Debat privatisering en verzelfstandiging overheidsdiensten



De Eerste Kamer heeft op dinsdag 21 januari 2014 gedebatteerd met vier bewindslieden - minister Blok (W&R), minister Kamp (EZ), minister Dijsselbloem (Financiën) en minister Plasterk (BZK) - over de uitkomsten van het rapport Verbinding verbroken? van de Parlementaire Onderzoekscommissie Privatisering/Verzelfstandiging Overheidsdiensten.

De Parlementaire Onderzoekscommissie heeft het Nederlandse privatiserings- en verzelfstandigingsbeleid van de afgelopen twintig jaar onderzocht. Het onderzoek was gericht op de aan  de privatiseringen en verzelfstandigingen voorafgegane parlementaire beraadslaging en op de effecten van de privatiseringen en verzelfstandigingen voor de relatie tussen burgers en de rijksoverheid. Doel van het onderzoek was de kwaliteit van toekomstige parlementaire besluitvorming te ondersteunen en zo mogelijk te verbeteren.

Tijdens het debat diende senator Flierman (CDA) een motie in die de regering verzoekt een besluitvormingskader te ontwikkelen voor het inbesteden en uitvoeren van activiteiten waarin de markt kan voorzien. Zo kan worden voorkomen dat de overheid geen taken op zich neemt die in de marktsector even goed of beter kunnen worden uitgevoerd. Deze motie werd door minister Blok ontraden. Blok betoogde dat er voor inbestedingen nu al ofwel een integraal afwegingskader geldt, ofwel de verplichtingen uit de Wet markt en overheid.

Senator De Graaf (D66) diende een motie in die de regering verzoekt de coördinatie van het privatiserings- en verzelfstandigingsbeleid in het algemeen te beleggen bij de meest aangewezen minister op het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Minister Blok liet het oordeel over deze motie over aan de Kamer, mits het niet leidt tot een onnodige dubbeling van ambtelijke capaciteit.

De Eerste Kamer stemt dinsdag 28 januari over de moties.

Magere kabinetsreactie

Senator Flierman (CDA) noemde de kabinetsreactie op de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport 'mager'. Flierman: "De voornaamste boodschap van de regering lijkt te zijn: we hebben beleid, of we formuleren beleid, en verder zijn we het graag eens waar het gaat om uw eigen aanbevelingen voor uw eigen werkwijze ." Flierman vroeg het kabinet onder meer om de term 'publiek belang' te duiden en aan te geven waarom aansturing van publieke diensten door het Rijk als effectiever wordt beschouwd dan andere aansturingsvormen. Ook vroeg de senator of het  kabinet het door de onderzoekscommissie geformuleerde besliskader ook gaat gebruiken bij de eigen afwegingen  en besluitvorming en niet alleen voor de communicatie met het parlement. Flierman constateerde verder dat de overheid in de afgelopen jaren steeds meer taken weer zelf ter hand neemt (inbesteedt), zonder dat daar een reële en deugdelijke business case voor is. 

Senator De Lange (OSF) sprak in zijn bijdrage mede namens de fractie van de Partij voor de Dieren. De senator betreurde dat het kabinet de aanbeveling van de commissie voor één coördinerende minister (BZK) niet overneemt. De Lange noemde een aantal recente dossiers met daarin naar zijn mening ongewenste ontwikkelingen: de Fyra-problematiek op het spoor, de veranderende rol van zorgverzekeraars en de teruggetreden overheid in de energiesector. Volgens De Lange is er alle aanleiding om de regierol van de overheid opnieuw vorm te geven.

Fifty shades of governance

Senator Ganzevoort (GroenLinks) gaf aan dat er geen one size fits all benadering is voor de relatie tussen overheid, samenleving en markt. De senator hekelde eenzijdige opstellingen rondom het op afstand plaatsen van publieke diensten: er dient steeds te worden gezocht naar de juiste balans. Ganzevoort vroeg de regering welke structurele eenzijdigheden zij ziet in de huidige benadering van verzelfstandiging/privatisering. Ook vroeg de senator zich af of publieke belangen niet te vaak versmald worden tot economische belangen en of het marktmechanisme wel zoveel efficiënter en effectiever is dan het budgetmechanisme. Daarnaast vroeg de senator welke perverse prikkels er ontstaan bij schijnbare marktsturing in een veld wat daarvoor niet geschikt is, zoals de zorg of het onderwijs. Ook is volgens Ganzevoort het toezicht lang niet bij alle verschillende vormen van verzelfstandiging adequaat georganiseerd.

