Verslag van de plenaire vergadering van dinsdag 25 maart 2014



Parlementair jaar 2013/2014, 24e vergadering

Aanvang: 13.30 uur

Sluiting: 14.02 uur

Status: gecorrigeerd


Opening

Voorzitter: Broekers-Knol

Tegenwoordig zijn 68 leden, te weten:

Backer, Barth, Beckers, Van Beek, Beuving, Van Bijsterveld, De Boer, Brinkman, Broekers-Knol, Bruijn, Van Dijk, Duivesteijn, Dupuis, Elzinga, Essers, Ester, Faber-Van de Klashorst, Flierman, Franken, Frijters-Klijnen, Ganzevoort, Gerkens, Fred de Graaf, Marcel de Graaff, De Grave, Hermans, Hoekstra, Holdijk, Ter Horst, Huijbregts-Schiedon, Van Kappen, Kneppers-Heijnert, Knip, Kok, Koning, Koole, Kuiper, De Lange, Van der Linden, Linthorst, Lokin-Sassen, Martens, Nagel, Popken, Postema, Quik-Schuijt, Reuten, Reynaers, Ruers, Schaap, Scholten, Schouwenaar, Schrijver, Sent, Slagter-Roukema, Sörensen, Van Strien, Strik, Swagerman, Sylvester, Terpstra, Thissen, Vliegenthart, Vlietstra, Vos, De Vries-Leggedoor, De Vries en Witteveen,

en de heer Wiebes, staatssecretaris van Financiën.


Mededelingen

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Engels, wegens bezigheden elders;

Kox, in verband met verplichtingen in het kader van de Raad van Europa;

Bröcker, wegens ziekte;

Thom de Graaf, Van Boxtel en Duthler, wegens verblijf buitenslands.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.


Ingekomen is een brief van de voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 20 maart 2014 aan de Voorzitter van de Eerste Kamer, houdende het advies om de artikel 100-brief van de ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 15 november 2013 inzake de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de missies EU-Atalanta en NAVO-Ocean Shield, voor kennisgeving aan te nemen. De brief ligt in de zaal ter inzage.

Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met het advies van de commissie voor BDO heeft verenigd.


Stemmingen

Stemmingen moties Innovatie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over innovatie,

te weten:

de motie-Flierman c.s. over de verdeling van de gereserveerde Europese financiering voor fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek (33750-XIII, letter C);

de motie-Vos c.s. over de ambitie dat Nederland in 2020 in Europa tot de kopgroep behoort bij duurzame innovatie (33750-XIII, letter D);

de motie-Ester c.s. over reflectie op ethische vragen in het technologie- en innovatiebeleid (33750-XIII, letter E);

de motie-Koffeman c.s. over de duurzaamheidseffecten van innovatiesubsidies (33750-XIII, letter F);

de motie-Koffeman c.s. over substantiële stimuleringsmaatregelen voor het bevorderen van zuiver wetenschappelijk onderzoek (33750-XIII, letter G).

(Zie vergadering van 18 maart 2014.)


De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Financiën, die namens de regering bij de stemmingen aanwezig is, van harte welkom in de Eerste Kamer. Het is voor deze staatssecretaris de eerste keer dat hij in ons midden is. Ik wens hem veel wijsheid bij de uitoefening van zijn ambt. De Kamer ziet uit naar de debatten die zij met hem zal voeren.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf over de motie-Flierman c.s. op letter C.


Mevrouw Vos i (GroenLinks):

Voorzitter. De fractie van GroenLinks zal de motie van collega Flierman en anderen niet ondersteunen. Wij hebben daar twee redenen voor. Op dit moment wordt het met de bestaande financiering mogelijk gemaakt dat mensen onderzoeksaanvragen indienen voor Europese onderzoeksfinanciering. Dat zal worden omgezet in een toeslag op succes, waarmee met name geld wordt verstrekt aan onderzoeksvoorstellen die al een onderzoeksfinanciering vanuit Europa hebben verkregen. Wij vinden dit jammer. Wij denken dat daarmee de kansen voor bredere onderzoeksaanvragen worden beperkt.

Een tweede argument is dat op deze wijze Nederland ook mogelijkheden uit handen geeft om zelf beleid te voeren en gericht bepaald onderzoek dat het van belang acht mogelijk te maken, en dat daarmee de breedte van het onderzoek ook wordt versmald. Wij maken ons er met name zorgen om dat op deze manier takken van wetenschap die moeilijker financiering vinden, het nog moeilijker zullen gaan krijgen ten opzichte van takken van wetenschap die makkelijk aan financiering komen; dat zijn vaak takken van wetenschap waaraan ook een bepaald economisch belang wordt toegekend. Wij achten daarom de koerswijziging via deze motie niet wenselijk en zullen daartegen stemmen.


De heer Reuten i (SP):

Voorzitter. Mijn fractie zal deze motie eveneens niet steunen. De reden is dat de betreffende middelen op de begroting onzes inziens dienen om de verwerving van Europese financiering te ondersteunen en zo te entameren. Het dictum vraagt om onderzoekers te steunen die reeds middelen hebben verworven.


De heer De Lange i (OSF):

Voorzitter. De motie-Flierman is sympathiek omdat die aandacht vraagt voor de financieringspositie van zowel fundamenteel als toegepast onderzoek. Ook mijn fractie is van mening dat de financiële ondersteuning van wetenschappelijk onderzoek veel versterking behoeft.

Waar mijn fractie een onoverkomelijk probleem mee heeft, is de manier waarop dit geld, dat in feite beschikbaar is, volgens de motie-Flierman zal worden ingezet. Als wij kijken naar de Europese procedures voor toekenning van fondsen aan onderzoek, valt op de manier waarop dat gebeurt wel het een en ander af te dingen. Daarop ben ik in mijn bijdrage aan het debat uitgebreid ingegaan. Mijn fractie denkt ook dat het niet verstandig is om het Europese beleid …


De voorzitter:

De bedoeling is een korte stemverklaring, mijnheer De Lange.


De heer De Lange i (OSF):

… volledig te volgen. Dat is de reden dat wij menen dat eigenstandig Nederlands beleid versterkt moet worden, maar niet het in de pas lopen met wat toevallig in Europa gebeurt.

In stemming komt de motie-Flierman c.s. (33750-XIII, letter C).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD, de PvdA, het CDA, de ChristenUnie, de SGP en D66 voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PVV, GroenLinks, de SP, de PvdD, OSF en 50PLUS ertegen, zodat zij is aangenomen.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf over de motie-Vos c.s. op letter D.


De heer Schaap i (VVD):

Voorzitter. Staat u mij toe om tegelijk ook een stemverklaring uit te spreken over de motie-Ester op letter E?


De voorzitter:

Dat is akkoord.


De heer Schaap i (VVD):

De VVD-fractie heeft zich over de beide moties gebogen. Beide klinken sympathiek. Daar ligt het niet aan, maar in beide moties is er sprake van verregaande algemeenheden. Dat geldt bijvoorbeeld voor een term als "duurzame innovatie", maar ook voor de in de motie-Ester genoemde terminologie onder technologische innovatie. Dit soort moties sturen onvoldoende, met als gevolg dat ook de in de motie-Ester gevraagde reflectie op ethische vragen in de lucht komt te hangen. Dat is voor de VVD-fractie reden om tegen beide moties te stemmen.

In stemming komt de motie-Vos c.s. (33750-XIII, letter D).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, de ChristenUnie, GroenLinks, de SP, D66, de PvdD, OSF en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de VVD, het CDA en de SGP ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ester c.s. (33750-XIII, letter E).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, GroenLinks, de SP, D66, de PvdD, OSF en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PVV en de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koffeman c.s. (33750-XIII, letter F).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, GroenLinks, de SP, de PvdD, OSF en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de VVD, de PvdA, het CDA, de SGP en D66 ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Koffeman c.s. (33750-XIII, letter G).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, de PvdD, OSF en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de VVD, de PvdA, het CDA, de ChristenUnie, de SGP en D66 ertegen, zodat zij is verworpen.


