Plenair Vos bij voortzetting behandeling Huis voor klokkenluiders



Verslag van de vergadering van 9 februari 2016 (2015/2016 nr. 19)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.26 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Vos i (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank de heer Van Raak buitengewoon voor zijn uitgebreide en enthousiasmerende beantwoording. Ik dank de minister ook op voorhand voor zijn beantwoording. Ik vind het prettig en belangrijk dat de meerwaarde van dit wetsvoorstel nogmaals scherp is toegelicht. Het was verheugend om te horen dat de minister in feite zei dat hij dit al wilde doen, maar dat hij zich volledig aansloot bij de initiatiefnemers. Ook was het verheugend dat hij zei: ik ondersteun dit Huis en onderschrijf de meerwaarde ervan. In feite beveelt hij dit Huis en deze wet aan, dus dat vind ik mooi. Het is ook mooi dat er uiteindelijk een heel duidelijke eenstemmigheid is over wat dit ons gaat opleveren.

Er blijven natuurlijk een paar vragen. Mijn fractie is overigens ook blij met de discussie die we even hebben gehad over het samenwerkingsprotocol, met name waar het gaat om onderzoek door het Huis voor klokkenluiders en het samenwerkingsprotocol met het OM. Het is mij helder geworden wat de interpretatie vanuit dit wetsvoorstel is, namelijk dat het te allen tijde mogelijk moet zijn om ook strafrechtelijke vervolging in te stellen, of het nu gaat om de klokkenluider of om de organisatie of personen in de organisatie die eventueel verantwoordelijk zijn voor misstanden. Het is mij ook duidelijk geworden dat de bescherming van de klokkenluider een heel groot belang is. Dat heeft de heer Van Raak gezegd. Toch zou ik willen zeggen dat het bij het samenwerkingsprotocol zaak wordt om goed op te letten op de uiteindelijke weging en de bescherming van de klokkenluider, ook omdat we graag willen dat mensen überhaupt de klok gaan luiden. De weging moet evenwichtig zijn. Wellicht moeten we daarnaar nog kijken bij een evaluatie.

Ik sluit mij graag aan bij de terechte opmerking van mevrouw Barth en de heer De Graaf over de precieze definitie van het begrip werknemer in verband met het benadelingsverbod. De minister legde het duidelijk uit, maar zijn uitleg lijkt anders dan die van de heer Van Raak. Dat vind ik van belang.

Ik spreek mijn dank uit voor het feit dat artikel 7 wordt gerepareerd en voor de woorden van de heer Van Raak over cultuurverandering. Daarover is hij optimistisch. Hij zegt dat die al gaande is en schetst dat het Huis organisaties kan stimuleren om zelf te leren om anders om te gaan met meldingen van mensen. De vraag of het Huis inderdaad op deze manier zal hebben bijgedragen aan die cultuurverandering moet in mijn ogen over vijf jaar worden meegenomen in de evaluatie.

Ten slotte dank ik de minister voor zijn uitspraak dat het budget van vier ton nu eenmaal is wat er nu is, maar dat hij bereid is om ruimte in de begroting te zoeken, mits de Kamer hem daarin ondersteunt. Hij zoekt dus de samenwerking met de Kamer. Ik hoop dat u er gezamenlijk uit komt, want mij lijkt eerlijk gezegd dat er een ruimer budget noodzakelijk is voor het goed doen van dit werk dan het nu beschikbare budget.

Ik zal mijn fractie adviseren om voor dit wetsvoorstel te stemmen.