Plenair Elzinga bij voortzetting behandeling Algemene Europese Beschouwingen



Verslag van de vergadering van 8 maart 2016 (2015/2016 nr. 22)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.01 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Elzinga i (SP):

Voorzitter. "Dit is voor het eerst in mijn bewuste beleving van de Europese samenwerking dat ik denk: het zou weleens echt kunnen stranden." Dat zei onze Nederlandse top-Europeaan Frans Timmermans afgelopen november. En het was voor het eerst in mijn bewuste beleving dat ik hem zo verontrust over Europa hoorde spreken. We kennen hem immers als een vrolijke Frans, als gemoedelijk en als optimistisch, zeker als het over Europa gaat. Maar Frans heeft duidelijk de blues. Het zit Europa de laatste tijd ook echt niet mee.

Weet u nog, voorzitter, dat we een paar weken geleden in Brussel waren voor de Stability Economic Coordination and Governance Conference, vroeger bekend als de artikel 13-conferentie, waar u als gastvrouw optrad maar waar mede-gastheer Martin Schulz namens het Europees Parlement ook al zo'n zwaar gemoed toonde? De directe aanleiding voor zijn sombere speech die avond was het gesprek dat hij eerder die dag had met Cameron over een naderende brexit of althans de onderhandelingen om dat te voorkomen. Het gaf een ietsje ongemakkelijk gevoel aan de start van een overigens geslaagde conferentie onder Nederlands voorzitterschap, voor een deel voortreffelijk geleid door collega en D66-woordvoerder Backer. Maar Schulz stond niet alleen in zijn pessimistische kijk. Als ook de eerste vicevoorzitter van de Europese Commissie vreest dat de Europese samenwerking echt kan stranden, dan zal dat wel gegrond zijn. Hij moet het immers kunnen weten en is mede aangesteld om dat te voorkomen.

Maar wat is dan precies de grote vrees? Strandt de EU alsnog op de euro? De krant van gisteren rakelde het grexitscenario weer op. Of strandt zij op de macro-economische onevenwichtigheden? Is het stranden van de EU het risico als we het Five Presidents' Report niet voldoende serieus nemen en we de aanbevelingen daaruit niet overnemen? Of komt het wellicht door de externe veiligheidsrisico's aan onze Europese buitengrenzen? Komt het door de extra vluchtelingenstroom uit Syrië mede als gevolg van onze bommen, bovenop de stroom van gewoon radeloze vluchtelingen voor economische ellende in de wereld? Of zijn het eerder de interne veiligheidsrisico's als gevolg van terrorisme? Komt het wellicht door de beleidsreactie op al deze veiligheidsrisico's, het stukje bij beetje sluiten van onze binnengrenzen en het morrelen aan Schengen of het schuren van terugzenden of van veiligheidsmaatregelen met fundamentele waarden in Europa als de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten? Is de groei van het nationalisme, xenofobie en extremisme in diverse vormen, hetgeen Europa in de kern bedreigt? Of brengt een mogelijke brexit de Europese vrede in gevaar? Of stort het Nederlandse Oekraïnereferendum ons in een continentale crisis die Europa zal destabiliseren, zoals de voorzitter van de Europese Commissie Juncker ons voorhoudt?

Volgen Eurocommissaris Timmermans bevindt Europa zich in een "perfect storm". In de nieuwsanalyses van die perfecte storm vind je doorgaans de brexit, de vluchtelingencrisis, de nog immer sluimerende eurocrisis en de dreigende grexit en de veiligheidsrisico's als de vier ruiters van de naderende Apocalyps. Dit zijn ook thema's waar extra toppen rondom georganiseerd zijn, waarvan onze ministers en soms regeringsleiders tot diep in de avond of nacht zich het hoofd hebben gebroken.

Is het niet cynisch dat er al duizenden vluchtelingen verdronken waren voordat we over een vluchtelingencrisis op topniveau begonnen te praten, dat het pas chefsache werd toen vluchtelingen op grote schaal via Griekenland een route naar West-Europa hadden gevonden en niet toen daarvoor grote aantallen vluchtelingen in Zuid-Italië aanspoelden, dat het eerst tot het sluiten van binnengrenzen moest komen en navenante dreiging van hogere economische kosten voordat er misschien — laten we het hopen — een gezamenlijke oplossing kan worden afgedwongen? Ik hoor graag de visie van de minister hierop.

