De Eerste Kamer heeft op dinsdag 10 december met staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken gedebatteerd over de invoering van een mestverwerkingsplicht. Deze plicht houdt in dat veehouderijen alleen dierlijke mest mogen produceren die binnen de grenzen van de mestplaatsingsruimte op de bij het bedrijf behorende grond blijft. Ook worden veehouderijen verplicht om een percentage van de hoeveelheid dierlijke meststoffen te verwerken die niet op de (zogenoemde mestplaatsingsruimte) bij het bedrijf behorende landbouwgrond kan worden geplaatst. Het voorstel beoogt eraan bij te dragen dat de milieuproblematiek van mest wordt verkleind en dierlijke mest uiteindelijk een product van waarde wordt.
Tijdens het debat diende senator Koffeman (PvdD) een motie in die de regering verzoekt een plan van aanpak op te stellen om mestfraude op een sluitende wijze te bestrijden, en de Kamer daarover uiterlijk medio 2014 te rapporteren. Deze motie is aangehouden. Daarnaast diende senator Koffeman een motie in die de regering verzoekt een uitgewerkte evaluatie van de vastgestelde effectiviteit van de verplichte mestverwerking aan de Kamer te zenden alvorens verdere besluiten genomen worden over veranderingen in het stelsel van dierrechten. De stemmingen over het wetsvoorstel en over de motie vinden plaats op 17 december 2013.
Europees recht
Senator Schrijver (PvdA) steunde de doelstelling om milieuvervuiling door dierlijke mest terug te brengen, zoals is bepaald in de EU-Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water. De senator vroeg wel waarom de regering haast heeft met dit wetsvoorstel en of de regering specifieker aan kan geven hoe zij innovatie in mestverwerking wil bevorderen. Ook vroeg Schrijver of er voldoende aandacht is besteed aan milieubelasting door de export van mest en de afzet van verwerkte meststoffen en of de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de mestverwerkingsplicht niet te rooskleurig wordt voorgesteld. De senator onderstreepte verder dat zowel veehouders als omwonende burgers recht hebben op duidelijkheid over het beleid voor mestverwerking, aangezien hierbij enorme belangen op het spel staan.
Senator Faber-van de Klashorst (VVD) onderstreepte het grote belang van de agrarische (export-)sector voor Nederland en stelde dat er gewaakt moet worden dat er geen onredelijke eisen vanuit de EU worden gesteld. De senator pleitte bovendien voor een aanpassing van de Nitraatrichtlijn, waarbij erkenning komt voor de stikstofkunstmestvervangers uit dierlijke mest. De senator vroeg verder of de staatssecretaris kon verduidelijken hoe het terugdringen van fosfaten met voedermaatregelen wordt vastgesteld. Zij betwijfelde of dit rendabel is. Faber-van de Klashorst vroeg ook of er al meer bekend is over een mogelijk convenant tussen het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten over de vergunningverlening door lokale overheden en de ruimte voor innovatieve projecten.
Afschaffing van dierrechten
Senator Vos (GL) stelde dat juist in gebieden waar de schade en de overlast nu al groot zijn, het aantal dieren fors dreigt te gaan toenemen wanneer de rem van de dierrechten eraf gaat. Hierdoor zal bovendien de hoeveelheid mest fors toenemen. De senator betwijfelde of dit met de mestverwerkingsplicht kan worden tegengegaan. Bovendien wordt er op grote schaal gefraudeerd met mest. Mestverwerking haalt weliswaar het water uit de mest, maar het mineralenoverschot blijft gelijk. Volgens senator Vos levert dit een marginale bijdrage aan het ontlasten van het milieu. Vos acht het onverantwoord om in de huidige situatie, met het enorme mestoverschot, met een zeer grote druk op de mestmarkt en met grote schade aan milieu, natuur en gezondheid, het systeem van de dierrechten los te laten.
Senator Schaap (VVD) gaf aan juist groot voorstander te zijn van de mestverwerkingsplicht, in tegenstelling tot dierrechten. Wel stelde hij dat de vele doelstellingen niet zullen worden gehaald als het de agrarische sector onmogelijk gemaakt wordt te innoveren en dus te investeren in de vele maatregelen die hiervoor nodig zijn. De senator vroeg of de staatssecretaris van plan is om met de veehouderijsector een overeenkomst of convenant te sluiten waarin de overheid en de sector zich verbinden om het overschotprobleem en de mestverwerking gezamenlijk op te lossen. Ook stelde Schaap voor om de ex-antebeleidsevaluatie 'Toekomstig mestbeleid' van het PBL en Wageningen UR in de discussie over mestbeleid te betrekken.
Mestfraude
Senator Koffeman (PvdD) sprak in zijn bijdrage mede namens de fracties van de SP en de OSF. Hij betoogde dat Nederland het milieu momenteel zeer zwaar belast met de mestproductie. Ook uitte hij zijn afschuw over de omvang van de Nederlandse bio-industrie. Volgens Koffeman is de capaciteit voor mestverwerking veel te klein en gaat de vergunningverlening voor nieuwe installaties erg traag. Koffeman haalde aan dat er op grote schaal wordt gefraudeerd met mest, zo was hem bekend geworden. Staatssecretaris Dijksma vroeg de senator vervolgens die informatie ter kennis van de opsporingsinstanties te brengen. Koffeman betoogde dat de invoer van een mestverwerkingsplicht niet uitvoerbaar is zonder sluitend controlesysteem. Over zijn motie ten aanzien de aanpak van mestfraude stelde staatssecretaris Dijksma dat zij de Kamer een concreet voorstel zal sturen voor het aanscherpen van maatregelen en een handhavings- en toezichtstrategie. Hierop hielt Koffeman de motie aan totdat deze brief is ontvangen. Zijn tweede motie over de evaluatie van de mestverwerkingsplicht werd door Dijksma ontraden.
Senator Terpstra (CDA) stelde dat het huidige systeem van dierrechten niet goed functioneert omdat er geen prikkel zit tot innovatie van de landbouw om het mestprobleem op te lossen. Terpstra vroeg of de staatssecretaris mogelijkheden ziet voor meer export naar gebieden waar de voedselproductie omhoog zou moeten.
Antwoord staatssecretaris
Staatssecretaris Dijksma gaf aan haar op basis van de voornoemde ex-ante-evaluatie een voorstel zal doen over de toekomst van dierrechten binnen de varkens-, de melkvee- en de pluimveesector. Zij zal de Kamer per brief informeren over dit voorstel. De staatssecretaris kon niet garanderen dat de Eerste Kamer de ex-ante-evaluatie voor de stemmingen van 19 december ontvangt. Ook zal de staatssecretaris de Kamer per brief informeren over het kabinetsvoornemen ten aanzien van het al dan niet afschaffen van dierrechten. Dijksma wil dit systeem pas afschaffen als blijkt of de mestverwerkingsplicht afdoende functioneert. Een eventuele afschaffing van dierrechten gebeurt bij Koninklijk Besluit en wordt voorgehangen bij de Tweede Kamer en de Eerste Kamer.
Staatssecretaris Dijksma benadrukte dat deze plicht het stimuleren van innovaties beoogt en daarmee een belangrijke aanvulling is op dierrechten. Dit gebeurt onder andere met subsidieregelingen. Dijksma betwistte dat het kabinet onvoldoende maatregelen neemt ter bescherming van het milieu en benadrukte dat bij dergelijke maatregelen ook rekening moet worden gehouden met de belasting voor de landbouwsector. Ook merkte Dijksma op dat er sterk wordt ingezet op de handhaving van de mestverwerkingsplicht, maar dat hiermee niet alle mestfraude kan worden uitgebannen. Een Europese aanpak is volgens Dijksma noodzakelijk om een gelijk speelveld te creëren voor de agrarische sector.
Deel dit item: