Verslag van de vergadering van 16 februari 2016 (2015/2016 nr. 20)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 18.43 uur
De heer Van de Ven i (VVD):
Voorzitter. Ook mijn fractie spreekt haar erkentelijkheid uit voor de wijze waarop minister Asscher vandaag heeft gesproken, maar ook voor de wijze waarop hij het traject van de heronderhandelingen om te komen tot een aanpassing van het socialezekerheidsverdrag met Marokko heeft begeleid. Ik zie het dilemma van de minister, want er wordt gesproken vanuit het Nederlandse recht. We hebben een aantal wetten aangenomen. Dat is voor ons de basis waarop wij en onze bewindspersonen hebben te acteren. Dan krijg je onder randvoorwaarden een verdrag. Op een gegeven moment blijkt echter bij de uitvoering en toepassing van het verdrag dat dat verouderd is en dat sprake is van een wat moeizame relatie met Marokko. Ik refereer wat dat betreft ook aan de handelsattaché op onze ambassade in Marokko. Het is opmerkelijk dat hierbij twee soevereine staten in het geding zijn, terwijl één soevereine staat het toelaat dat ambtenaren uit een ander land op het eigen gebied aanwezig zijn om controlewerkzaamheden uit te voeren die betrekking hebben op de toekenning van een socialezekerheidsuitkering door het andere land. Dat lijkt ons een zeer merkwaardige situatie.
Wij zien de spagaat dus. Wij horen ook de argumenten van de andere fracties. Daarbij is vooral gewezen op de goede relatie die wij met Marokko willen blijven onderhouden. Dat speelt een heel grote rol, maar op een gegeven moment moet je de logische consequentie trekken van je beslissing. Hoe moet je verder in een traject waar het Nederlandse recht uitgangspunt blijft? Dat traject heeft men afgelopen. Er is jarenlang over getobd en uiteindelijk heeft het geleid tot een wetsvoorstel tot het opzeggen van het socialezekerheidsverdrag met Marokko. Zoals ik in eerste termijn al heb gezegd, steunt de fractie van de VVD dit wetsvoorstel.