Qua binnenlandse veiligheid wordt er ook maar matig samengewerkt. Ik lees in de kranten vooral over hoe verschillende lidstaten elkaar, en zelfs de eigen Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid afluisterden, en dat misschien nog wel steeds doen. Met zo veel wantrouwen zijn een echt gezamenlijk buitenlands en veiligheidsbeleid nog ver weg. De lidstaten gaan vooral hun eigen weg en de een gaat daarin verder dan de ander. Wat is naar de inschatting van de minister de ontwikkeling van de veiligheidsrisico's binnen de Europese Unie? Zijn de veiligheidsrisico's na Parijs toe- of afgenomen? Helpt het steekproefsgewijs bewaken van de binnengrenzen wel voor de binnenlandse veiligheid? Wat vindt de minister van de verlenging van de noodtoestand in Frankrijk? Hoe oordeelt hij over de kritiek van Amnesty International op het veelvuldig schenden van mensenrechten in Frankrijk in dat verband? Zou hij de mensenrechten in Nederland willen opofferen in het belang van meer collectieve veiligheid? Of winnen de terroristen die het op onze westerse waarden hebben voorzien, dan juist eigenlijk niet een beetje? Hoeveel rechtsstatelijkheid, democratie en mensenrechten mogen er in het belang van veiligheid binnen Europa worden geofferd? Als de binnenlandse veiligheid vooral het terrein van lidstaten zelf is, in hoeverre zijn de bescherming van rechtsstatelijkheid, democratie en mensenrechten tegenover de binnenlandse veiligheid dan wel een Europees domein? Wat is onze echte Europese grondwet, onze Bill of Rights, de European treaty on human rights, het EVRM, dan nog precies waard? Hoe beoordeelt de minister het streven naar een autoritaire staat door Viktor Orbán in Hongarije, en enig kopieergedrag daarvan in Polen? En hoe beoordeelt hij, meer in het algemeen, de stand van de rechtsstaat, de democratie, de vrijheid van vereniging, en vooral ook de persvrijheid in de Europese lidstaten die in 2004 zijn toegetreden? Wat vindt hij van de greep van oligarchen op veel van deze landen?

Over de externe veiligheid van Europa en over het Europese buitenlands en veiligheidsbeleid heeft deze Kamer nog een uitvoerig debat in de planning. In relatie tot het uiterst actuele vluchtelingencrisisvraagstuk heb ik toch nog enkele dringende vragen. Mogen we wegkijken van het Turkse geweld tegen de Koerden, tegen de rechtsstaat en tegen de persvrijheid, als we Turkije tegelijkertijd dringend nodig hebben voor het buiten Europa houden van vluchtelingen? De dag nadat het PvdA-besluit viel om mee te doen met de internationale coalitie die ook Syrië mag bombarderen, stond er een cartoon in de krant met een luchtruim vol bommen richting Syrië en een zee vol bootjes met vluchtelingen de andere kant op. De dag daarna stond er een grote kop in de krant: Nederland wil vluchtelingen per kerende veerboot terugsturen naar Turkije. Het plan-Samsom was geboren. Kennelijk zijn niet de bommen het probleem, maar de vluchtelingen. Het gaat er niet om of ze al dan niet een veilig heenkomen vinden; het gaat er vooral om of ze alsjeblieft daar willen blijven. Als Turkije dat kan regelen, kijken wij wel even de andere kant op als Turkije niet IS, maar vooral de Koerden in Syrië bestookt, en ondertussen nog wat andere binnenlandse oppositie uitschakelt. Wat is het volgende wisselgeld? Verdere stappen in de onderhandelingen over Turkse toetreding tot de EU? Weet de minister wat daarover vannacht aan Turkije is toegezegd? Senator Knapen wees al op de spanning tussen uitbreiding en integratie van de Europese Unie. Is het verstandig om met zo veel problemen binnen de huidige grenzen van de EU, onder andere op het gebied van rechtsstaat, corruptie, democratie en mensenrechten, over uitbreiding van de EU na te denken — ongeacht of dat nu op de korte of de wat langere termijn is — vooral als dat landen betreft waar het op deze vlakken juist nog veel slechter is gesteld dan in Europa?