Constructieve kabinetsreactie   

Senator Bröcker (VVD) noemde kabinetsreactie op het rapport 'constructief' en juichte toe dat het kabinet inmiddels actief gebruikmaakt van het besliskader bij het informeren van het parlement over mogelijke verzelfstandigingen/privatiseringen. Wel vroeg de senator welke veranderingen de Ministeriële Commissie Vernieuwing Publieke Belangen voorziet in de werkrelatie met de vakdepartementen. Ook vroeg Bröcker of het de nadrukkelijke bedoeling is van het kabinet om zoveel mogelijk verzelfstandigde taken terug te halen naar de ministeries en uitbestede diensten weer in huis te halen. Als dat het geval is; waar ligt dan de regie en hoe worden de publieke belangen geborgd, aldus de senator.

Senator Ester (ChristenUnie) was verheugd dat het kabinet een groot aantal aanbevelingen uit het rapport overneemt en dat het de observaties deelt inzake de gegroeide afstand tussen overheid en burger en de te beperkte weging van publieke belangen. Ester vroeg naar de achtergrond van de ministeriële commissie die vrijwel direct na het verschijnen van het rapport is opgezet.  Ook vroeg de senator naar de kabinetsvisie op de toekomst van de zbo's en de uitkomsten van de commissie-De Leeuw op dit vlak. Ester onderstreepte de noodzaak van zelfregie vanuit de overheid over vitale infrastructuur en vroeg hoe het kabinet dit gaat borgen, ook in het licht van het Europese aanbestedingsbeleid. Ook vroeg Ester of de minister van Financiën in het Jaarverslag Staatsdeelnemingen expliciet aandacht wil besteden aan de wijze waarop het publiek belang is gewaarborgd.  Dit zegde de minister van Financiën toe.

Definitie publiek belang

Senator Postema (PvdA) vroeg of het kabinet een algemene definitie kan geven van het begrip 'publiek belang' en welke verantwoordelijkheid de overheid daarin heeft. De senator vroeg het kabinet om - conform een aanbeveling uit het rapport - een periodiek en rijksbreed overzicht van privatiseringen en verzelfstandigingen - inclusief een omschrijving van de bijbehorende publieke belangen - toe te zenden aan het parlement. Ook vroeg de senator het kabinet in hoeverre zij het besliskader nauw zal volgen en inderdaad nulmetingen zal uitvoeren. Postema vroeg waarom de aanbeveling voor één coördinerende minister niet is overgenomen en er wel is gekozen voor een Ministeriële Commissie Vernieuwing Publieke Belangen. Ook vroeg hij waarom er geen adequaat toezicht op verzelfstandigde diensten wordt gewaarborgd.

Processie van Echternach

Senator De Graaf (D66) vroeg hoe het kabinet gaat voorkomen dat uiteenlopende zienswijzen bij ministeries en diffuus overheidsbeleid ook in de toekomst een brede oriëntatie op publieke belangen missen. De Graaf beaamde dat er grote onderlinge verschillen bestaan tussen ministeries en tussen privatiseringen en verzelfstandigingen. Er is echter wel een onderliggende, brede problematiek: het borgen van publieke belangen. Volgens De Graaf doet het verzelfstandigingsbeleid van de afgelopen dertig jaar denken aan de processie van Echternach: "We gaan wel vooruit, maar traag en moeizaam... " Verder vroeg de senator om een notitie over ministeriële verantwoordelijkheid in relatie tot zelfstandig bestuursorganen (zbo's). Deze notitie werd toegezegd door minister Blok.

Erosie van de democratie

Volgens senator Kox (SP) is de kern van de problematiek dat wie inzet op meer markt en minder overheid, het risico loopt uit te komen in een samenleving waarin macht van burgers vermindert en die van ondemocratische economische machten toeneemt. Erosie van de democratie is het allergevaarlijkste wat onze samenleving kan overkomen, aldus de senator. Kox haalde aan dat het rapport ook laat zien hoe zeer het parlement in gebreke is gebleven om eerst te bezinnen en dan pas te beginnen aan de uitverkoop van de publieke sector en het vrij spel geven aan ondemocratische economische krachten. Kox pleitte er voor om privatiseringen in de toekomst steeds door middel van wetgeving te realiseren, zodat het parlement er tijdig en actief bij wordt betrokken. Volgens de senator worden de aanbevelingen van de onderzoekscommissie zwaar onvoldoende opgevolgd door het kabinet.

Definitie publiek belang

Minister Blok (Wonen en Rijksdienst) stelde dat hij zich erg goed kan vinden in de WRR-definitie van publieke belangen: "Die belangen die de politiek zich aantrekt omdat de behartiging ervan voor de samenleving als geheel wenselijk is" . De minister merkte hier wel bij op dat ook deze definitie politiek geladen is: niet op alle vlakken is er immers overeenstemming over wat het publiek belang is en hoe dit moet worden geborgd.

Coördinatie

Minister Blok merkte op dat het kabinet juist voor de coördinatie van het borgen van publieke belangen een ministeriële commissie heeft opgezet. Deze commissie heeft zich tot nu toe vooral met de semipublieke sector bezig gehouden, maar hoeft zich hier niet toe te beperken. De minister betoogde dat de deskundigheid over bijvoorbeeld privatisering bij het ministerie van Financiën ligt, terwijl de deskundigheid over verzelfstandiging binnen de rijksdienst en de verhouding tot medeoverheden juist bij Binnenlandse Zaken ligt. Door één coördinerende minister aan te wijzen, zou deze kennis moeten worden gedubbeld. Dit leidt noodzakelijk tot uitbreiding van de ambtelijke staf en is volgens de minister dus onverstandig.

De minister merkte verder op dat het besliskader actief door de verschillende ministeries ter hand zal worden genomen, in alle fases van het proces. Het wordt volgens minister Blok echter niet voor staatsdeelnemingen dan wel inbestedingen gebruikt.  

Minister Kamp (EZ) benadrukte dat publieke belangen ook tegen elkaar in kunnen werken en dat het kabinet ook altijd zal kijken naar de haalbaarheid van het al dan niet op afstand plaatsen van publieke diensten.  Kamp gaf aan dat de minister-president voorzitter is van de ministeriële commissie, maar dat hij zelf het coördinerende werk zal verrichten. Voor deze coördinerende rol is hij politiek verantwoordelijk. De minister van Wonen en Rijksdienst speelt in deze commissie een vooraanstaande rol. Volgens Kamp zal de ministeriële commissie er voor zorgen dat de samenhang, de consistentie en het beleid van de verschillende vakdepartementen worden geborgd en dat de onderlinge samenwerking wordt gestimuleerd. Kamp noemde vervolgens elf dwarsdoorsnijdende thema's waar ministeriële commissie mee bezig is. Ook zal het integraal afwegingskader de beleidskwaliteit verhogen.

Minister Dijsselboem (Fin) onderstreepte dat het besliskader ten allen tijde wordt gehanteerd; hetgeen als het ware dwingt om het proces om die manier te doorlopen en de juiste afwegingen te maken. Dijsselbloem gaf aan dat het maatschappelijk vermogen van staatsdeelnemingen moet renderen, dus dat de overheid altijd zal aansturen op een zo hoog mogelijk rendement. Het ministerie van Financiën wil in de toekomst sterker betrokken worden bij investeringsbeslissingen rondom staatsdeelnemingen; zo kan het overheids-aandeelhouderschap beter worden ingevuld.   

Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) benadrukte dat het decentraliseren van overheidstaken niet hetzelfde is als privatiseren/verzelfstandigen aangezien het in publieke handen blijft. Plasterk is niet van plan gemeenten richtlijnen te geven voor het al dan niet privatiseren/verzelfstandigen van de hen toebedeelde taken. Wel ligt de eindverantwoordelijkheid over de kwaliteit van de overheid als geheel bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; zeker als het om constitutionele verhoudingen gaat. 


Deel dit item: