Plenair Schaap bij behandeling Algemene Europese Beschouwingen



Verslag van de vergadering van 8 maart 2016 (2015/2016 nr. 22)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.01 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schaap i (VVD):

Voorzitter. We voeren vandaag een debat dat nauwelijks meer in de categorie "beladen" past, maar in de taboesfeer terecht is gekomen. Cynisme over de Europese Unie en de Europese samenwerking is bon ton geworden, alsof we met iets bedreigends te maken hebben, alsof zich ver weg, in Brussel, een samenzwering ontrolt die ons weinig goeds meer brengt. De grote winst van een vrijwillige, multilaterale en bindende samenwerking wordt verzwegen of zelfs ontkend. Velen, de populisten voorop, presenteren Brussel als een macht die onze soevereiniteit bedreigt en ons onderwerpt aan een verstikkende, geldverslindende bureaucratie. Die negatieve houding is alledaags aan het worden.

De VVD-fractie wil bij deze gelegenheid met nadruk van een andere houding getuigen. De VVD is een groot voorstander van Europese integratie. Die heeft Europa grote voordelen gebracht en die zijn absoluut niet alleen economisch van aard. De EU is een waardengemeenschap, een uitwerking van rechtsstatelijke en democratische waarden waaraan de lidstaten zich gebonden hebben en die met gezamenlijke kracht naar binnen en naar buiten worden uitgedragen. Dit gebeurt in een ons direct omringende wereld waarin deze waarden met voeten worden getreden. Er zal van de EU veel worden gevraagd om als waardengemeenschap haar stem krachtig te laten horen. Dit zal op vele punten om meer Europese Unie vragen. Neem wat dit betreft alleen al het vluchtelingenvraagstuk. Wie denkt dit beter als afzonderlijk land te kunnen oplossen is het contact met de realiteit kwijt. Op dit onderwerp kom ik nog terug, maar ook hier met een appel voor een gecoördineerde Europese aanpak.

Ik begon met de verwijzing naar een koor van sceptici: stemmen die menen dat EU-scepticisme ons verder helpt. Velen zingen met hun eigen stem wel mee in dit koor, maar daarin ontbreekt elke harmonie. De toon is zo divers, tegenstrijdig en richtingloos dat het dus eigenlijk alleen maar blijft steken in negativisme. Minder Brussel laat zich gemakkelijk uitspreken, maar waaruit dit "minder" moet bestaan blijft in het vage. Uitstappen is een simpel zinnetje, maar wat het alternatief moet zijn, is duister. Van zo'n sprong in het duister getuigt het Britse referendum. Zelfs het nee is al totaal onoverzichtelijk. De invulling daarvan varieert nu al van een totale stop tot heronderhandelingen. En hoe een uitgetreden Verenigd Koninkrijk vervolgens in de wereld wil staan, is een groot zwart gat. Dat krijg je als emotie het wint van gezond verstand.

Binnenkort laat ook Nederland zien hoe het in dit negativisme gidsland is geworden en hoe ook deze gids elk gevoel voor richting kwijt lijkt te zijn. Ik doel hierbij op het Oekraïnereferendum, een onderwerp waarvan nagenoeg niemand de eigenlijke inhoud beheerst, maar waarvan de oneigenlijke bedoeling van de initiatiefnemers maar al te duidelijk is: een uitspraak te forceren tegen de Europese Unie. En dit dan ten koste van een land dat uit het oude Sovjetmoeras zou moeten worden bevrijd en open zou moeten staan voor Europese waarden, zoals het bestrijden van corruptie en het ontwikkelen van een rechtsstaat en een degelijk functionerende democratie.

Het uitleveren van dit land aan de invloedssfeer van Rusland, zoals de SP haar Europese Utopia formuleert, betekent de uitlevering aan een stelsel van roverskapitalisme. Een grotere corrumpering van de Europese waarden is nauwelijks denkbaar.

De heer Elzinga i (SP):

Dit is uitlokking!

De heer Schaap (VVD):

Dat was de bedoeling.

De heer Elzinga (SP):

Dat begrijp ik, en ik ga er nog op in ook! Met alle respect, dit is volslagen lariekoek. Wij zijn absoluut niet voor uitlevering aan Rusland, en al zeker niet aan het huidige Rusland van Poetin. Het is natuurlijk volkomen onzin wat hier wordt beweerd. Ik wil eigenlijk van de heer Schaper weten waar hij die notie vandaan haalt.

De heer Schaap (VVD):

De woordvoerder van uw partij in het referendumdebat, de heer Van Bommel, heeft openlijk uitgesproken dat het een fout is geweest om, laat ik het in zijn woorden zeggen, Oekraïne in de Europese invloedsfeer te trekken omdat dit Rusland provoceert. Hij heeft gezegd dat de grens anders moet worden getrokken en dat Oekraïne bij de Russische invloedsfeer hoort.

De heer Elzinga (SP):

Daar maakt de heer Schaper volgens mij een grote denkfout. Inderdaad heeft het associatieverdrag voor een deel de lont in het kruitvat gestoken. Dat is met terugwerkende kracht op z'n minst wenselijk voor Oekraïne. Ik denk dat het voor Oekraïne veel beter was geweest als het met twee blokken goed had kunnen handelen. Het grote probleem is dat twee grote machten, een in het oosten en een in het westen, aan het land hebben getrokken, waardoor het nu in tweeën is gescheurd.

De heer Schaap (VVD):

Zou het zo kunnen zijn dat de Oekraïners hierin ook zelf een stem hebben en dat zij zelf mede mogen bepalen hoe zij hun soevereiniteit invullen, dat zij zelf bepalen met wie zij overeenkomsten willen sluiten en dat dit niet wordt afgedwongen door derden?

De voorzitter:

Tot slot op dit punt, mijnheer Elzinga. De naam is overigens "Schaap" en niet "Schaper". Die hebben wij ook in deze Kamer, maar die is van D66 en de heer Schaap is van de VVD.

De heer Schaap (VVD):

En de overtreffende trap hebben wij hier niet.

De heer Elzinga (SP):

Ja, Schaapst! Excuses, voorzitter, ik bedoel natuurlijk de heer Schaap. Ik zet het graag recht.

Natuurlijk hebben de Oekraïners daarin zelf een stem, net als wij een stem hebben als het gaat om een associatieverdrag. Twee partijen hebben daarin een stem. Het probleem met het associatieverdrag alsook met de voorstellen van Poetin aan Oekraïne is uitsluiting. Zowel wij als de Russen hebben tegen Oekraïne gezegd: je moet kiezen tussen de een of de ander. Ik denk nu juist dat het probleem met Oekraïne is dat het land op dit punt tot op het bot verdeeld is.

De heer Schaap (VVD):

Het land is helemaal niet meer tot op het bod verdeeld, daar heeft de heer Poetin zelf wel voor gezorgd met zijn oorlogvoering in Oekraïne. Er was niet al te zeer sprake van een gevoel van nationale identiteit in Oekraïne, maar door de interventies die Poetin heeft gepleegd, is daar nu duidelijk wel sprake van. Volgens de opiniepeilingen is zo'n 90% van de bevolking voor een associatieverdrag met Europa. Dit associatieverdrag sluit geen enkel ander verdrag uit. U zou eens moeten nagaan hoe het land erbij lag voordat men koos voor een nauwere samenwerking met Europa. Kijk maar naar het paleis van Janoekovitsj. Dat is op zich al een buitensporige verspilling van Oekraïens geld, maar op dat landgoed staat nog een tweede, kleiner paleisje dat ook heel mooi is opgetrokken, namelijk een persoonlijk paleis voor de heer Poetin, met een helikopterlandingsplaats ernaast. Zo lagen de verhoudingen erbij, en dat het land dit niet wil lijkt mij alleszins begrijpelijk. Ik denk dat dit bij ons een gevoel van verantwoordelijkheid moet oproepen om het land uit die klem te bevrijden. En voor de rest zoeken ze het maar uit.

Ik zei dat deze insteek van het referendum een corrumpering is van de Europese waarden. Het is diep tragisch dat het anti-Europasentiment ook in Nederland zo ver gaat, dat wij vaandeldrager aan het worden zijn van een despoot — dan heb ik het dus over Poetin — die niet alleen zijn eigen land naar de afgrond leidt, maar er met behulp van een bizarre invulling van democratie, dit referendum dus, ook in lijkt te slagen het democratische Europa te ontwrichten.

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Ik begrijp dat onze collega Schaap wat moeite heeft met corrumpering van allerlei leiders enzovoort, maar hoe kijkt hij dan tegen de heer Schulz aan? De heer Schulz heeft een kantoor met 35 medewerkers, 2 chauffeurs, 1 persoonlijke butler en 2 limousines. Dat kost meer dan 1 miljoen per jaar. Hoe kijkt hij daarnaar? Dat is in feite toch net zo erg?

De heer Schaap (VVD):

Geen idee waarom hij dat nodig heeft, maar dat is in ieder geval een gevolg van de open, democratische besluitvorming die wij hier in Europa hebben. Dat is iets anders dan het aan de macht komen van despoten die het land helemaal leegzuigen, want dat doet de heer Schulz niet.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Het kan de heer Schaap toch niet zijn ontgaan dat de heer Schulz zichzelf heeft benoemd. Niemand heeft de heer Schulz gekozen, niemand van de Commissarissen is gekozen. Die mensen hebben zich gewoon zelf benoemd.

De heer Schaap (VVD):

Zichzelf? Wanneer heeft hij zichzelf benoemd? Welke akte heeft hij daarvoor zelf getekend, zonder dat er een besluit onder lag?

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

De Brusselse club, de elitaire club, heeft hem in het zadel gezet.

De heer Schaap (VVD):

Dit soort terminologie is Euroscepticisme waar verder helemaal geen positieve gedachte achter zit. Ik kom hier zo nog even op terug. Dit is alleen maar afzetten.

Voorzitter, het kabinet heeft zich afstandelijk opgesteld over dit referendum, maar de VVD-fractie zou graag de opvatting van de minister hieromtrent vernemen. Ik heb het dan dus over het Oekraïneverdrag. Ik hoor graag een beschouwing hierover.

Ik kom nu even terug op de Eurosceptici. Het is de VVD-fractie onduidelijk waar zij eigenlijk naartoe willen. Dan heb ik het over een positieve invulling van datgene waarvoor zij willen staan. Gedrevenheid zich ergens tegen te willen afzetten bevordert bepaald niet een scherp beeld van wat men dan wel wil. De vage grondtoon van het meerstemmige koor lijkt te zijn dat de macht weer terug moet naar de eigen hoofdstad, als een eigen nationaal machtscentrum. Deze grondtoon past in de verering van een oude afgod, namelijk de natie en past dus ook bij de afgoderij van het nationalisme. Van de geschiedenis leren we in dat opzicht weinig. We leren ook niet van de schade die het nationalistisch pathos de wereld al heeft berokkend. En als dit pathos zijn rampzalige impact al ergens heeft bewezen, dan is het wel in Europa. Het negativisme, dat zich tegen de Europese Unie en haar instellingen keert, past in een wat meer algemene trend die overigens ook in Nederland aan kracht wint, maar niet hier alleen. Let op wat zich in Polen, Hongarije en ook in het Verenigd Koninkrijk afspeelt en let ook op de voorverkiezingen in de USA: alom een toenemend irrationeel, maar ook pathetisch verzet tegen de gevestigde orde, het afzetten tegen wat dan de macht heet, tegen de elites — dat woord werd net weer uitgesproken — maar ook tegen de publieke instellingen en de vertegenwoordigers daarvan. We zijn tegen, we willen ergens tegen zijn, wat en wie dan ook, we zijn nu eenmaal ontevreden, boos, opstandig en iets of iemand moet dit verweten kunnen worden. Dus geven we af op de elites, op de politiek, op de islam, kiest u maar.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Vraagt de heer Schaap zich weleens af hoe dat komt? Komt dat misschien omdat de mensen in het land zich niet meer vertegenwoordigd voelen in de parlementen?

De heer Schaap (VVD):

Dat zou een buitengewoon tragische zaak zijn, maar ik onderken dat dit wel dreigt, dat klopt. De waardering voor de representatieve democratie neemt af en iedereen wil zich graag zo veel mogelijk direct overal mee bemoeien. Als je anarchie wilt hebben, moet je daar vooral mee doorgaan.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ik vind het eerlijk gezegd kort door de bocht om te zeggen: als je anarchie wilt hebben, moet je daar vooral mee doorgaan. Juist het huidige beleid van de EU met haar open grenzen waarin niet meer naar mensen wordt geluisterd, is een bedreiging.

De heer Schaap (VVD):

Dat zijn van die algemeenheden: "er wordt niet meer naar mensen geluisterd". Wij hebben een democratisch stelsel in Europa. Dat zorgt ervoor dat er wel naar mensen wordt geluisterd. Nog buiten al onze verkiezingsprocedures om doen onze vertegenwoordigers daarvoor dag in, dag uit hun best. Kortom, zo'n algemeen, negatief statement is bon ton maar helpt ons helemaal niet verder.

Voorzitter. De VVD-fractie — dit sluit hier mooi op aan — betreurt dit negativisme, zeker als de Europese Unie het mikpunt wordt. Als er al problemen zijn, benoem ze dan, liefst zo concreet mogelijk en zoek oplossingen, het liefst samen met anderen. Maar verlies je niet in onbeheerste verwijten die zich ook nog graag ver van de feiten verwijderen. Ik benadrukte al de waardering van de VVD-fractie voor wat de Europese Unie tot stand heeft gebracht. Deze unie moet zich verder ontwikkelen als waardengemeenschap en deze verdedigen en uitdragen in een woelige wereld. Voor afzonderlijke lidstaten is dit nauwelijks mogelijk. Wie het mondiale slagveld van onevenwichtigheden overziet, moet wel tot de conclusie komen dat Europa alleen met vereende krachten en gezamenlijk geformuleerde posities een rol zal kunnen spelen in geopolitieke en economische kwesties. We moeten uitermate beducht zijn voor een situatie als voorafgaande aan de Eerste Wereldoorlog. Grote verbanden raakten toen in ontbinding, het nationalisme greep om zich heen en we werkten ons, zoals de titel van een in analytische zin indringend boek treffend verwoordt, slaapwandelend de vernieling in. Het slagveld dat zich nu rondom de Europese Unie ontwikkelt, is uitermate bedreigend. Ik doel hiermee niet alleen op de islamitische wereld, maar ook op Rusland. Dit mag zich niet verplaatsen naar Europa zelf. Helaas zijn er steeds meer krachten actief die aan een dergelijke ontwrichting een groot genoegen beleven. Het is zaak Europa als een verworvenheid te verdedigen. Het zou me een plezier doen als de minister hierop ingaat.

Ik maak nog een enkele opmerking over de grondtoon van de eurosceptici. Ik kan dit onderwerp niet helemaal loslaten, want het terughalen van de macht uit Brussel en het zogenaamde herstel van de nationale soevereiniteit weerklinkt dag in, dag uit. De suggestie van de verloren soevereiniteit is een fictie. Daar komt een tragisch punt bij, typisch voor het populisme: de sceptici bieden nog niet het begin van een beeld van wat de te herwinnen nationale soevereiniteit zou inhouden. Over slaapwandelen gesproken! In een tijd dat onderzoek, technologie, cultuur en economie zich verregaand losmaken van nationale grenzen, zou de politiek zich weer naar binnen moeten keren. Dat is totaal absurd. De Europese Unie is een vrijwillige en bindende vorm van samenwerking tussen soevereine staten. Wat zich hier voltrekt, is nieuw in de geschiedenis. De grote winst hiervan is het bekrachtigen van historisch verworven waarden, zoals onze vrijheden, onze innovatieve kracht, maar juist ook het veiligstellen van de soevereiniteit van elke lidstaat. De lidstaten vormen een unie van gelijken, ze vallen niet onder de beschikking van een grootmacht, zoals de situatie zich thans wel ontwikkelt in de door Rusland geclaimde invloedssfeer. Bij deze winst komt dan ook nog het economisch of handelsvoordeel, een zegen voor een open economie als de Nederlandse. Er is nauwelijks een land dat zo veel te winnen heeft bij het level playing field dat Europa biedt, en dus ook bij de harmonisering van de regelgeving. Dit proces moet krachtig worden doorgezet.

Ik voeg hier nog enkele rechtsstatelijke, of wellicht moet ik zeggen volkenrechtelijke, opmerkingen aan toe. De Europese Unie is geen superstaat en zelfs nog niet het begin daarvan. En om hier helder over te zijn: de Europese Unie moet ook geen staat worden. Ik stel dit niet alleen omdat een dergelijke ontwikkeling een hoeveelheid weerstand en cynisme zou oproepen, waarbij het huidige lawaai nog maar kinderspel is. Er is ook een rechtsstatelijk argument. De Europese Unie als supranationale staat zou een dubbel systeem van soevereiniteit introduceren: een nationale en een bovennationale. Dat betekent concurrentie, verwarring, conflictueuze situaties en verlamming. Een soort Amsterdam dus, maar dan in het groot. Een dubbele soevereiniteit leidt tot vergaande onduidelijkheden. Het beginsel van soevereiniteit vraagt eenduidigheid en ondeelbaarheid in de toewijzing van bevoegdheden. De soevereiniteit ligt in Europa bij de afzonderlijke lidstaten, en dat moet zo blijven. Juist dit maakt de Europese Unie zo uniek: er wordt nu eens geen soevereiniteit overgedragen, er wordt alleen bindend samengewerkt. Daarom is de Europese Unie in geen enkel opzicht te vergelijken met andere conglomeraten, zoals de intussen verdwenen Sovjet-Unie of vroegere koloniale rijken. Ik zeg dit maar, omdat hedendaagse criticasters nog wel eens een vergelijking met de Sovjet-Unie suggereren, bijvoorbeeld met de terminologie EUSSR. De VVD-fractie beschouwt een dergelijke vergelijking als absurd. In de Sovjet-Unie was de soevereiniteit van de ingelijfde republieken geheel verdwenen. Dit geldt overigens ook voor de rechtspersoonlijkheid van de inwoners, want het burgerprincipe was vernietigd. Ook in de later overweldigde satellieten was er van soevereiniteit in het geheel geen sprake meer. Absoluut geen recht op uittreding. In de EU is door lidstaten geen soevereiniteit afgestaan. De mogelijkheid van uittreding bewijst dit. Ook de Nederlandse staat heeft geen soevereiniteit afgestaan. Deze is slechts vrijwillig beperkt, zoals ook het geval is als internationale verdragen worden aangegaan. Vergelijk dat maar eens met het lot van Tsjecho-Slowakije of Hongarije ten tijde van de Sovjet-Unie.

Ook al zijn de populistische cynici vaag over het alternatief voor de EU, duidelijk is wel dat de zogenaamd herwonnen soevereine nationale staat hun begrip van soevereiniteit niet geheel juist weergeeft.

De heer Kuiper i (ChristenUnie):

Ik luister naar het interessante betoog en de beschouwingen over soevereiniteit. In Europa spreken we meestal over het delen van soevereiniteit en niet over het overdragen, hoewel dat in het spraakgebruik weer wel het geval is. Ook dat delen van soevereiniteit betekent echter wel degelijk het overbrengen van soevereiniteit naar gemeenschappelijke instellingen. Ik heb hier in mijn hand het Five Presidents' report, waar collega Knapen ook al over sprak. Daarin gaat het over de weg naar een begrotingsunie en een politieke unie, dit alles op een manier waarbij de soevereiniteit in sterkere mate wordt gedeeld met gemeenschappelijke instellingen. Die gemeenschappelijke instellingen zullen dan inderdaad de handelingsvrijheid van staten beperken. Is dat ook uw beeld?

De heer Schaap (VVD):

Juist, dat is mijn beeld.

De heer Kuiper (ChristenUnie):

De sleutel daartoe is dat landen hieruit kunnen treden en hier nee tegen kunnen zeggen.

De heer Schaap (VVD):

Ja.

De heer Kuiper (ChristenUnie):

Dat haalt dan uiteindelijk toch de slagkracht van Europa, waar u ook een groot voorstander van bent, weer weg.

De heer Schaap (VVD):

Europa is een vrijwillig arrangement. We zien nu — hoewel ik uiteraard betreur dat het gebeurt — dat het Verenigd Koninkrijk gebruikmaakt van de mogelijkheid om ook weer "dag" te zeggen. En dat bewijst dat er geen soevereiniteit is afgedragen, want dan zou deze vrijheid mogelijk zijn ingeperkt of uitgeschakeld.

De heer Kuiper (ChristenUnie):

Dan constateer ik kortheidshalve dat voor de VVD-fractie de soevereiniteit van de nationale staat te allen tijde behouden moet blijven. Dat is geen afgoderij, maar een politieke keuze.

De heer Schaap (VVD):

Wacht even, dan heb ik het niet over volkssoevereiniteit of iets van dien aard. Ik kom zo nog even te spreken over nationalisme: dit is evenwel gewoon het ondeelbaar houden van het souvereiniteitsbeginsel. Daarbij past wel het inperken ervan op vrijwillige basis. En dat doe je altijd met contracten.

Ik kom hiermee op een gevaarlijke ondertoon in het nationalisme. Er is heden ten dage namelijk wel sprake van een verlangen naar een natiestaat, met een of andere vorm van volkssoevereiniteit. Daar heb ik nogal problemen mee. Waar de term "het volk" opduikt, is er reden voor grote waakzaamheid. Volkssoevereiniteit verwijst naar lieden als Rousseau en zijn vele volgelingen en gaat uit van een heel bedenkelijke vorm van gelijkheid en consensus onder mensen. Het begrip "volk" en de daaraan gekoppelde soevereiniteit hebben de afgelopen eeuwen een griezelige etnische of zelfs raciale inhoud gekregen. Deze vertaling maakte vooral duidelijk dat grote aantallen inwoners niet tot de zogenaamde volksgenoten behoren. Velen van degenen die thans het begrip nationale soevereiniteit uitdragen, vullen de natie- of volksgedachte alweer etnisch in. Dit past uitstekend op de thans bloeiende islamofobie, maar houdt ook in de gaten wat Europabreed andere minderheden dreigen te ondergaan, zoals onze Joodse burgers. We moeten erg oppassen dat zich in de volksgedachte geen akelige geschiedenis herhaalt. In onze moderne staatsidee domineert het beginsel van gelijkheid voor de wet, dus een gelijkheid als burger, ongeacht etnische, culturele of godsdienstige ongelijkheden. Aan deze idee moeten onze nationale staat en ook de Europese Unie vasthouden. De Nederlandse Staat is twee eeuwen oud en is met enige hardheid opgelegd, nogal een verschil met de manier waarop de Europse Unie tot stand is gekomen. De Nederlandse Staat heeft een eind gemaakt aan het treurige aspect van de voor-nationale geschiedenis, namelijk een van burgeroorlog, vervolging, discriminatie en wat niet meer. Daar leefde Nederland van. De nationale Staat heeft burgerrechtelijke gelijkheid voor de wet ingevoerd en daarmee pacificatie opgelegd. In het licht van deze staatsvorming is het open project van de Europese politieke samenwerking een toonbeeld van beschaving. Alles immers in overleg, bijna alle besluiten in unanimiteit of met grote meerderheden. Onnoemelijk veel ruimte voor minderheden. De sloop van dit project met open einde en het zogenaamde herstel van de nationale soevereiniteit kunnen een enorme regressie tot gevolg hebben. Hoe dan wel samenwerken? Met een onoverzichtelijk aantal bilaterale verdragen? Met associatieverdragen? Maar waarom dan net weer in het raadgevende referendum zo'n associatieverdrag torpederen? Het is volstrekt onduidelijk waaruit precies het bovennationale alternatief van de eurosceptici bestaat. Het Britse referendum laat zien hoe uittreding het begin kan zijn van verdere ontbinding. Zo roekeloos kan ook het spelen met de volkssoevereiniteit uitpakken. Wie de zegeningen van het weer opduikende volkse nationalisme wil tellen, heeft toonaangevende voorbeelden zoals Rusland of Venezuela.

Er is reden genoeg om een debat over Europa te voeren, maar dan wel open, zonder de doem van het taboe en zonder de vooroordelen van het hedendaagse populisme als norm te nemen. De EU maakt onmiskenbaar een crisisperiode door. Dit heeft met externe omstandigheden te maken, zoals de vluchtelingencrisis, maar ook met de interne structuur, zoals de wijze van besluitvorming. De EU is het veelgeroemde poldermodel in het groot: veel en langdurig overleg, altijd weer compromissen. Zolang partijen elkaar kunnen vinden, werkt dit prima, maar als het moeilijk wordt, dreigt het te weinig en te laat te zijn.

Ik kom zo op de vluchtelingentragedie, maar ik vraag eerst aandacht voor enkele andere punten waarover ik graag de minister hoor. Er valt onnoemelijk veel te winnen — al was het alleen maar aan kostenbesparingen — als peperdure dossiers Europees kunnen worden geregeld. Ik noem als voorbeelden het toelatingsbeleid voor bestrijdingsmiddelen en veterinaire en humane geneesmiddelen. Toelatingsprocedures vreten tijd en geld, in extremis als dit voor landen afzonderlijk geregeld moet worden. Bovendien hebben kleinere landen afzonderlijk maar weinig in te brengen vanwege de kosten en het belang van de producenten. Hetzelfde geldt ook voor de biotechnologie, hoewel de Europese Unie hier vooral krachteloos is door de benepen politieke opstelling van de afzonderlijke lidstaten. Wil de minister ingaan op deze thematiek en ons verrassen met zijn ambities?

Ik snijd in dit verband nog een thema aan dat zich leent voor een ingrijpende harmonisatie: de organisatie van het onderwijs. Ik doel hier op de afstemming van curricula in de onderscheiden opleidingsniveaus in de Europese Unie en de kwestie van erkenning van elkanders diploma's en andere certificaten. Onderwijs en onderzoek internationaliseren buitengewoon snel; studenten zwermen uit over het Europese veld en afgestudeerden melden zich Europabreed voor banen. Zo belangrijk is dus een verdergaande harmonisatie. Dit geldt overigens ook voor de financiering en afstemming van onderwijs, het onderzoek en de samenwerking met het bedrijfsleven. Ook hier zou harmonisatie veel winst opleveren. Wil de minister ook hierover zijn gedachten laten gaan?

Dan vraag ik aandacht voor nog een concreet punt. De kracht van elke maatschappelijke en politieke ordening is de institutionalisering van de taakverantwoordelijkheid; die borgt continuïteit. Deze kracht kan een zwakte worden als een instituut wordt opgezet voor de praktijk uit. De Europese Unie dreigt zich bij tijd en wijle te verliezen in een overdadige institutionaliseringsdrang. Ik noem als voorbeeld de instelling van een Europees Openbaar Ministerie. Is het niet beter eerst te bevorderen dat lidstaten hun verplichtingen naleven en dus de effectiviteit van het onderliggende instrumentarium toetsen, alvorens een nieuw instituut op te richten? Ik hoor hierover graag de opvatting van de minister.

Als laatste punt het vluchtelingendrama. Dit drama laat een zwakke kant zien van het Europees besluitvormingsproces: dat het poldermodel te complex wordt door de te grote tegenstellingen en het ontbreken van dwingende procedures. Dus valt het bindende karakter van afspraken weg, waarvan in dit geval het Schengenakkoord het slachtoffer dreigt te worden. Het is volstrekt ondenkbaar dat de toestroom van vluchtelingen zal worden ingedamd als elk van de lidstaten de eigen grenzen probeert te sluiten. Dit is niet meer dan een machteloze noodsprong en wie dit propageert doet aan volksmisleiding. De politieke en economische schade van deze noodsprong zullen enorm zijn. Er is een systeemfout gemaakt bij het sluiten van het Schengenakkoord: de interne grenscontrole is afgeschaft zonder dat daarvoor een externe controle in de plaats is gekomen. De huidige crisis laat zien dat deze fout moet worden hersteld. Het huidige Frontex kan de beveiliging van met name de blauwe buitengrenzen van Europa niet aan. Collega Knapen wees hier ook al op. Voor de inzet van oorlogsschepen in NATO-verband is te weinig capaciteit aanwezig. Bovendien is dit geen ideale oplossing, want de schepen zijn duur en schaars. Er is verder geen sprake van een militaire taak maar van een kustwachttaak.

Om de blauwe buitengrenzen van Europa goed te kunnen beschermen zou in hoog tempo een volwaardige Europese kustwacht moeten worden gerealiseerd. De bouw van een veertigtal schepen is relatief goedkoop en de exploitatiekosten zijn gering. De schepen zouden moeten varen onder Europese vlag, zodat asielaanvragen aan boord kunnen worden voorkomen. De bemanningen moeten worden geleverd door de Europese lidstaten. De Berlin Agreement biedt de mogelijkheid gebruik te maken van een bestaand NATO maritiem hoofdkwartier.

Mevrouw Strik i (GroenLinks):

Ik hoor de heer Schaap zeggen dat asielaanvragen aan boord voorkomen moeten worden. Als je de Schengengrenscode goed wilt naleven, moeten migranten die worden onderschept, toch altijd de mogelijkheid hebben om een asielaanvraag in te dienen?

De heer Schaap (VVD):

Ja, dat moet dan zo worden georganiseerd dat zij die aanvraag kunnen indienen op de plek waar ze vandaan komen. Dit is ook conform hetgeen de heer Knapen heeft gezegd. Het uitselecteren van degenen die wel onder de categorie vluchtelingen vallen en degenen die daar niet onder vallen, zal daar moeten plaatsvinden.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Ik heb niet zo veel te maken met wat de heer Knapen heeft gezegd; het gaat mij om de vraag hoe de VDD-fractie hierin staat.

De heer Schaap (VVD):

Nee ...

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Volgens de EU-regels moet het asielverzoek juist op grond van de Schengengrenscode op EU-grondgebied worden bekeken.

De heer Schaap (VVD):

Dan moet nog eens goed worden bekeken hoe dat beter kan worden georganiseerd, maar er is nu een totaal ongecoördineerde toestroom waardoor het heel moeilijk wordt om nog onderscheid te maken tussen wie wel onder de categorie vluchteling valt en wie niet. De laatsten moeten dus worden teruggestuurd.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Dan constateer ik dat de heer Schaap, en met hem de VVD-fractie, het recht op asiel zoals dat nu is verankerd, wil wijzigen en inperken.

De heer Schaap (VVD):

Hoe het nu is verankerd, is een onderwerp waar nog eens goed naar moet worden gekeken, maar het recht op asiel blijft van kracht.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Maar dan ergens anders.

De heer Backer i (D66):

Ik heb nog een aansluitende vraag. Hoor ik de heer Schaap nu zeggen dat we Frontex moeten opwaarderen tot een European Rapid Refugee Emergency, in lijn met de uitspraak van de commissie-Juncker en latere voorstellen?

De heer Schaap (VVD):

Wij kunnen uiteraard spreken over de vraag of het Frontex moet zijn of dat het een andere noemer moet krijgen. Maar als je de binnengrenzen afschaft, moet je inderdaad het stelsel van buitengrenzen serieus nemen. Dan moet dus grensbewaking worden ingesteld.

De heer Backer (D66):

Daar zijn wij het over eens. De heer Schaap zei dat Europa ingewikkeld is, maar de Nederlandse politiek is ook ingewikkeld. Ik nodig de heer Schaap uit om zijn partijgenoten aan de overkant van het Binnenhof daarin mee te nemen.

De heer Schaap (VVD):

Dat spelletje spelen wij wel vaker over en weer.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ik begrijp eventjes iets niet en daarom stel ik graag een verduidelijkende vraag. Stel, wij krijgen zo'n geüpgrade Frontex, om het zo te noemen. Wat is dan de bedoeling? Gaan die schepen boten met vluchtelingen terugduwen of zullen zij de vluchtelingen oppikken en alsnog aan land brengen in de Europese Unie?

De heer Schaap (VVD):

Ik ben geen zeevaarder, maar terugduwen lijkt mij een redelijk griezelige aangelegenheid. Terugbrengen is wel mogelijk en dat ontmoedigt gelijk ook degenen die daar nu groot geld aan verdienen. Dat is dan niet meer mogelijk en het werkt dus ook heel zwaar preventief. Dat is de eigenlijke bedoeling.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ja, maar nu ziet Frontex toch al op de radar waar bepaalde boten aankomen? De vluchtelingen worden aan boord genomen en aan land gebracht. Hoe ziet de heer Schaap dit in de praktijk voor zich? Die mensen komen aan boord van zo'n schip en dan? Wij kunnen ze nu al niet meer terugsturen naar Turkije. Hoe moeten wij dat dan nog doen?

De heer Schaap (VVD):

Ik zei al dat wij de vluchtelingen in eerste instantie uit zee moeten oppikken en moeten terugbrengen. De eigenlijke bedoeling is dat dit ontmoedigt en dat het varen met die levensgevaarlijke bootjes ophoudt. Ik herhaal dat wij het recht op asiel wel erkennen.

De vluchtelingen moeten worden opgevangen in protected areas. De Europese Unie zal daaraan zeer ruimhartig moeten bijdragen. Wat vanochtend is besloten, wijst daar al op en dat juich ik toe. Het inbrengen en concretiseren van een dergelijke oplossing, lijkt mij een uitdaging voor het Nederlandse voorzitterschap. Ook hierop vraag ik een reactie van de minister. Wellicht kunnen wij hier vandaag in het debat nog handen en voeten aan geven. Ik wacht met belangstelling de beantwoording van de minister af.