Verslag van de vergadering van 1 maart 2016 (2015/2016 nr. 21)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.20 uur
De heer Postema i (PvdA):
Voorzitter. Het is een eer, maar geen genoegen om namens mijn collega Marleen Barth te spreken. Het is geen genoegen, omdat we natuurlijk liever hadden gehad dat zij hier in goede gezondheid aanwezig was, ook om dit mooie initiatiefwetsvoorstel namens de PvdA-fractie af te ronden. Ik zal mijn best doen om haar enigszins recht te doen.
Wij bedanken de indieners en de minister graag voor hun antwoorden in tweede termijn en voor de brieven die zij medio februari hebben gezonden. Deze hebben een aantal zaken verduidelijkt. Voor de Partij van de Arbeid-fractie zijn deze brieven reden om de motie van collega Bikker van de ChristenUnie inzake de uitbreiding van de doelgroep mede in te dienen. Ook mijn fractie vindt het een goede zaak als het benadelingsverbod uit de wet niet alleen voor werknemers met een vast contract gaat gelden, maar ook voor zzp'ers, stagiairs en vrijwilligers. Voor wat betreft de tweede motie van collega Bikker inzake de wenselijkheid van een wettelijke regeling voor de verhouding tussen het Huis voor klokkenluiders en het OM wachten wij het antwoord van de minister met belangstelling af. Het benadelingsverbod is voor ons op zichzelf reden om positief tegenover dit wetsvoorstel te staan, al zijn we geschrokken van de beperkte motivering die zowel de indieners als de minister tot nu toe hebben toegekend aan dit benadelingsverbod. Ook in de brieven komen zij niet veel verder dan de woorden die de minister in eerste termijn in de Eerste Kamer sprak: het benadelingsverbod is explicieter dan de plicht van goed werkgeverschap die al in het Burgerlijk Wetboek opgenomen staat. Dat kan toch niet alles zijn? Ik krijg graag een wat rijkere toelichting.
De hamvraag is namelijk of een expliciet benadelingsverbod bij de rechter straks daadwerkelijk leidt tot meer bescherming van klokkenluiders. De heer Van Raak heeft in zijn eerdere termijnen aangegeven niet te willen dat mensen vanwege klokkenluiden nog ontslagen worden. Mijn fractie vreest dat dit een illusie is. Klokkenluiden leidt snel tot verstoorde arbeidsrelaties. Er zullen weinig rechters te vinden zijn die dergelijke verstoorde relaties moedwillig in stand willen houden. Het gaat wat ons betreft dan ook om de vraag hoe mensen worden ontslagen en of de rechter dankzij een benadelingsverbod in de wet sneller zal concluderen dat er sprake is van onterecht ontslag. Als dat niet zo is, lijkt het dat klokkenluiders dankzij dit wetsvoorstel beter beschermd zijn, maar is die bescherming in de praktijk een wassen neus. Mijn fractie voelt er weinig voor om klokkenluiders met alleen een idee van betere bescherming op pad te sturen. Namens mijn fractie doe ik daarom vandaag een laatste poging om zichtbaar te krijgen of het benadelingsverbod daadwerkelijk tot een betere bescherming van klokkenluiders leidt ten opzichte van de bepalingen tot goed werkgeverschap in de huidige wetgeving. Willen de indieners en de minister dat toelichten? Bescherming van klokkenluiders is belangrijk en moet dus iets voorstellen.