T01889

Toezegging Pilots bij praktijkmodellen jeugdzorg (33.674 / 33.684)



De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Scholten (D66), toe om in samenwerking met gemeenten, de jeugd-ggz, huisartsen, cliëntorganisaties en zorgverzekeraars een pilot te organiseren om praktijkmodellen uit te werken voor de organisatie en de bekostiging van de jeugd-ggz. De uitkomsten van de pilots worden meegenomen bij de evaluatie van de wet over drie jaar.


Kerngegevens

Nummer T01889
Status voldaan
Datum toezegging 11 februari 2014
Deadline 1 juli 2018
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Mr. M.C. Scholten (D66)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg
jeugdhulpverlening
Kamerstukken Jeugdwet (33.684)
Gebruik burgerservicenummer in de jeugdzorg (33.674)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 19, item 5 - blz. 31-32

Mevrouw Scholten (D66):

(...)

Als extra borging is bij nota van wijziging ingevoerd dat gemeenten en zorgverzekeraars de uitvoering van de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet zo veel mogelijk op elkaar moeten afstemmen en afspraken moeten maken over de aansluiting en het delen van kennis en informatie. Dit ligt in lijn met de motie-Bergkamp die in de Tweede Kamer is aangenomen. Daarin staat dat de jeugd-ggz expliciet aandacht krijgt in de afspraken die regionaal en landelijk worden gemaakt. Mijn fractie vindt het interessant te horen of de staatssecretaris deze motie gaat uitvoeren? Het is doodzonde dat er niet met partijen aan tafel is gezocht naar een goed werkend systeem, want veranderingen in een systeem, en zeker een omvangrijke stelselwijziging als deze, worden eerder geaccepteerd als er vertrouwen is. Vertrouwen krijg je door ervaring op te doen. Heeft de staatssecretaris overwogen pilots te organiseren om deze overheveling te faciliteren?

(...)

Mevrouw Scholten (D66):

(...)

Ik had het over pilots. In pilots kun je samenwerking organiseren en kan worden gesproken over kennis en infrastructuur, zodat die beter kunnen worden overgedragen. Voor het verlies daarvan is de jeugd-ggz beducht. Waarom zijn er in het verleden geen pilots georganiseerd? Zou het op dit moment geen aanbeveling verdienen om van die kans gebruik te maken, zodat wij in het kader van de evaluatie van de Jeugdwet, mocht die tot wet worden verheven, in 2017 van die kennis gebruik kunnen maken? Ik doel dan op pilots met gemeenten, jeugdhulp, ggz, jeugd-ggz, zorgverzekeraars en cliëntenorganisaties om te kijken of het mogelijk is om brede samenwerking te organiseren. Ik ben heel benieuwd wat de staatssecretaris van die gedachte vindt.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 19, item 5 - blz. 52

Staatssecretaris Van Rijn:

(...)

Naar aanleiding van een vraag van mevrouw Scholten wil ik het volgende opmerken. Ik realiseer me dat gemeenten nog geen ervaring hebben met het overhevelen van de zorg, zoals in de jeugd-ggz nodig is. Mevrouw Scholten vroeg of het niet goed zou zijn om in de implementatiefase in samenwerking met gemeenten, de jeugd-ggz, huisartsen en zorgverzekeraars een pilot te organiseren om praktijkmodellen uit te werken voor de organisatie en de bekostiging van de jeugd-ggz. Ik vind dat een goed idee. Ik wil graag samen met partijen bespreken of wij tijdens de implementatie een aantal pilots kunnen opzetten om zo goed mogelijk te kunnen oefenen met verschillende soorten modellen. Op die manier wordt de kennis en kunde bij de gemeente versterkt en worden er een soort inkoopmodellen ontwikkeld, waarbij ook gebruikgemaakt wordt van de kennis en kunde van huisartsen en de jeugd-ggz zelf. Het is goed dat die afspraken er zijn. Ik ben er verheugd over. Ik denk dat het gaat lukken om de inkoop goed vorm te geven. Natuurlijk houd ik daarbij de vinger aan de pols. Ik zal ook zelf regelmatig gesprekken voeren met de VNG over de monitoring en de voortgang van het proces, zodat tijdig bijsturing kan plaatsvinden als dat nodig is.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 19, item 5 - blz. 54

Mevrouw Scholten (D66):

We zijn inmiddels een uur bezig, maar in die korte tijd is de staatssecretaris al ingegaan op twee van mijn verlangens. Ik noem eerst het organiseren van de pilot en daarnaast de instelling van de commissie. (...)

