Verslag van de vergadering van 1 maart 2016 (2015/2016 nr. 21)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 10.49 uur
De heer Kops i (PVV):
Voorzitter. Eindelijk, de tweede termijn van de behandeling van de Mediawet. Het heeft even geduurd, een maand om precies te zijn, maar dan is het ook zover. Op 2 februari vond de eerste termijn plaats. Niet alleen de PVV, ook de andere partijen waren toen bijzonder kritisch. Wat dat betreft: prima. Heel goed, ga zo door! Het beeld vormde zich dat dit wetsvoorstel in dit huis mogelijk geen meerderheid zou halen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de PVV toen dacht: waarom dan langer wachten met de tweede termijn? Maar nee, zo werkt het natuurlijk niet, want in werkelijkheid is het als volgt. Dit wetsvoorstel moet hoe dan ook door de Eerste Kamer gejast worden. Zeg nu zelf: nog een wetsvoorstel dat sneuvelt in deze Kamer, dat gaat dit kabinet, waarin het vertrouwen van de burgers daalt en daalt, natuurlijk geen goed doen. En hoe zit het met de overige partijen? Nou ja, wanneer er daarbij iets te halen valt, al is het maar iets kleins, maakt niet uit wat, desnoods iets voor de bühne, dan doen zij daar natuurlijk graag aan mee.
In eerste termijn heeft de staatssecretaris een aantal toezeggingen gedaan. Daarover hebben we een brief ontvangen. Daarover eerst twee vragen. Ten eerste: hebben wij momenteel inhoudelijk iets aan de gedane toezeggingen? Niet heel veel. Daar kom ik dadelijk op terug. Ten tweede: gaan de gedane toezeggingen dan politiek gezien iets uithalen? Dat is natuurlijk interessant en dat zal blijken bij de stemming over dit wetsvoorstel, namelijk of de andere, ogenschijnlijk kritische partijen voet bij stuk zullen houden en dus tegen deze wet zullen stemmen of dat zij zich door de staatssecretaris hebben laten overhalen, hebben blij laten maken met een dooie mus en toch gewoon voor zullen stemmen. We zullen het zien.
Wat die gedane toezeggingen betreft, komt het onder andere op het volgende neer. In zijn brief heeft de staatssecretaris aan de Kamer geschreven dat de rol van de minister bij benoeming, schorsing en ontslag van de leden van de raad van bestuur van de NPO in het eerstvolgende wetsvoorstel uit de Mediawet wordt verwijderd en dat het instemmingsrecht van de minister bij de raden van bestuur van NPO en RPO wordt geschrapt in het wetsvoorstel over de regionale omroep. Dat komt op het volgende neer. De minister zal zich niet meer bemoeien met de raden van bestuur van NPO en RPO en dat zal dan in het eerstvolgende wetsvoorstel worden vastgelegd. Het eerstvolgende wetsvoorstel! Er zijn hier dus toezeggingen gedaan die in een toekomstig wetsvoorstel nog moeten worden vastgelegd. Dan is de vraag: wat hebben wij daar nu aan? Vrij weinig. We behandelen hier immers nog steeds hetzelfde onveranderde wetsvoorstel, waarover we ook in eerste termijn hebben gesproken. Is het dan niet gek om bij die behandeling een toekomstig wetsvoorstel te betrekken; een wetsvoorstel dat dus nog gemaakt moet worden? Het antwoord is natuurlijk: ja, dat is heel gek.
Verder heeft de staatssecretaris toegezegd dat hij totdat dit toekomstige wetsvoorstel in werking zal treden, in de geest van deze wijziging zal handelen en zal instemmen met alle besluiten tot benoeming, schorsing en ontslag die de raden van toezicht van NPO en RPO aan hem zullen voorleggen. Ja, dat klinkt natuurlijk allemaal leuk en aardig, dat klinkt veelbelovend, maar wel nadat de staatssecretaris een VVD-partijgenoot heeft benoemd tot voorzitter van de raad van toezicht. Dus de vraag is: hoeveel beter zal het in de praktijk allemaal worden? Immers, besluiten tot benoemingen, ontslagen en schorsingen blijven in de achterkamertjes binnen VVD-huize. Die benoeming van de voorzitter van de raad van toezicht heeft op z'n minst de schijn van vriendjespolitiek gewekt en op z'n minst de mogelijkheid van onverenigbaarheid met de Mediawet. Maar desondanks is de staatssecretaris er niet toe bereid om de benoeming ongedaan te maken. Kan de staatssecretaris nog even uitleggen waarom niet? Waarom is hij daar niet toe bereid? Waarom zo koppig, zou ik haast zeggen. Waarom niet alle schijn van tafel, benoemingen ongedaan maken en met een schone lei beginnen? De staatssecretaris zal het toch met mij eens moeten zijn dat hij dan in ieder geval van alle commotie en gezeur af is. Ik hoor graag een reactie.
