Verslag van de vergadering van 21 april 2015 (2014/2015 nr. 29)

Aanvang: 14.20 uur

Status: gecorrigeerd



De voorzitter:

Aan de orde zijn de stemmingen.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heb ik al welkom geheten.

De Kamer heeft het verzoek bereikt van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om de stemming over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet veiligheidsonderzoeken in verband met het opnemen van een grondslag voor het doorberekenen van kosten verbonden aan het uitvoeren van veiligheidsonderzoeken alsmede enkele andere wijzigingen (33673) aan te houden. Ik stel voor, hiermee in te stemmen. Kan de Kamer zich met dat voorstel verenigingen?


Mevrouw Slagter-Roukema i (SP):

Voorzitter. Zoals u weet, hebben we het er even over gehad in het College van Senioren. Dit verzoek heeft ons toch wel heel erg laat bereikt, en er staat geen enkele toelichting bij, behalve dat er nader beraad is. Ik wil de minister vragen of hij een toelichting kan geven op dit zo laat aangekomen verzoek.


Minister Plasterk i:

Voorzitter. Ik heb het al in uw toelichting gehoord. Gezien de bijdrage van de Kamer in eerste en tweede termijn heb ik behoefte aan beraad in het kabinet. Dat kan er overigens toe leiden dat ik wellicht additioneel nog wat informatie doe toekomen over het kader waarbinnen dit voorstel gezien moet worden voordat de Eerste Kamer tot stemming overgaat.


De heer Thom de Graaf i (D66):

Voorzitter. Ik wil graag weten of de minister met zijn verzoek om uitstel ook duidt op de motie die bij de behandeling is ingediend. Zo ja, maakt die onderdeel uit van nader beraad? Als dat zo is, ben ik bereid om de voorzitter te verzoeken om de motie niet in stemming te brengen. Maar ik wil dan wel een afzienbare termijn weten waarbinnen de motie wel in stemming kan komen.


Minister Plasterk i:

Ik had, meen ik, al gezegd dat ik het oordeel over de motie aan de Kamer laat en ik die, als ze zou worden aangenomen, zou uitvoeren binnen de termijn die in de motie wordt gesteld. Verder laat ik aan de Kamer hoe men daarmee omgaat. Wanneer de motie in stemming zou moeten komen, is aan de Kamer.


De heer Thom de Graaf i (D66):

Dan heb ik het anders begrepen dan de minister nu zegt. Er is dus geen reden om de motie aan te houden; de minister vraagt dat ook niet.


De voorzitter:

Is dit voldoende antwoord van de minister, mevrouw Slagter?


Mevrouw Slagter-Roukema i (SP):

Ik ben blij met de beantwoording van de minister. De toelichting is een beetje summier, maar ik kan die volgen. Is het ook mogelijk om er voor volgende week een brief over te sturen?


Minister Plasterk i:

Dat kan ik niet toezeggen, want dat hangt van de uitkomst van het beraad af.


Mevrouw Slagter-Roukema i (SP):

Het gaat mij niet om de uitkomst maar om de procedure en de tijdspanne die hiermee mogelijk gemoeid is.


Minister Plasterk i:

Laat ik het zo zeggen: na de behandeling hoeft hier niet getwijfeld te worden aan mijn wens om dit voorstel zo spoedig mogelijk aangenomen te zien worden. Ik zal dat dus zo spoedig mogelijk als kan doen. Verder hangt het af van de inhoud van het beraad.


De heer Hermans i (VVD):

Voorzitter. De minister vraagt om uitstel van stemming over het wetsvoorstel op grond waarvan de motie werd ingediend. De minister zegt dat hij het nader wil bekijken en eventueel nadere informatie wil geven. Mijn fractie vraagt dan ook om uitstel van stemming over de motie.


Mevrouw Barth i (PvdA):

Dat geldt ook voor ons. Wij willen de motie en het wetsvoorstel graag integraal kunnen bekijken. Wij wachten dus graag de nadere informatie van de minister af.


De heer Brinkman i (CDA):

Dat geldt ook voor onze fractie.


De heer Thom de Graaf i (D66):

De minister vindt het geen probleem om de motie in stemming te brengen maar een belangrijk gedeelte van de Kamer wel. Wij willen daarom de motie aanhouden tot het moment dat een nadere toelichting van de minister er is. Het is niet anders.


De voorzitter:

Ik concludeer het volgende. De stemming over het wetsvoorstel wordt aangehouden. De minister komt binnenkort met een brief waarin hij toelicht wat het nader beraad heeft opgeleverd. Ook wordt de stemming over de motie aangehouden tot die nadere helderheid er is.

Op verzoek van de heer Thom de Graaf stel ik voor, zijn motie (33673, letter D) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.