Debat Versnelling stapsgewijze verhoging AOW-leeftijd



De Eerste Kamer heeft dinsdag 19 mei gedebatteerd met Staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) over de Versnelling stapsgewijze verhoging AOW-leeftijd. Dit voorstel geeft uitvoering aan het regeerakkoord van het Kabinet Rutte II waarin is opgenomen dat de AOW-leeftijd vanaf 2016 geleidelijk wordt verhoogd naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021 en vervolgens gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting. Na 2015 wordt een versnelling aangebracht in het tempo waarmee de AOW-leeftijd wordt verhoogd als gevolg van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd. De AOW-leeftijd wordt vanaf 2022 op gezette tijden aangepast aan de stijging van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd in stappen van drie maanden per jaar.

Op 2 juni 2015 wordt hoofdelijk over het wetsvoorstel en fractiegewijs over een door senator De Boer ingediende motie gestemd.

Onnodig lang wachten

Senator Hoekstra (CDA) stelde dat nooit eerder in de geschiedenis zoveel Nederlanders in zulke goede gezondheid en omstandigheden leefden. De verhouding tussen AOW-gerechtigden en AOW-lastendragers is daardoor ingrijpend gewijzigd. Hoekstra acht het dan ook verstandig dat de AOW-leeftijd recentelijk is verhoogd. Door deze verhoging te versnellen wordt er echter in korte tijd vaak geconfronteerd met wijzigingen in het systeem. Desalniettemin is het wetsvoorstel volgens Hoekstra op hoofdlijnen effectief, legitiem en uitvoerbaar. De senator vroeg wel waarom er voor is gekozen om niet al in 2012 deze verhoging in te voeren. Het wetsvoorstel heeft volgens Hoekstra onnodig lang op zich laten wachten. Tot slot vroeg hij naar de concrete gevolgen voor werkeloze ouderen die als gevolg van de verhoging geen recht meer hebben op AOW. De senator vroeg welke groepen door dit wetsvoorstel specifiek worden geraakt dan wel buitengesloten.

Grote gevolgen, geringe opbrengst

Senator Reuten (SP) betoogde dat het wetsvoorstel disproportioneel grote gevolgen heeft voor een groep AOW'ers en een groep werklozen. De gevolgen voor overheidsfinanciën zijn volgens de senator vele malen minder dan wordt voorgespiegeld. Volgens Reuten zijn gemeenten financieel de dupe en zijn de opbrengsten voor de rijksoverheid bescheiden. Hij betoogde dat de besparingen voor de overheid in hoge mate gelijk zijn aan allerlei verliesposten voor de betrokkenen. Bovendien is de urgentie van het wetsvoorstel volgens Reuten aanzienlijk geringer dan één jaar geleden, omdat inmiddels het omslagpunt is bereikt waarop de BBP-groei hoger is dan het begrotingstekort als percentage van het BBP. Volgens de senator moet er alles aan worden gedaan om de positie van zowel de huidige AOW-gerechtigden als de huidige werklozen niet te laten verslechteren. De senator verwacht dat deze laatste groep nadelig zal worden getroffen doordat een grotere groep ouderen langer doorwerkt. Gemeenten zullen dan als gevolg hiervan extra bijstandsuitkeringen moeten opbrengen.        

De senator diende een motie in die de regering verzoekt gemeenten te compenseren als deze verdringing zich voordoet. Staatssecretaris Klijnsma ontraadde deze motie. Zij gaf aan dat het Centraal Planbureau geen empirisch bewijs heeft kunnen vinden dat deze verdringing zich voor zal doen. Mocht dit toch het geval zijn, dan zullen gemeenten daarvoor gecompenseerd worden. Senator Reuten besloot hierop de motie in te trekken.