Hoe serieus kunnen wij de gedane toezeggingen nemen? Hoe kan de staatssecretaris garanderen dat die toezeggingen niet slechts een doekje voor het bloeden zijn? Immers, in het verleden zijn in dit huis door ministers en staatssecretarissen toezeggingen gedaan die ondertussen al jarenlang openstaan. Dit gezegd hebbend, ga ik nog even terug naar de vraag waarom de tweede termijn van dit debat met een maand moest worden uitgesteld. Ja, werd er gezegd, dan kon de staatssecretaris zijn toezeggingen uitwerken, op papier zetten. Wat een flauwekul! Is hiervoor een maand nodig geweest, voor deze brief? Had het niet ook in een weekje gekund? Was er werkelijk een maand voor nodig? Of lag het probleem misschien niet zozeer bij de staatssecretaris, maar bij de overige partijen? Dachten die misschien van de situatie te kunnen profiteren en er iets uit te kunnen halen? Dachten zij wellicht: "de Mediawet is als een pijpkaneel, iedereen zuigt eraan en krijgt zijn deel"?
Als de andere partijen dat hebben gedacht, hoe teleurstellend moet het dan nu voor hen zijn dat dit slechts op papier een aantal toezeggingen heeft opgeleverd waar wij feitelijk helemaal niets aan hebben. Tegen die partijen, tegen de ogenschijnlijk kritische partijen die dankzij de gedane toezeggingen toch overstag zullen gaan en toch voor zullen stemmen, zeg ik dan ook: de gekregen lolly is inderdaad niet meer dan een dooie mus.
Het is al even geleden, een maand, maar hoe heeft de staatssecretaris gereageerd op de eerste termijn van de kant van de Kamer? Een paar citaatjes. De staatssecretaris vindt de publieke omroep van groot belang. De publieke omroep vertelt het verhaal van Nederland. De publieke omroep geeft ons een blik op de bredere wereld. De publieke omroep is er voor iedereen, is onafhankelijk en hoogstaand. Het is een uniek, hybride systeem, verrassend, inspirerend. Het brengt diepgang. De veelkleurigheid van Nederland. Pluriformiteit. Wat een grote woorden: onafhankelijk, pluriformiteit. Ik ben benieuwd hoeveel burgers het hiermee eens zullen zijn. Ik denk niet heel veel, maar goed, de publieke omroep is, zoals de PVV in eerste termijn al heeft gezegd, een links, elitair multicultifeestje en de verhullende woorden van de staatssecretaris gaan daar helemaal niets aan veranderen.
Dat is conclusie één. Dan conclusie twee. Dat het niet goed gaat met dit kabinet, is ook hier in de Eerste Kamer te merken. Afgelopen zaterdag stond er in De Telegraaf een artikel met de titel "Crisis in Hilversum". Dat klinkt dramatisch. De ondertitel luidde: staatssecretaris probeert zijn wet te redden. Dat klinkt dan weer wanhopig. Wat was het geval? In Utrecht heeft de staatssecretaris gesproken, beter gezegd onderhandeld, met drie senatoren van oppositiepartijen. Zo zien wij maar weer, dat is de beruchte achterkamertjespolitiek: ik geef jou dit en jij geeft mij dat. Zo gaat dat. Wij zien dat het in werkelijkheid allang niet meer draait om het wetsvoorstel zelf. Het draait allang niet meer om de letter van de Mediawet, het draait om het al dan niet vermijden van een nederlaag voor de staatssecretaris en daarmee voor dit kabinet. Daarmee is dit kabinet chantabel geworden. Debatten moeten nu zelfs al gebroken worden gevoerd. Het is dan ook wachten op het breken van de coalitie. Wat dat betreft zegt de PVV-fractie: ach, houd de eer aan uzelf en stap op!