Fiscaal verdragsbeleid 2011

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

- de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 (NFV 2011) (25087);

- de brief van de staatssecretaris van Financiën van 17 januari 2013 over belastingheffing internationale ondernemingen (33402, letter M);

- de motie-Elzinga c.s. over het ondersteunen van multilaterale initiatieven voor algemene antimisbruikmaatregelen (25087, letter G).

(Zie vergadering van 28 januari 2014.)


De voorzitter:

De staatssecretaris van Financiën heb ik al welkom geheten. Ik breng in herinnering dat op 21 januari 2014 in deze Kamer een plenair debat over het internationaal fiscaal verdragsbeleid heeft plaatsgevonden, waarbij ook het richtlijnvoorstel betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten is betrokken. Na afloop van dit debat heeft de toenmalige staatssecretaris van Financiën een brief gestuurd. Na ontvangst van deze brief zijn de op 21 januari 2014 ingediende moties aangehouden en is door de fractie van de SP verzocht om een korte heropening van het debat.

De beraadslaging wordt heropend.


De heer Elzinga i (SP):

Voorzitter. Ook van mijn kant wil ik de staatssecretaris van Financiën graag van harte welkom heten bij zijn eerste optreden in de plenaire vergadering van deze Kamer.

Hij moet het doen met een korte heropening van een debat dat wij op 21 januari nog met zijn voorganger voerden over het internationaal fiscaal verdragsbeleid van ons land, maar het betreft wel meteen een majeur onderwerp. Want, zoals de vorige staatssecretaris beaamde, wij spreken hier tenslotte over de fiscale behandeling van een vijfde van alle directe buitenlandse investeringen ter wereld. Immers, een vijfde van alle wereldwijde investeringsstromen loopt via Nederland, zo blijkt uit cijfers van de OESO; naar alle waarschijnlijkheid mede vanwege ons vriendelijke fiscale beleid.

Onze eigen transnationale ondernemingen, andere Europese multinationals, Amerikaanse tycoons, hedgefunds, private equity, Aziatische souvereign wealth funds, oligarchen uit Rusland en oligarchen uit Oekraïne, iedereen doet het via Nederland, via een double Irish-Dutch sandwich, door gebruik te maken van de Nederlandse coöperatie of een bijzondere financiële instelling, al dan niet in samenhang met het parkeren van intellectueel eigendom ergens offshore. Aangemoedigd door een leger van Nederlandse fiscalisten, met hulp van ons postennetwerk, worden de mogelijkheden aan eenieder die voldoende geld tot zijn beschikking heeft uitvoerig en hartelijk uit de doeken gedaan.

Deze heropening dient echter niet om het debat over te doen, noch om de nieuwste listige constructies of omstreden gebruikers van de Nederlandroute erbij te betrekken. De SP-fractie heeft om de heropening van dit debat gevraagd naar aanleiding van de brief die de staatssecretaris in reactie op het debat van 21 januari aan onze Kamer heeft gestuurd.

De vorige staatssecretaris reageerde met deze brief onder andere op mijn vraag waarom de regering ervoor kiest om de door de Europese Commissie voorgestelde antimisbruikmaatregel niet te steunen. De regering had immers eerder ook het misbruik van bijvoorbeeld Nederlandse coöperaties voor belastingontwijkingsdoeleinden opgemerkt en daarbij altijd bepleit dat een dergelijk misbruik, dat het gevolg is van mismatches tussen nationale belastingstelsels, eigenlijk alleen in internationaal verband goed kan worden aangepakt en opgelost. Deze redenatie kan mijn fractie volgen, temeer daar de internationale warme belangstelling waarop het vraagstuk van belastingontwijking zich tegenwoordig mag verheugen ook een goede kans biedt dat het nu daadwerkelijk in internationaal verband kan worden opgelost. Maar dan moeten wel alle landen bereid zijn om echt mee te werken aan een internationale aanpak van misbruik van belastingarrangementen en -verdragen.