Keiharde bezuinigingsmaatregel 

Senator Nagel (50PLUS) stelde dat mensen zich onvoldoende hebben kunnen voorbereiden op dit wetsvoorstel. Het voorstel is volgens Nagel een keiharde bezuinigingsmaatregel, die uitsluitend de kas van de overheid moet vullen, ook al leidt dat ertoe dat tienduizenden mensen geconfronteerd worden met de AOW-gat en velen in de bijstand terecht zullen komen. De senator vroeg of de staatssecretaris kan garanderen dat de AOW-leeftijd op korte termijn niet nogmaals verhoogd wordt. Nagel betoogde dat het onbillijk is dat een al eerder gepakte groep ouderen wordt gevraagd wederom een bijdrage te leveren aan het op orde brengen van de staatskas. De langdurige werkloosheid onder ouderen en de beperkte mogelijkheden tot sparen leiden tot duizenden burgers die zich door de politiek gedupeerd voelen. Dit betreft met name lager opgeleiden.

Draconische bezuinigingen

Senator De Lange sprak in zijn bijdrage mede namens de fractie van de Partij voor de Dieren. Hij betoogde dat de rechten van de deelnemers aan de AOW de afgelopen jaren steeds meer zijn ingeperkt en hun financieel-economische positie systematisch verslechterd. De Lange betoogde dat er weliswaar mogelijkheden zijn om een aanvullend pensioen op te bouwen, maar dat ook deze vormen van sparen steeds meer onder druk staan. Volgens De Lange wil de overheid koste wat het kost draconisch bezuinigen door de groeiende groep van ouderen te korten op hun toelagen. Hij bekritiseerde dat Nederland in Europa voorop loopt in het verhogen van de AOW-leeftijd, terwijl wij een relatief gunstige pensioen-positie hebben. De Lange vroeg in hoeverre het redelijk is dat de oudere burger het vertrouwen heeft dat de opbouwperiode gehaald is, waarna deze vervolgens weer wordt gewijzigd. Het wetsvoorstel is volgens de senator blind voor maatschappelijke werkelijkheden.

Werkenden versus niet-werkenden

Senator Backer (D66) betoogde dat het voorspelbaarder en helderder was geweest als er in 2012 in een keer tot een forse verhoging van de AOW-leeftijd was gekomen. Door deze stapsgewijs te verhogen, krijgen burgers een onjuiste voorstelling van zaken en hebben zij minder tijd om zich voor te bereiden. Gezien de veranderde maatschappelijke verhoudingen (werkenden versus niet-werkenden) is de verhoging op zichzelf wenselijk, maar moet dit wel gepaard gaan met een goede overgangsregeling. Het verlengen van de sluitingsdatum ban de overbruggingsregeling maakt het wetsvoorstel volgens de senator acceptabel. Er is echter nog steeds een grote groep mensen die teleurgestelde verwachtingen hebben. Backer betoogde dat de politiek het zich moet aantrekken dat er systematisch adviezen over de noodzaak tot verhoging van de AOW-leeftijd worden genegeerd.

Solidariteit tussen generaties

Senator De Boer (GroenLinks) betoogde dat haar fractie weliswaar de noodzaak ziet van de verhoging van de AOW-leeftijd, maar tegelijkertijd veel haken en ogen ziet aan het wetsvoorstel. De senator vroeg wat de gevolgen van het wetsvoorstel zijn voor de solidariteit tussen generaties. De Boer vroeg of het gezien de hoge jeugdwerkloosheid het juiste moment is om de AOW-leeftijd versneld te verhogen en of het gepast is dezelfde groep die al geconfronteerd is met de verhoging wederom de dupe te laten worden. De Boer vroeg wat er gedaan wordt om te voorkomen dat het uitblijven van extra inkomen tot schrijnende situaties leidt. Ook constateerde de senator dat de overbruggingsregeling niet voor iedereen met een minimuminkomen voldoende compensatie biedt.             

De senator diende een motie in die de regering oproept om (door aanpassing van de overbruggingsregeling of anderszins) te voorkomen dat mensen ter overbrugging van het inkomensgat tussen VUT of prepensioen en AOW een beroep op de participatiewet moeten doen. Staatssecretaris Klijnsma gaf aan dat zij niet kan garanderen dat mensen geen beroep zullen hoeven doen op de participatiewet. Zij zal zich echter wel inspannen om dit zoveel mogelijk te voorkomen en om burgers hier zo goed mogelijk over te informeren. De staatssecretaris liet het oordeel over de motie aan de Kamer.  

Doelwit van bezuinigingen

Senator Van Strien (PVV) stelde dat de AOW in toenemende mate doelwit is geworden van bezuinigingsmaatregelen. De verwachting is dan ook reel dat op niet al te lange termijn de AOW-uitkering pas wordt verstrekt bij 70 jaar of ouder. Volgens de senator is het wetsvoorstel inhoudelijk onvoldoende beargumenteerd en heeft de doelgroep van het wetsvoorstel al lang en substantieel bijgedragen aan het op orde brengen van de overheidsfinanciën. De structurele budgettaire effecten zijn volgens Van Strien gering. Ook is de samenhang met het aanvullend pensioenbeleid buiten beeld gehouden. De senator betoogde dat rechtszekerheid is ingeruild voor dubieus budgettair beleid.

Betere communicatie en meer consistentie           

Senator Beckers (VVD) haalde aan dat de levensverwachting sinds de invoering van de AOW sterk is toegenomen, waardoor de betaalbaarheid van het stelsel onder druk is komen te staan. De senator merkte echter op dat de groep burgers die bijna met pensioen gaan naast vele veranderingen ook nog te maken krijgen met een korte voorbereidingstijd, wat leidt tot onbegrip en irritatie. Beckers vroeg of deze groep niet al voldoende heeft bijgedragen in de vele bezuinigingen en of de effecten van deze leeftijdsverhoging op de werkgelegenheid zijn meegenomen in de afweging. De senator vroeg ook of de regering heeft overwogen om variabilisatie van de AOW mogelijk te maken. Beckers betoogde dat deze tweede verhoging van de AOW-leeftijd ertoe leidt dat burgers 6 maanden tot 1,5 jaar moeten overbruggen. Het onderwerp verdient volgens de senator een betere communicatie en meer oog voor de gewenste consistentie.                 

Pijnlijk, maar verdedigbaar

Senator Postema (PvdA) betoogde dat met het wetsvoorstel de feitelijke en noodzakelijke aansluiting bij de gestegen leeftijdsverwachting eerder wordt gerealiseerd. Bovendien levert het wetsvoorstel een zeer substantiële bijdrage aan de budgettaire problematiek waarvoor het Kabinet zich bij zijn aantreden in 2012 gesteld zag. De senator noemde het "pijnlijk, maar verdedigbaar" dat ook van burgers die vlak voor hun pensioen staan een bijdrage wordt gevraagd. De korte voorbereidingstijd was volgens Postema niet geheel onvoorzienbaar en is bovendien in lijn met internationale en nationale richtlijnen. Ook is er volgens de senator voorzien in passende overgangsmaatregelen. Wel vroeg Postema de staatssecretaris om inzicht te verschaffen in de budgettaire effecten voor 2020-2024 en om te bevestigen dat er na dit wetsvoorstel rust komt binnen het AOW-domein.

Staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) merkte op dat in het Regeerakkoord is afgesproken dat de overheidsfinanciën ook voor de middellange termijn op orde moeten zijn. Dit wetsvoorstel maakt uit van een breder pakket van maatregelen met dat doel. Zij stelde dat er niet altijd sprake zal zijn van inkomstenverlies; bijvoorbeeld als mensen langer doorwerken zodat de AOW en het aanvullend pensioen later worden uitgekeerd. De versnelde verhoging van de AOW-leeftijd leidt volgens de staatssecretaris niet structureel tot verdringing van jongeren op de arbeidsmarkt. Voor diegenen die met vervoegd pensioen zijn gegaan is er een overbruggingsregeling gemaakt. De staatssecretaris betwistte dat gemeenten door dit wetsvoorstel in financiële problemen komen. Als er meer bijstandsgerechtigden bijkomen, dan zal het Rijk gemeenten financieel in staat stellen om deze bijstand te kunnen verlenen.   



Deel dit item: