Plenair Krikke bij voortzetting behandeling Publieke mediadienst



Verslag van de vergadering van 1 maart 2016 (2015/2016 nr. 21)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.58 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Krikke i (VVD):

Voorzitter. Ik wil de staatssecretaris via u hartelijk danken voor de brief, waarvan mijn fractie met belangstelling kennis heeft genomen. De VVD-fractie vindt dat de rust in het bestel voor deze erkenningsperiode 2016-2020 een mooi streven is en deelt dat met de staatssecretaris. En je hoeft ook maar de hectiek rond dit debat, binnen en buiten deze zaal, gade te slaan of je ziet dat rust in het bestel voor iedereen echt goed zou zijn.

Een belangrijk punt in de voorstellen is de governance, ofwel de wijze van benoeming van de raad van toezicht en de raad van bestuur van de NPO. In mijn vorige bijdrage wees ik er al op dat de VVD eraan hecht dat de mogelijkheid van politieke inmenging bij de benoemingen tot een minimum beperkt wordt. De staatssecretaris zet in zijn brief een belangrijke eerste stap, door de leden van de raad van bestuur voortaan rechtstreeks te laten benoemen door de raad van toezicht. De mogelijke ministeriële inmenging is op dat punt dus tot nul teruggebracht en dat waardeert mijn fractie.

Ook het voorstel van de staatssecretaris om een rooster van aftreden te maken voor de raad van toezicht, zodat er niet ineens een geheel nieuwe raad van toezicht hoeft te worden gevormd, waardeert mijn fractie. Voorts zegt de staatssecretaris een serieuze verkenning toe naar de procedure voor benoemingen in de hele publieke mediasector. Die laatste toezegging gaat de VVD niet ver genoeg. Wij vinden het natuurlijk prima om een serieuze verkenning te doen naar de procedure voor benoemingen in de hele publieke mediasector, maar vandaag ligt met name de benoeming van de raad van toezicht en raad van bestuur van de NPO voor. De VVD geeft de staatssecretaris in overweging om in navolging van de stappen die hij zet voor de benoeming van de raad van bestuur, ook voor de benoeming van de raad van toezicht verdere stappen te zetten. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door voor de benoeming van leden van de raad van toezicht een onafhankelijke benoemingscommissie in te stellen, die profielen opstelt, een transparante sollicitatieprocedure opzet en uiteindelijk een bindende voordracht voor de benoeming van leden van de raad van toezicht doet aan de staatssecretaris, die daar alleen gemotiveerd van kan afwijken. Dit alles is bedoeld om te komen tot een transparante procedure waarbij de mogelijkheid van politieke inmenging bij de benoeming van de raad van toezicht van de NPO tot een minimum beperkt wordt. Is de staatssecretaris bereid om verdergaande stappen te zetten in de benoeming van de raad van toezicht van de NPO en hiervoor met voorstellen te komen?

Dan de toegang van externe partijen tot het bestel, die geregeld wordt in artikel 2.88. In mijn vorige bijdrage heb ik hierover nadere vragen gesteld aan de staatssecretaris, want dit is een cruciaal onderdeel van de Mediawet. Het verheugt mijn fractie daarom zeer dat er op 28 februari een brief is gestuurd door de raad van bestuur van de NPO en een meerderheid van de omroepen. Daarin staat beschreven hoe externe partijen zich tot de NPO kunnen wenden en hoe de redactionele eindverantwoordelijkheid van de coproducerende omroepen dan kan worden geborgd. Het is erg prettig dat deze hele concrete en precieze manier van werken nu op papier staat en inzichtelijk is voor iedereen. Zo is er dan nu al een uitwerking gemaakt voor de kaders die de wet stelt, waardoor zowel de omroepen als de NPO, en daarmee wij allen, helderheid hebben. En dat is een groot goed.

Dan de RPO. Het is prettig dat de staatsecretaris in zijn brief opneemt dat de eventuele extra frictiekosten, die de regionale omroepen moeten maken omdat de wet later in werking treedt, door het ministerie van OCW worden opgevangen. Dat laat echter onverlet dat de wet nu wel in werking moet treden om de RPO te laten starten. Voor de regionale omroepen is het cruciaal dat de RPO alles wat ondersteunende diensten zijn, na het aannemen van de wet overneemt van de regionale omroepen, zodat zij zich dan helemaal kunnen focussen op het maken van goede programma's voor de regio. Een spoedige wettelijke basis voor de RPO is daarvoor heel belangrijk.

Voorzitter, wij kijken uit naar de reactie van de staatssecretaris.