T02125

Toezegging Inzicht geven in de door PostNL aan de ACM overhandigde toedeling van kosten van PostNL (34.024)



De Minister van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koning (PvdA), toe om met de ACM te bespreken of een manier gevonden kan worden om via een briefing aan de Eerste Kamer inzicht te verschaffen met betrekking tot de kostentoedeling van PostNL inzake de universele postdienstverlening.


Kerngegevens

Nummer T02125
Status voldaan
Datum toezegging 19 mei 2015
Deadline 1 januari 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Economische Zaken (2012-2017)
Kamerleden Drs.ir. A.L. Koning (PvdA)
Commissie commissie voor Economische Zaken (EZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen Autoriteit Consument en Markt
PostNL
toedeling kosten
universele postdienst
Kamerstukken Modernisering en flexibilisering van de universele postdienstverlening (34.024)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 31, item 9, blz. 1-13.

Mevrouw Koning (PvdA):

(...)

Ik stel deze vragen omdat dit in het licht van de totale kosten en opbrengsten niet duidelijk is voor het parlement. Dat inzicht is niet gegeven, ook niet vertrouwelijk. Ook het financiële effect op de UPD van bijvoorbeeld het schrappen van de verplichte bezorging van gerechtelijke brieven, waarnaar wij in de schriftelijke voorbereiding hebben gevraagd, werd niet gedeeld. Anders gezegd: de aanleiding van de voorstellen is dat de businesscase van de UPD onvoldoende rendement waarborgt, maar wij kunnen er geen kennis van nemen hoe die businesscase eruitziet en wat de kosten en opbrengsten zijn. Kan de minister toelichten waarom hij van mening is dat een dergelijk gebrek aan transparantie past bij een monopolistische taak als de universele postdienstverlening, die wat ons betreft niet alleen in haar aard door een monopolist wordt uitgevoerd, maar die naar ons oordeel ook een belangrijke publieke taak is?

(...)

Minister Kamp:

(...) Na de wijziging van de Postregeling per 23 januari 2014 ontstond er dus ook een nieuwe situatie voor de kostentoerekening van het bedrijf. Die moest door het bedrijf helemaal opnieuw als geheel inzichtelijk worden gemaakt voor de ACM. Sindsdien is de ACM bezig om zich daarin te verdiepen, om te bekijken of ze tot een conclusie kan komen en vervolgens te bekijken of die conclusie openbaar gemaakt kan worden. Dat proces speelt op dit moment. Als daarvan bevindingen beschikbaar zijn en die openbaar gemaakt kunnen worden, zal ik die graag met de Kamer delen. Maar het is zo dat de ACM er in de positie van toezichthouder scherp op toeziet dat er geen verkeerde toedeling van kosten plaatsvindt, maar een zeer zuivere. Het doel daarvan is te kunnen beoordelen hoe de businesscase van PostNL voor de UPD in de praktijk is.

Mevrouw Koning (PvdA):

Ik hoor de minister in een bijzin zeggen dat de ACM op dit moment bezig is om de kostenstructuur niet alleen te onderzoeken, maar ook te bekijken of die openbaar gemaakt kan worden. Waarom zouden deze bevindingen niet openbaar gemaakt kunnen worden? Op z'n minst kan ik me voorstellen dat die aan parlementariërs, eventueel vertrouwelijk, inzichtelijk gemaakt wordt. Kan de minister daar nog op ingaan?

Minister Kamp:

Het is heel goed denkbaar dat de businesscase door de Eerste en Tweede Kamer en door mij beoordeeld wordt, maar we hebben ervoor gekozen om dat anders te doen. We hebben gezegd: we gaan een onafhankelijke toezichthouder inschakelen, die we daarvoor de bevoegdheden en de middelen geven. Er werken ruim 500 mensen bij de ACM. Zij zitten er voor ons bovenop. Zij zorgen ervoor dat zij alle informatie krijgen. Zij houden dus voor ons toezicht om te zien of wat wij in de wet hebben vastgelegd en beoogd ook in de praktijk wordt uitgevoerd. Ik denk dat we terecht voor deze weg gekozen hebben, en dat die ook goed werkt. De informatie, die heel gedetailleerd door het bedrijf aangeleverd moet worden aan de ACM, is bedrijfsvertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie. Om die reden komt die informatie niet bij mij of de Kamer — die komt niet op straat te liggen — maar blijft die bij de onafhankelijke toezichthouder. Het is de verantwoordelijkheid van de toezichthouder om dat te volgen. Ook volgt de toezichthouder de bepaling die de Kamer en ik als wetgever met elkaar in de wet hebben vastgelegd, namelijk dat de kosten verhaald mogen worden en er een rendement van maximaal 10% op de omzet behaald mag worden. Daar houdt de ACM toezicht op.

Mevrouw Koning (PvdA):

Het feit dat het bedrijfsvertrouwelijke informatie is, is ook weergegeven in de memorie van antwoord. Slechts één bedrijf heeft de UPD toegewezen gekregen. Mij bevreemdt het dan dat de kostentoerekening — ik noem het maar even simpel "de businesscase" — toch als zodanig bedrijfsvertrouwelijk wordt bestempeld. Het is immers duidelijk één bedrijf dat deze dienstverlening uitvoert. De minister geeft aan dat er in de wet gekozen is voor toezicht door de ACM. Ik heb mede namens GroenLinks naar voren gebracht dat het, als telkens het argument wordt neergelegd dat er onvoldoende winst is, of zelfs een verlies in 2013, voor ons als parlementariërs heel lastig redeneren is, zeker als we vragen krijgen uit de wereld en ook zelf die vragen graag beantwoord willen zien. Kortom, ik ben er nog steeds niet van overtuigd dat de businesscase voor de UPD zodanige bedrijfsvertrouwelijke informatie bevat, aangezien maar één organisatie die uitvoert. Telkens is het argument voor versoberingen in het postnet dat er onvoldoende winst is. Dan lijkt het me toch wel netjes dat het parlement daar, op z'n minst vertrouwelijk, kennis van kan nemen. Ik herhaal dus graag mijn vraag.

(...)

Mevrouw Koning (PvdA):

(...)

Wij bedanken de minister voor zijn toezegging om bij de evaluatie over drie jaar meerdere elementen mee te nemen en hebben goed geluisterd naar de argumenten over de controle door de ACM op de kostenstructuur, door mij kort businesscase genoemd. Ik wil dat heel graag nog op mij laten inwerken, maar aangezien we het momentum ter afronding van het debat willen gebruiken, wil ik toch graag een motie indienen. Daarin vragen wij de minister om bij de evaluatie over drie jaar of, indien nodig, al eerder voorstellen aan ons voor te leggen voor wat ik toch een versobering wil noemen. Wij vragen hem ook om ons eventueel vertrouwelijk inzage te bieden in de kosten en opbrengsten.

Ik neem de antwoorden van de ACM nog nader tot mij. Ik heb de beantwoording gehoord, maar wil daar nog even op kauwen, maar ik kan alleen nú een motie indienen, vandaar dat ik dat doe. Dan wil ik het hier maar bij laten.

De voorzitter:

Door de leden Koning, Reuten en Vos wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de universele postdienst (UPD) de afgelopen jaren versoberingen heeft doorgevoerd, de postzegelprijs heeft verhoogd en het aantal bezorgdagen heeft verlaagd;

overwegende dat nu voorligt om het aantal brievenbussen en postservicepunten te halveren;

overwegende dat onderzocht wordt of in de toekomst met twee soorten postzegels gewerkt kan worden;

overwegende dat dergelijke versoberingen en prijswijzigingen worden beargumenteerd met een te laag rendement op de UPD zonder dat er inzicht in de kosten- en batenopbouw en het rendement van de betreffende dienst gegeven wordt;

verzoekt de regering om het parlement bij de eerstvolgende versobering of, indien deze zich eerder aandient, de evaluatie over drie jaar, inzage in de genoemde kosten- en batenopbouw en het rendement van de UPD te verschaffen, opdat op grond daarvan gesproken kan worden over de eventuele aanpassing van de universele postdienstverlening;

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter G (34024).

(...)

Minister Kamp:

(...)

Mevrouw Koning begon opnieuw erover dat zij inzicht wil hebben in de businesscase. Ze diende hierover een motie in. Ik vind het niet prettig om mevrouw Koning inzicht in de businesscase te onthouden. Het gaat immers om een belangrijke publieke dienstverlening, zoals zij zegt. Ze wordt door ons bij wet opgelegd aan een bedrijf. Wij nemen allerlei versoberingsmaatregelen met tarieven die omhooggaan. Mevrouw Koning zegt dat ze daar inzicht in wil hebben. Ik heb daar zeer veel begrip voor. Ik heb echter ook begrip voor de keuze die wij destijds gemaakt hebben. We hadden toen twee mogelijkheden. De ene was dat we alles zouden laten bekijken door de minister, de Tweede en de Eerste Kamer. De andere mogelijkheid was dat we er een onafhankelijke toezichthouder op zetten die alle informatie kon krijgen, en dat we precies zeiden waar die onafhankelijke toezichthouder op moest toezien en waar hij zich aan moest houden. Dat is de manier waarop we onze verantwoordelijkheid hebben ingevuld. Ik wens vast te houden aan de manier waarop het in de wet is vastgelegd. Om die reden ontraad ik de motie van mevrouw Koning. Ik ben wel van plan om eens met de ACM te bespreken of we een manier kunnen vinden om via een briefing aan de Eerste en Tweede Kamer inzicht te verschaffen in wat er speelt, wat de situatie is en welke vragen zich voordoen waarop zij moet reageren. Op die manier komt er geen bedrijfsvertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie op plekken waar ze niet zou moeten komen, maar ontstaat er wel aanvullend inzicht. Ik zal dus met de ACM bekijken op welke wijze ik aan de wensen van mevrouw Koning tegemoet kan komen. Misschien is deze benadering aanleiding voor haar om de motie in te trekken of aan te houden. Dat laat ik graag aan haar over.

(...)

Mevrouw Koning (PvdA):

Ik begrijp het als volgt. Zonder alle cijfers te kennen, zullen we met dit extra inzicht beter gevoel krijgen bij het effect van de maatregelen, indien die worden voorgesteld. Ook kunnen we bij de evaluatie over drie jaar beter beoordelen wat het effect van de maatregelen is geweest. Het gebrek aan inzicht is precies waar ons ongenoegen zich op dit moment op richt. Als je weet dat er verlies gemaakt werd in de oude structuur, maar je niet weet of de voorgestelde maatregelen voldoende gaan helpen, c.q. te veel gaan helpen, dan voel je je een beetje onthand. Zonder precies dat inzicht te hebben, begrijp ik wel dat het gesprek tussen de minister en de ACM tot een beter gevoel kan leiden. Daarvoor wil ik de minister vast bedanken.

Minister Kamp:

Ik wil dat doen op de manier zoals mevrouw Koning nu zegt. Samen met de ACM zal ik, als gedaan kan worden wat we nu hebben besproken, bekijken wat het beste moment is om dat te doen. Dat kan misschien aan het eind van het jaar, als we het onderzoek naar die twee snelheden beschikbaar hebben, maar het kan misschien ook bij de eerstvolgende evaluatie. Als het volume van de bezorgde post nog verder terugloopt dan we nu verwachten of als de winsten toch groter zijn dan we eigenlijk dachten, kunnen dat ook momenten zijn om dat inzicht aan de Kamer te verschaffen. Zoals mevrouw Koning het zegt: we moeten het gevoel hebben dat er voldoende inzicht is. Als dat er is, delen we dat met de Kamer. Als dat op die manier kan en als mevrouw Koning daar tevreden mee is, zou deze motie misschien door mevrouw Koning kunnen worden ingetrokken. Ik wacht dat af.


Brondocumenten


Historie