In mijn motie staat ook dat deze pilot heel erg is bedoeld om de evaluatie te bevorderen. Die woorden heb ik de staatssecretaris nog niet horen uitspreken, maar die evaluatie is van belang. De input van de pilots zou absoluut moeten worden meegenomen in de evaluatie.

Staatssecretaris Van Rijn:

Om te bewerkstelligen dat ik mevrouw Scholten ten derde male tegemoetkom: het antwoord is ja.

Mevrouw Scholten (D66):

Ik ben de staatssecretaris zeer erkentelijk.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 19, item 5 - blz. 55

Mevrouw Scholten (D66):

Nog één keer. Ik was nog niet helemaal zeker. Worden die pilots ook uitgevoerd in samenwerking met gemeenten, jeugd-ggz, huisartsen, cliëntenorganisaties en zorgverzekeraars?

Staatssecretaris Van Rijn:

Ja. Dat is nummer vier.

Mevrouw Scholten (D66):

Dank u wel. Het was er maar een, maar ik wilde het heel zeker weten.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 19, item 5 - blz. 55

Staatssecretaris Van Rijn:

(...) Er is een aantal vragen gesteld over de manier waarop wij de vinger aan de pols houden. Een aantal woordvoerders heeft gevraagd om de implementatie van de Jeugdwet goed te volgen, zodat bijsturing mogelijk is als dat aan de orde is. Er is al een evaluatie afgesproken. Ik heb zojuist aangegeven dat de pilots daarbij kunnen worden gebruikt. 

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 19, item 5 - blz. 57

Staatssecretaris Van Rijn:

(...) Diverse leden, onder wie mevrouw Slagter, hebben gevraagd of het niet heel verstandig zou zijn om afspraken met huisartsen op gemeentelijk, regionaal en landelijk niveau te maken. Misschien is het goed om dat punt ook mee te nemen in mijn toezeggingen over de pilots. 

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 19, item 5 - blz. 60

Staatssecretaris Van Rijn:

(...) Ik heb gezegd dat wij de waarheid niet in pacht hebben. Als wij over drie jaar een evaluatie houden, kunnen we gebruikmaken van de lessen die wij hebben geleerd. We kunnen gebruikmaken van de pilots die we gaan inrichten om te kijken hoe we een en ander het beste kunnen organiseren. 

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 19, item 5 - blz. 79

Mevrouw Scholten (D66):

(...)

Mijn voorstel tot het instellen van pilots met alle bij de organisatie van de jeugd-ggz betrokkenen voor het uitwerken van praktijkmodellen is integraal overgenomen. Dank daarvoor. Pilots zijn er tot nu toe nog niet geweest. Dat is eigenlijk een gemiste kans, zoals ik in eerste termijn heb gezegd. Deze kunnen nu bijdragen aan een zachtere landing van de betrokkenen, aan de vergroting van kennis, hopelijk aan het wegnemen van de zorgen en, wat belangrijk is, aan het versterken van de positie van de huisarts daarin. Alle praktijkmodellen die worden ontwikkeld, kunnen bijdragen aan een betere evaluatie van de wet over drie jaar.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 19, item 5 - blz. 82-83

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik reageer nog even op de pilot, in afwezigheid van mevrouw Scholten. Mevrouw Slagter had er ook naar gevraagd. Ik zit er heel pragmatisch in. We vinden allemaal dat er meer aan de voorkant moet worden samengewerkt en dat dit nog niet vanzelf gaat. Dan is het heel verstandig om met gemeenten, verzekeraars, zorgaanbieders en huisartsen te kijken hoe we die samenwerking aan de voorkant gaan vormgeven. Ik ben ervan overtuigd dat daar verschillende modellen voor zijn. Soms gebeurt het met sociale wijkteams, soms in het kader van een Centrum voor Jeugd en Gezin, soms wordt er een aparte voorkant voor ingericht en soms wordt het gepositioneerd bij de huisarts. Allemaal prima, en vandaar dat het goed is om aan de hand van de pilots een aantal modellen uit te werken waarvan we goed kunnen leren. Het is niet alleen om te kunnen bedenken en ontwikkelen hoe we het zouden kunnen inrichten, maar het kan ook worden meegenomen in de evaluatie die we na drie jaar krijgen. Zo kunnen we zien of de samenwerking op een goede manier van de grond is gekomen, wat succesvolle modellen zijn en wat niet. Bij dezen doe ik de toezegging aan D66 dat het niet alleen om pilots gaat, maar dat we het ook meenemen bij de evaluatie van de wet.


Brondocumenten


Historie