheffing gebonden acht aan het regeerakkoord en het woonakkoord, maar hij is wel bereid binnen die 1,7 miljard te zoeken naar alternatieve opbrengsten. De minister stelde dat corporaties voldoende ruimte houden om tegelijkertijd de heffingen op te brengen en te blijven investeren. Volgens de minister geven woningcorporaties aan dat ze de heffing liever niet hebben, maar stellen zij ook dat het geen investeringsstop mee hoeft te brengen.
Lastenverzwaringen
Senator Van Strien (PVV) bekritiseerde de lastenverzwaring die het wetsvoorstel meebrengt. Volgens de senator wordt de economie door de wet verhuurderheffing zwaar beschadigd. Ook senator De Boer (GroenLinks) heeft grote bedenkingen bij de verhuurderheffing. De Boer betreurt het dat de regering vasthoudt aan de opbrengsten van deze heffing, zonder dat er wordt gekeken naar alternatieven. Over de novelle merkte zij echter op dat het met terugwerkende kracht invoeren van de verhuurderheffing te rechtvaardigen is, aangezien met het aannemen van de motie-Essers het voor belastingplichtigen duidelijk was dat er een heffing zou komen.
Deel dit item: