Plenair Van Rij bij behandeling Deregulering beoordeling arbeidsrelaties



Verslag van de vergadering van 26 januari 2016 (2015/2016 nr. 17)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.41 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Rij i (CDA):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris van harte voor zijn uitvoerige beantwoording. Hij is in elk geval op alle punten uitgebreid ingegaan en is ook zeer transparant geweest. Ik denk dat hij klare wijn heeft geschonken, in elk geval op de punten waarop wij daarom hadden gevraagd.

Ik loop de punten even kort langs. Nut en noodzaak, of zoals de staatssecretaris zei "het waarom". Ik denk dat hij dat hier overtuigend heeft neergezet. De vrijwaring zoals de wet die nu kent voor de opdrachtgever — ik heb het zelf in mijn eerste termijn een privilege genoemd — is eigenlijk ongekend in het fiscale recht en belemmert de Belastingdienst om datgene te doen wat hij moet doen, namelijk handhaven. Een uitzondering betreft de gevallen van kwade trouw. Daarvan heeft hij gezegd dat het nog nooit gelukt is de afgelopen tien jaar. Ik vond hem iets minder overtuigend in zijn uitleg over de uitvoering van het beleid ter zake, maar daar wil ik verder mild over zijn.

De staatssecretaris heeft ook gesproken over schijnzelfstandigheid en aangetoond dat er sprake is van een grote misvatting. Veel zzp'ers die zo'n VAR hebben, denken dat zij zekerheid hebben. Die hebben zij natuurlijk niet, in die zin dat zij altijd het eigen inkomstenbelastingbiljet moeten invullen en dat dan nog eens goed wordt getoetst of zij wel of niet ondernemer zijn. Ook op dat punt is hij volgens mij behoorlijk overtuigend geweest.

Ik vond hem minder overtuigend in zijn uitleg van waarom hij binnen de huidige wet niet met een lichtere gradatie ten aanzien van bewijslast zou kunnen werken. Daar werd het allemaal wat moeizaam in het antwoord. Maar goed, daar stelt hij tegenover dat hij die kant niet op wil. Dat is ook niet het voorstel zoals het hier ligt. De beoordeling die we nu moeten maken, is het of het voorstel zoals het er nu ligt, waar het gaat om handhaving in de toekomst, een verbetering gaat opleveren ten opzichte van de situatie zoals die nu is. Daar heeft hij wat de CDA-fractie betreft een paar belangrijke toezeggingen gedaan en ook helderheid gecreëerd. Ik denk dat dat heel belangrijk is voor al die honderdduizenden zzp'ers en ook voor de opdrachtgevers.

Ik probeer het bulletgewijs en een beetje staccato samen te vatten. Hij heeft gezegd dat hij streeft naar een situatie van passende en normale handhaving. Dat betekent dat we inderdaad geen angstverhalen moeten gaan voeden en dat de Belastingdienst in wezen doet wat hij doet — ik heb de vergelijking bij interruptie al gemaakt — als er een loonbelastingcontrole wordt gedaan. Dat kan steekproefsgewijs. Dat is de bevoegdheid. Dat is geen boekenonderzoek. Dan staat de FIOD niet voor de deur. Het is gewoon een reguliere controle die zo nu en dan kan plaatshebben. Dat kan dus ook in de toekomst bij de controle van de overeenkomsten van opdracht, dus de situatie tussen een opdrachtgever en een opdrachtnemer. Hij heeft daarbij gezegd — erg belangrijk — dat hij de nog uit te werken handleiding/handreiking beoordeling arbeidsrelaties zal publiceren. Dat is een heel belangrijke toezegging, want zo kennen we in de loonbelasting de Leidraad loonbelasting. Dat is iets waaraan belastingplichtigen en in dit geval vooral opdrachtgevers de nodige zekerheid kunnen ontlenen. Dat past ook in het generieke handhavingsbeleid dat de staatssecretaris heeft beschreven. Ik begrijp natuurlijk heel goed dat hij hier niet alle kaarten op tafel gaat leggen wat betreft individuele situaties van handhaving of bepaalde sectoren, maar daar was mijn vraag ook niet voor bedoeld.

Ik ga er ook van uit dat de staatssecretaris de transitieperiode zal gebruiken om met de belangenorganisaties nog eens goed door te nemen wat hij hier heeft toegezegd ten aanzien van het handhavingsbeleid. Hij wil daar ook de tijd voor nemen. Dat was ook een van onze vragen. Wij vroegen om een iets langere termijn, 1 mei in plaats van 1 juli. Dat lijkt mij alleszins redelijk, want het gaat mij er met name om dat de voorbereidingsperiode 1 mei aanstaande afloopt en dat hij een jaar neemt voor de implementatiefase. Het panel van onafhankelijke deskundigen — ik ben de naam even kwijt — zie ik ook als een toezegging naar onze kant, want ik had nadrukkelijk gevraagd of hij iets kon doen met de kritiek dat er in de model- en sectorvoorbeeldovereenkomst kennelijk bepalingen zitten — zoals mevrouw Sent ook heeft gezegd — die civielrechtelijk niet helemaal congruent zijn. Dan is het heel verstandig en getuigt het van kracht dat je het huiswerk dat de Belastingdienst doet ook aan een onafhankelijk panel voorlegt, niet om een negatief rapportcijfer te geven, maar om uiteindelijk iets te krijgen wat in de praktijk nog beter werkt.

Alles overziende, was dit voor de CDA-fractie een zeer verhelderend debat. Op alle punten die wij naar voren hebben gebracht, is er of duidelijkheid of een toezegging gekomen. Ik neem dit graag mee terug naar de fractie. Ik geloof dat ik op dit moment hier het enige fractielid ben, maar daar wil ik het bij laten.

De voorzitter:

Mijnheer Van Rooijen, klopt het dat u geen tweede termijn wenst? Dan gaan we naar de heer Rinnooy Kan.