Mijn fractie was er voor en tijdens het debat op 21 januari nog niet van overtuigd dat, nu puntje bij paaltje kwam, de Nederlandse regering deze bereidheid werkelijk had. De staatssecretaris had over de door de Europese Commissie voorgestelde aanpassing van de moeder-dochterrichtlijn immers geschreven:

"Met betrekking tot de aanpak van belastingontwijking, zoals agressieve taxplanning, wordt door de Commissie voorgesteld om een algemene antimisbruikbepaling in de richtlijn op te nemen. Nederland is geen voorstander van de algemene antimisbruikmaatregel, want het voorstel betekent een verschuiving van de bestrijding van belastingontwijking van nationale regelgeving naar Europese regelgeving en deze overheveling leidt tot een onevenredige impact op de goedlopende Nederlandse aanpak van belastingontwijking."

De SP-fractie vindt, zoals de regering eerder ook veelvuldig heeft uitgedragen, de bestrijding van belastingontwijking een terrein waarop Europese regelgeving nu juist wel meerwaarde kan hebben. Het debat noch de daaropvolgende brief is erin geslaagd of heeft zelfs maar getracht aan te tonen dat de Nederlandse aanpak van belastingontwijking momenteel zo goed werkt, zoals de regering beweert. Die goede aanpak wordt internationaal in elk geval nog niet erg opgemerkt en kan ook nog niet voorkomen dat constructies met gebruik van Nederlandse regelingen en verdragen veelvuldig voor belastingontwijking worden misbruikt.

Mijn fractie wil daarom de door mij aangehouden motie (25087, letter G) alsnog in stemming brengen. In deze motie wordt de regering opgeroepen om algemene antimisbruikbepalingen die in de EU en in OESO-verband worden besproken van harte te ondersteunen. Dat wil niet zeggen dat ik verwacht dat de staatssecretaris zomaar gewoon bij het kruisje tekent. Natuurlijk niet, maar wel dat hij zich inzet om tot een goede Europese algemene antimisbruikbepaling te komen. Als de regering het thans voorliggende Europese voorstel voor een antimisbruikbepaling in de aanpassing van de moeder-dochterrichtlijn nog te algemeen en te specifiek, zoals uiteengezet in de brief, vindt, dan moet de regering trachten het voorstel specifieker en objectiever te maken. Als de regering meent dat dit voorstel zelfs ten koste zou gaan van de effectiviteit van de huidige Nederlandse aanpak, kan ik mij moeilijk voorstellen dat andere landen en de Europese Commissie in Brussel niet bereid zouden zijn tot aanpassingen om het voorstel effectiever te maken. Of heeft de staatssecretaris aanwijzingen dat juist andere lidstaten of de Europese Commissie uit zouden zijn op het ondermijnen van de bestrijding van misbruik van maatregelen?

Ik ben benieuwd naar het advies van de staatssecretaris en het eindoordeel van deze Kamer over de vraag of wij bereid zijn, belastingontwijking en dus misbruik van nationale belastingregelingen in internationaal verband aan te pakken of dat wij toch liever nationaal verantwoordelijk willen blijven voor de aanpak van belastingontwijking. In dat laatste geval — dus in het geval dat de staatssecretaris mijn motie zou ontraden — verneem ik heel graag van hem wat Nederland wel concreet gaat doen om de zeer grootschalige belastingontwijking door transnationale ondernemingen via Nederland op korte termijn tegen te gaan.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Elzinga. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Financiën, die meteen kan antwoorden.


Staatssecretaris Wiebes:

Voorzitter. Ik had meegeschreven, dus ik kan direct antwoorden.

Eerst dank aan de heer Elzinga die aandacht vraagt voor iets wat leeft en speelt. Laat ik met de deur in huis vallen. Hij eindigde met de concrete vraag of zijn motie ondersteund wordt of niet. Ik beschouw zijn motie als ondersteuning van beleid. Ten eerste natuurlijk omdat Nederland een van de voorlopers is bij het tegengaan van misbruik in OESO-verband. Ten tweede omdat wij in ieder geval de initiatieven steunen om mismatches tegen te gaan, vooral op het terrein van hybride leningen. De regering is in het algemeen tegen misbruik en voor antimisbruikmaatregelen maar niet in het algemeen voor elke bepaling in elke antimisbruikmaatregel. In de woorden van de heer Elzinga: we tekenen niet bij het kruisje. Het is waar dat Europese regelgeving hier goed kan werken, maar het is vooralsnog niet helder dat deze specifieke Europese regelgeving goed kan werken. Het is onhelder, waardoor je een verschillende uitleg creëert in verschillende landen. Het is niet nationale wetgeving of de uitleg in nationale wetgeving die zorgt voor misbruik, maar het zijn juist de verschillen tussen landen en die introduceer je op zo'n moment. Verder menen we dat door de overheveling van bevoegdheden bepaalde goedwerkende instrumenten juist niet meer dreigen te werken.

Om aan te sluiten bij de motie die de heer Elzinga heeft ingediend, is de regering erop uit om het goede te omarmen en de slechte voorstellen te verbeteren. Dat is dan ook het voornemen. Verschillende andere, ook grote, Europese landen zijn het eens met deze opvatting. Op die manier gaat het werk voort.

De voorzitter:

Dank u wel. Het is misschien wat kort en er is ook niet geinterrumpeerd. Misschien moet ik tot ieders teleurstelling de beraadslaging sluiten. Nee, de heer Elzinga rent toch nog naar de interruptiemicrofoon.

De heer Elzinga i (SP):

Misschien alleen, juist omdat er niet nog een termijn is, om aan te geven dat ik het antwoord van deze nieuwe staatssecretaris bevredigend vind en dat ik het natuurlijk waardeer dat de uitleg van mijn motie wordt onderschreven. Ik ga ervan uit dat de motie ook op steun van de Kamer kan rekenen. Maar dat is aan de Kamer en niet aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Wiebes:

Dat klopt.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris. Ik stel voor, volgende week dinsdag over de motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.


Sluiting

Sluiting 14.02 uur.


Bijlages

Lijst van besluiten:

De Voorzitter heeft na overleg met het College van Senioren besloten om:

a. de plenaire behandeling van het volgende wetsvoorstel incl. stemmingen te doen plaatsvinden op 8 april 2014 (onder voorbehoud):

Wijziging van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek en de Huisvestingswet naar aanleiding van de evaluatie van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wet uitbreiding Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek) (33797);

b. het voorbereidend onderzoek van de volgende wetsvoorstellen door de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning te doen plaatsvinden op 15 april 2014:

Nieuwe regels met betrekking tot de verdeling van woonruimte en de samenstelling van de woonruimtevoorraad (Huisvestingswet 2014) (32271);

Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte in verband met de modernisering en vereenvoudiging van de werkwijze van de huurcommissie (33698);

Wijziging van de Woningwet in verband met het versterken van het handhavingsinstrumentarium (33798);

c. het voorbereidend onderzoek van het volgende wetsvoorstel door de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie te doen plaatsvinden op 15 april 2014:

Wijziging van Boek 3, Boek 6 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en het vierde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de modernisering van het Arbitragerecht (33611);

d. het voorbereidend onderzoek van het volgende wetsvoorstel door de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid te doen plaatsvinden op 6 mei 2014:

Wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet, de Wet op het kindgebonden budget, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet studiefinanciering 2000 en enige andere wetten in verband met hervorming en versobering van de kindregelingen (Wet hervorming kindregelingen) (33716);

e. het voorbereidend onderzoek van het volgende wetsvoorstel door de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid te doen plaatsvinden op 13 mei 2014 en eventuele gezamenlijke plenaire behandeling met wetsvoorstel 33801 op 24 juni 2014:

Wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening, de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten en enige andere wetten gericht op bevordering deelname aan de arbeidsmarkt voor mensen met arbeidsvermogen en harmonisatie van deze regelingen (Invoeringswet Participatiewet) (33161);

f. de plenaire behandeling van het volgende wetsvoorstel te doen plaatsvinden op 13 mei 2014:

Wijziging van de Gemeentewet, de Wet wapens en munitie en de Politiewet 2012 (verruiming fouilleerbevoegdheden) (33112).

Lijst van ingekomen stukken, met de door de Voorzitter ter zake gedane voorstellen:

1. de volgende door de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangenomen wetsvoorstellen:

Nieuwe regels met betrekking tot de verdeling van woonruimte en de samenstelling van de woonruimtevoorraad (Huisvestingswet 2014) (32271);

Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte in verband met de modernisering en vereenvoudiging van de werkwijze van de huurcommissie (33698);

Wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet, de Wet op het kindgebonden budget, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet studiefinanciering 2000 en enige andere wetten in verband met hervorming en versobering van de kindregelingen (Wet hervorming kindregelingen) (33716);

Wijziging van de Woningwet in verband met het versterken van het handhavingsinstrumentarium (33798);

Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014 (33847).

Deze wetsvoorstellen zullen in handen worden gesteld van de desbetreffende commissies;

2. de volgende regeringsmissives:

een, van de minister-president, minister van Algemene Zaken, ten geleide van een afschrift van zijn brief d.d. 19 maart aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake antwoorden op vragen van het lid Van Rijk van 5 maart 2014 (griffienr. 154773);

een, van de minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, inzake adviesaanvraag Herziening van het Verdrag van Cotonou (griffienr. 154726);

een, van de minister van Buitenlandse Zaken, inzake rapportage over stand van zaken parlementaire goedkeuring verdragen (griffienr. 154714);

een, van alsvoren, ten geleide van een verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 17 maart 2014 (griffienr. 154781);

een, van alsvoren, ten geleide van een fiche die werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen inzake Mededeling bestrijding handel in wilde dieren en planten (griffienr. 154778);

een, van alsvoren, inzake voornemen tot verlenging van een verdrag tussen Nederland en Burundi betreffende de status van het burgerlijke en militaire personeel van de Nederlandse en de Burundese ministeries van Defensie (griffienr. 154769);

een, van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Defensie, ten geleide van het CTIVD toezichtsrapport nr. 38 (griffienr. 154712);

een, van de minister van Financiën, ten geleide van het verslag van de Eurogroep en Ecofin-Raad van 10 en 11 maart 2014 te Brussel (griffienr. 154654.01);

een, van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, inzake uitstel BNC-fiche Verordening tot aanpassing van verordeningen 715/2007 en 595/2009. COM (2014) 28 final (griffienr. 154728);

een, van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, inzake Mededeling plaatsing Staatsblad Remigratiebesluit (griffienr. 154725);

een, van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, inzake NZa in 2012 (griffienr. 154727).

De Voorzitter stelt voor deze missives voor kennisgeving aan te nemen. De bijlagen zijn neergelegd op de afdeling inhoudelijke ondersteuning ter inzage voor de leden;

3. de volgende geschriften:

a. van J.D. te B., inzake wetsvoorstel 32444 (elektronische dienstverlening burgerlijke stand) (griffienr. 149451.03).

Dit geschrift wordt van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie;

a. van B. te D., inzake huren (griffienr. 154729).

Dit geschrift wordt van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning;

een, van T.v.D., inzake Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014 (griffienr. 154718).

Dit geschrift wordt van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Financiën;

een, van M.W., inzake wetsvoorstel vergunningvrij uitbouwen (griffienr. 154783).

Dit geschrift wordt van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening;

een, van F.A.H.B. te A., inzake Wet werk en zekerheid (griffienr. 154706.01);

een, van K.K., inzake alsvoren (griffienr. 154706.02);

een, van P.H., inzake de participatiewet (griffienr. 154395.08).

Deze geschriften worden van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

een, van A.V., inzake persoonsregistraties gemeenten ver onder de maat (griffienr. 154395.06).

Dit geschrift wordt van belang geacht voor de leden van de vaste commissies voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning;

een, van A.M., inzake aandacht voor de vele bezuinigingen (griffienr. 154711);

een, van T.H.J., inzake alsvoren (griffienr. 154724).

Deze geschriften worden van belang geacht voor de leden van de vaste commissies voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

een, van A.C.S.M., inzake thuiszorg (griffienr. 154723);

een, van MKB in nood, inzake zorgverzekeraars aan de macht? (griffienr. 154730);

een, van P.B. te R., inzake een beroep op de wet WOB (griffienr. 154740).

Deze geschriften worden van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De Voorzitter stelt voor deze geschriften voor kennisgeving aan te nemen.