De heer Backer i (D66):

Spreekt de heer Elzinga straks nog over Frontex en de versterking van de buitengrenzen of is het onderwerp hiermee afgedaan?

De heer Elzinga (SP):

Ik spreek niet specifiek over Frontex.

De heer Backer (D66):

In dat verband wil ik hem dan toch een vraag stellen, want in feite schetst hij een moreel dilemma: moet je met een Turks regime afspraken maken, terwijl er mensenrechten worden geschonden? Je doet dit omdat er een humanitaire ramp gaande is in Europa. De heer Elzinga beantwoordt de vraag niet, maar hij stelt de vraag. Het is ook een moeilijk moreel dilemma, maar ik zit ook met een moreel dilemma. Aan de overkant is een motie ingediend om Frontex te versterken. Een van de partijgenoten van de heer Elzinga gaf aan dat het dictum weliswaar buitengewoon sympathiek was, maar de motie niet kon worden gesteund omdat er sprake was van een soevereiniteitsoverdracht naar de commissie bij Frontex. Sinds dat moment, een paar weken geleden, ligt er een brief van de minister met uitleg over vragen van GroenLinks over wat de betekenis en de interpretatie van een en ander is. Er ligt ook een advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken. Met een duidelijk raadsbesluit zou een en ander wel degelijk gelegitimeerd kunnen worden. Vindt de heer Elzinga dan nog steeds dat er, in dat ethische dilemma, niet voor gekozen moet worden om daarvoor geld beschikbaar te stellen?

De heer Elzinga (SP):

De heer Backer vraagt of ík dat nog steeds zou willen. Ik heb me in dat debat niet met die motie beziggehouden. Wij komen hier tot een zelfstandige afweging. We hebben daarover ook niet zo veel beleidsdebatten met de regering. Het hangt van de motivatie af en van de wijze waarop het wordt voorgelegd, maar dan kan het mogelijk gerechtvaardigd zijn. De heer Backer sprak over alle morele dilemma's in het debat rondom de vluchtelingen. Ik vraag me in eerste instantie echter af, wat wij doen om het vluchtelingenprobleem bij de bron aan te pakken. Veel van onze interventies in de regio waar het nu onrustig is, hebben eerder een averechts effect dan het beoogde effect. Dat was zeker zo in het verleden, maar dat is ook nu het geval. Het gooien van bommen op Syrië, hoe goed dat misschien ook bedoeld is, heeft immers vooral weer veel nieuwe vluchtelingen tot gevolg. De internationale gemeenschap heeft de verplichting om vluchtelingen die op basis van het asielverdrag aankloppen bij Europa, op een fatsoenlijke manier ook als zodanig te behandelen. We moeten niet krampachtig proberen iedereen buiten te houden. Dat neemt niet weg dat, als je binnenlandse grenzen opheft, je de buitengrenzen moet bewaken.

De heer Backer (D66):

Het debat wordt hier nu zo verbreed, dat het onderwerp waar het mij eigenlijk om ging, namelijk of er geld beschikbaar is voor Frontex omdat dit noodzakelijk is, een beetje buiten beeld raakt. Wellicht dat we op een ander moment op dat punt terugkomen. Ik denk dat het wel snel wordt geagendeerd, want dit is natuurlijk ook onderdeel van de afspraken met Turkije. Zijn er geld en capaciteit beschikbaar om dit te doen? Als het gaat om ethische dilemma's, is het dan niet belangrijker dat Europa dat samen doet dan het abstracte begrip van soevereiniteit dat dit zou tegenhouden?

De heer Elzinga (SP):

Het vluchtelingenvraagstuk is bij uitstek een vraagstuk dat we op Europees niveau moeten bespreken en dus ook Europees niveau moeten zien op te lossen.

De heer Knapen i (CDA):

Om een klein misverstand uit de weg ruimen, heb ik even de volgende vraag. De heer Elzinga sprak over het spanningsveld tussen uitbreiden en verdiepen. In mijn bijdrage refereerde ik aan de uitbreidingen die wij tot nu toe hebben gehad: met de centrale Europese landen en eerder met de Zuid-Europese landen, Cyprus et cetera. De heer Elzinga maakte de koppeling tussen uitbreiden en verdiepen als zou ik gesproken hebben over bijvoorbeeld — hij noemde de naam weliswaar niet — Oekraïne. Daar had ik het niet over. Ik wil even vaststellen dat dit ook niet werd bedoeld.

De heer Elzinga (SP):

Ik heb de heer Knapen dat zeker niet horen zeggen. Ik refereerde aan de woorden van de heer Knapen over het spanningsveld tussen uitbreiding en verdieping — zoals we dat hebben meegemaakt op basis van onze ervaringen — en of we aan de hand daarvan geen lessen moeten willen trekken voor de toekomst en voor de huidige discussies over al dan niet uitbreiden. Ik heb hem geen woorden in de mond willen leggen.

De heer Schaap i (VVD):

Ik hoor de heer Elzinga van alles zeggen over Turkije. Veel van de problemen die de SP heeft met Turkije, delen wij. Maar krijg ik nu de terechte indruk dat hij het vluchtelingenprobleem wil aanpakken zonder Turkije daarin te betrekken of daarmee overeenkomsten te sluiten?

De heer Elzinga (SP):

Dat lijkt mij niet. Bij het vluchtelingenvraagstuk moet je in eerste instantie de vraag stellen waar de vluchtelingen vandaan komen en waarom mensen willen vluchten. Als je kijkt naar de oorzaken, dan zie je dat de hele regio een kruitvat is. Vele buitenlandse partijen hebben zich daarin gemengd. Over het algemeen is het daar niet beter van geworden. Turkije is daar ook een partij in. Turkije is zeker nodig in de regio om tot politieke oplossingen voor de problemen te komen. Wat betreft het vluchtelingenvraagstuk moet er natuurlijk overlegd worden met alle partijen, maar we kunnen niet zeggen: we geven een hele berg geld aan Turkije en dan lost dat land ons vluchtelingenprobleem op. Ik kom daar straks verder over te spreken.

De heer Schaap (VVD):

Dan wacht ik het even af. Misschien kom ik er dan wel op terug.

De heer Elzinga (SP):

Voorzitter. Ik vroeg mij af of het verstandig was om nu, op korte of op lange termijn na te denken over een uitbreiding van de EU, juist met landen waar het slecht is gesteld met de mensenrechten en de rechtsstatelijkheid. Ik dacht inderdaad aan Turkije maar ook aan Oekraïne; de heer Knapen raadde het al. In delen van Oekraïne zijn gewapende rebellen de baas. Het geweld van deze rebellen en het leger, over en weer, heeft al duizenden mensen het leven gekost. Oppositiepartijen worden daar bij decreet verboden. Kritische buitenlandse parlementariërs wordt de toegang tot het land geweigerd. Mensenrechtenschendingen worden daar niet onafhankelijk onderzocht. Deels door zelfcensuur bestaat zelfs de persvrijheid daar de facto nauwelijks nog. Volgens Transparency International is het nog veel corrupter dan het meeste corrupte EU-land op dit moment. Het lijkt mij dus niet verstandig.

De heer Schaap (VVD):

Het volgende gaat over de beeldvorming. In Oekraïne zou een burgeroorlog woeden. Ik wil er even aan herinneren dat de Krim is bezet door een buitenlandse mogendheid, namelijk Rusland, en dat op grote schaal Russische troepen vechten in Oost-Oekraïne. Dat heeft weinig te maken met een burgeroorlog maar alles met een buitenlandse interventie. Dat is het grote probleem waar op het ogenblik Oekraïne mee kampt.

De heer Elzinga (SP):

Tot op zekere hoogte klopt het dat Rusland, tegen elk volkenrechtelijk verdrag in, de Krim heeft geannexeerd. Het klopt ook dat Rusland zich mengt in binnenlandse aangelegenheden van Oekraïne, maar tegelijkertijd vechten Oekraïense rebellen en het regeringsleger met elkaar. Dat heeft een hoop doden gekost. Helaas zijn er ook burgerslachtoffers gevallen door de bombardementen van het leger op rebellen in het Oosten.

De heer Knapen (CDA):

Ik probeer het standpunt over Oekraïne van de heer Elzinga en de partij waar hij lid van is te begrijpen. Waarom wordt dit onderwerp zo groot gemaakt? Als ik het goed heb begrepen, heeft collega Kox voor het associatieverdrag met Moldavië gestemd. Of vergis ik mij? Ik hoor zojuist dat hij tegen heeft gestemd. Hoe zit het met het verdrag met Georgië? Ik hoor dat de SP-fractie daar ook tegen heeft gestemd. De redenering daarachter, als ik het goed heb begrepen, is dat dit landen zijn waarmee de Europese Unie zich niet in die mate wil associëren als met het associatieverdrag wordt gesuggereerd.

Het gaat om een gemengd verdrag, dus 80% van het verdrag betreft de dingen die op het gebied van economie al lopen. Die dingen worden echter omgeven door een rand van voorwaarden op het gebied van rechtsstatelijkheid. Als je ervan uitgaat dat Oekraïne door dit associatieverdrag niet radicaal van gedaante verandert — daar zijn associatieverdragen niet voor en dat kunnen ze ook niet bewerkstelligen — maar dat het wellicht een kleine bijdrage kan leveren aan wat meer rechtsstatelijkheid, aan iets meer bestrijding van corruptie en aan een iets betere listing op de Transparency International-lijst, wat is dan uiteindelijk het grote bezwaar tegen zoiets betrekkelijk kleins als een associatieverdrag?

De heer Elzinga (SP):

Ik kom daar straks nog op terug, maar ik wil wel graag bestrijden …

De heer Knapen (CDA):

Dan wacht ik dat graag af, anders verwar ik het betoog van de heer Elzinga.

De heer Elzinga (SP):

In reactie op de interruptie van de heer Knapen, kan ik het volgende alvast zeggen. Allereerst betreft het een Deep and Comprehensive Free Trade Area. Het gaat dus om meer dan een gewoon vrijhandelsverdrag. Het gaat veel verder dan dat. De Deep and Comprehensive Free Trade Areas met Oekraïne, Moldavië en Georgië gaan zelfs nog veel verder dan het Transatlantic Trade and Investment Partnership, waar we vorig jaar al over hebben gesproken. Tegen het beruchte TTIP bestaan een hoop bezwaren. De agreements gaan zelfs zo ver dat deze landen de facto onderdeel worden van de Europese interne markt, zonder dat ze lid mogen worden van de EU. We geven ze dus geen stemrecht, maar ze worden verder volkomen lid van de single market. Het gaat dus heel veel verder dan alleen een free trade agreement. Op alle terreinen, zoals bij de handel in goederen, de handel in diensten en overheidsaanbestedingen, moet het hele Europese "single market"-acquis gelden. Het wordt dus echt onderdeel van de Europese markt. Het lijkt ons uitermate onverstandig dat dit geldt voor een land waar een en ander helaas nog niet met regels is afgedwongen, een land waar op dit moment de cultuur in alle opzichten zo corrupt is dat alle landen die al wel lid zijn van de EU daar alleen maar in negatieve zin een hoop van kunnen leren. Dit gaat alleen nog over het handelsdeel. Dat deel is inderdaad een groot deel van het akkoord, maar het is meer dan alleen een handelsverdrag.

Wordt het land er beter van? Helaas garandeert zo'n verdrag dat totaal niet. De landen die in 2004 zijn toegelaten tot de Europese Unie gingen voor die tijd — toen de toelating nog in het vooruitzicht was gesteld — wat vooruit op het gebied van rechtsstatelijkheid en het tegengaan van corruptie. De laatste paar jaar, en vooral recentelijk, zien we echter een heel sterke beweging de andere kant op. Zo'n verdrag garandeert helaas niets op dat gebied.

De heer Knapen (CDA):

Verdragen zijn geen garanties. Daarom heten ze ook "verdragen" en niet "garanties". Het associatieverdrag voorziet in een bepaalde procedure bij bijvoorbeeld de aanbesteding van een brug. Je moet netjes de boekhouding overleggen. Je moet laten zien dat je concurreert. Dat zal niet altijd lukken. Soms gaan dingen mis. Maar wat is het grote bezwaar tegen het in zo'n verdrag afspreken dat je bijvoorbeeld op een ordelijke manier moet aanbesteden? Daar leren mensen van. Daar stoten ze hun hoofd van. Ik kan mij voorstellen dat de heer Elzinga denkt dat het niet werkt. Maar wat is het wezenlijke bezwaar tegen een kader dat bij dit soort dingen enigszins kan helpen en dat dit kan bevorderen? In het slechtste geval wordt het niet nu bevorderd maar wellicht enkele jaren later. Wat is daar het wezenlijke bezwaar tegen?

De heer Elzinga (SP):

Er is geen bezwaar tegen het kader an sich, ook al biedt dat in onze ogen weinig garanties. Als we het kader ermee zouden helpen, is daar weinig op tegen. Er zijn echter wel degelijk andere grote bezwaren tegen dit verdrag. Daar kom ik zo meteen nog even op terug, op de plaats waar ik het in mijn betoog heb staan.

Het lijkt mij niet verstandig om de EU mogelijk op termijn uit te breiden, zelfs als we daar vooralsnog geen lidmaatschap en geen stemrecht aan verbinden maar in elk ander opzicht wel onderdeel maken van de EU. Het probleem in alle verschillende verschijningsvormen is dat de Europese Unie geen homogene eenheid is. Ik heb het nu niet meer over Oekraïne, maar ik ben bij de huidige problemen van de Europese Unie aangeland. Nederland is ook geen homogene eenheid, zeg ik tegen de heer Backer. Hij zei dat we indertijd met 15 miljoen mensen ook een heel verscheiden land waren. Dat is zeker het geval, maar de Europese Unie is toch nog net iets minder homogeen dan Nederland. Er zijn niet alleen grote culturele verschillen tussen Oost- en West-Europa en tussen Noord- en Zuid-Europa, die zich soms ook in politieke voorkeuren uiten. De eurocrisis heeft ook duidelijk grote verschillen in economische en politieke belangen tussen Noord- en Zuid-Europa laten zien. De vluchtelingencrisis en het Europese migratie- en vluchtelingenbeleid verdelen Europa niet alleen in binnenkomst- en bestemmingslanden, maar ook heel uitgesproken in Visegrádlanden enerzijds en West-Europa anderzijds. Meer in het algemeen scheiden opvattingen over rechtsstatelijkheid Oost-Europa en West-Europa steeds vaker. Er is een groeiende EU-kritische houding bij de bevolking, maar ook bij veel politieke partijen. We zien een groei van nationalistische bewegingen en partijen vooral aan de rechterkant van het politieke spectrum. Zij willen vooral minder Europese samenwerking. Aan de linkerkant van het politieke spectrum groeien duidelijk de partijen die de door Brussel opgelegde bezuinigingsmantra afwijzen. Ik denk aan Syriza in Griekenland, Podemos in Spanje, Bloco in Portugal, Sinn Fein in Ierland en natuurlijk ook de SP in Nederland. Zij, en wij dus ook, willen vooral een andere samenwerking. Vooral het grote bedrijfsleven blijft de voordelen van een grote markt bovenop stellig zien en propageren, maar een steeds kleinere bovenklasse houdt het gevoel daarvan te profiteren. Niet alleen de middenklasse, maar ook het politieke midden lijkt op zijn retour.

De inkomensongelijkheid binnen economisch ontwikkelde landen, waaronder de meeste Europese landen, is de afgelopen 50 jaar gemiddeld niet zo groot geweest als nu het geval is. De trend naar groeiende ongelijkheid is sinds de crisis in een stroomversnelling geraakt. Publieke diensten en ook de gelijke toegang tot deze diensten staan onder druk in veel landen. De EU heeft deze tweedeling willens en wetens vergroot, enerzijds door bovenaf opgelegde privatisering, liberalisering en deregulering door een ideologisch ingegeven "ruim baan aan de markt", waar het recht van de sterkste telt, maar anderzijds steeds vaker helaas ook door op een verkeerde wijze te interveniëren. De EU zoekt en neemt steeds meer mandaat voor Europese interventiepolitiek, ook op economisch en sociaal terrein. Onder het mom van noodzakelijkheid is er een, zonder fundamenteel debat over de politieke wenselijkheid, economisch bestuur opgetuigd. Nu wil Brussel ook het sociale domein steeds meer bestieren. Er worden steeds meer bevoegdheden sluipenderwijs, soms openlijk en soms heimelijk, overgeheveld van het nationale politieke domein naar Brussel, maar ook van de parlementaire arena naar de uitvoerende macht, de Europese Commissie, de ministers van Financiën in de Ecofin en de Eurogroep, in het bestuur van de ESM, de ESB, en de trojka. Bij elke crisis is de reflex: meer Europese samenwerking, nauwere coördinatie. Dat moet ons helpen. Zoals Juncker stelt: meer Europa in de Unie, meer Unie in Europa. Of zoals onze Commissaris Timmermans bepleit: meer Europese broederschap. In theorie is dat geen gekke gedachte voor de toch veelal grensoverschrijdende problematiek, maar de uitwerking van deze samenwerking heeft steeds vaker gevolgen die de bevolking als uiterst onwenselijk ziet en die een groeiend deel van de bevolking steeds meer het gevoel geeft zonder enige invloed aan de kant te blijven staan. Of zoals prof. Scharpf stelde bij een expertmeeting over het Five Presidents' Report in onze commissie: Europa lijdt onder een gebrek aan zowel input- als outputlegitimiteit.

Naar mijn overtuiging is dat de belangrijkste kloof in Europa. Europese beleidsmakers, zowel in Brussel als in de nationale hoofdsteden, zoeken steeds meer oplossingen in een ever closer union, terwijl de burger zich in toenemende mate genegeerd voelt, de democratische legitimiteit niet ziet, maar wel de rekening van het beleid voorgeschoteld krijgt. Wat vindt de Nederlandse regering van die ever closer union? Ik dacht dat de regering daar, onder andere in reactie op het Five Presidents' Report, geen warm pleitbezorger van was, maar ondertussen is in de onderhandelingen over het pakket met het Verenigd Koninkrijk deze ever closer union juist herbevestigd. De ever closer union geldt niet voor het VK, zo is afgesproken, maar verder wel voor alle andere lidstaten op het continent. Hoe zit dat nu precies? Steunt de regering deze steeds diepere Europese integratie nu wel of niet en wat betekent dat voor de Nederlandse positie ten opzichte van de overdracht van bevoegdheden naar Brussel, nu en in de toekomst? Wat vindt de minister in dit verband van het Five Presidents' Report, dat mede door onze minister van Financiën is geschreven? Deelt de Nederlandse regering de opvatting dat er op vier fronten integratie dient plaats te vinden en dat er naast een Monetaire Unie ook een economische unie, een fiscale unie en een politieke unie noodzakelijk zijn? Is de minister ook voorstander van de daarvoor noodzakelijke verdragswijzigingen en op welke termijn vermoedt hij dat de onderhandelingen over een nieuw verdrag op stapel staan? Zal de verdragswijziging die het VK in het vooruitzicht is gesteld mogelijk voor elementen van deze fiscale en politieke unie worden gebruikt?

Ik ga nu even kort terug naar 2005 en het referendum in Nederland toen. Dat ging net als het Britse referendum nu over de wenselijkheid van een ever closer union. Ondanks een heel helder "neen" tegen een Europese superstaat in 2005 werd een aantal jaren daarna, met een andere kaft erom heen, 90% waar Nederland nee tegen had gezegd via het Verdrag van Lissabon alsnog ingevoerd. De ever closer union is door de crisis in een stroomversnelling geraakt. Voor een deel gaat het huidige referendum in Nederland, het referendum van 6 april, daar ook over. Zeker voor een deel van de initiatiefnemers is het negeren van de uitslag van het vorige referendum een belangrijke drijfveer. Voor de SP is het vooral een testcase voor het raadgevend referendum. Democratie is niet voor bange mensen. Dat zei de heer Knapen vanmorgen ook al. Dit referendum is dan ook niet iets om bang van te worden. Vanzelfsprekend zal mijn partij de potentiële stemmers op onze visie wijzen, zoals wij dat ook in het parlement hebben uitgedragen. Wij zullen tegen het verdrag campagne voeren, zoals wij bij de behandeling in deze Kamer en in de Tweede Kamer met argumenten tegen het verdrag hebben gepleit. Er zijn veel argumenten, maar ik zal mijn drie hoofdargumenten nog een keer herhalen.

Het verdrag is in onze ogen niet goed voor de stabiliteit in het land. Het heeft de tegenstellingen binnen Oekraïne verder op scherp gezet. De ratificatie van het verdrag zal deze tegenstellingen verder op scherp zetten, alsmede de spanningen tussen de EU en Rusland intensiveren. Naar onze mening is dat niet in het belang van Europa en zeker niet in het belang van Oekraïne en zijn inwoners.

De heer Schaap (VVD):

De heer Elzinga zegt dat het verdrag nu al de spanningen in Oekraïne heeft versterkt. Kan hij voorbeelden geven waar die causaliteit uit blijkt? Hoe kunnen die spanningen aan het verdrag worden geweten?

De heer Elzinga (SP):

Toen de vorige president weigerde om zijn handtekening te zetten onder het verdrag, ontstond er volkswoede in een deel van Oekraïne. Op basis daarvan is hij gevlucht, zeggen sommigen. Een andere lezing is dat er een staatsgreep is gepleegd, of een coup. In ieder geval is de handtekening uiteindelijk gezet door een tijdelijk geïnstalleerde regering, voordat er nieuwe verkiezingen waren. Verder kunnen we de geschiedenis erop nalezen.

De heer Schaap (VVD):

De vorige president heeft netjes onderhandeld, totdat hij onze zware druk kwam te staan van Rusland. Toen, om het in boerentermen te zeggen, de melk optrok, bleek dat de bevolking dat niet heeft gepikt. Dat valt te begrijpen als je ziet welke belangen erachter zaten. Dat heeft niets te maken met spanningen die dit verdrag heeft veroorzaakt in Oekraïne. Het zijn geopolitieke spanningen die zijn veroorzaakt door Rusland.

De heer Elzinga (SP):

Er zijn zeker geopolitieke spanningen in het spel. Zoals de EU met dit verdrag aan Oekraïne trok, zo trok Rusland ook aan Oekraïne. De vorige president neigde meer naar de ene kant, de huidige president kijkt meer de andere kant op, hoewel zij in eerste instantie allebei vooral naar hun eigen economisch gewin keken. De bevolking is erover verdeeld. In het oosten is de bevolking veel meer georiënteerd, cultureel, maar ook economisch, qua handel, op Rusland, terwijl een groot deel van de bevolking in het westen historisch veel meer is georiënteerd op Europa.

De heer Schaap (VVD):

Oekraïne was als geheel georiënteerd op Rusland.

De heer Elzinga (SP):

Ja, maar ...

De heer Schaap (VVD):

Er was nooit een probleem met Rusland. Er waren nauwelijks sentimenten tegen Rusland, totdat Rusland zich er even fors mee ging bemoeien. Rusland heeft een behoorlijke hand gehad in het annexeren van de Krim en vervolgens met het ontketenen van een oorlog in de Dombas. Lees nu de peilingen: meer dan 90% van Oekraïne staat achter dat verdrag, ook in dat gebied. Als er ooit al een anti-Russische stemming is gekweekt, dank aan Poetin.

De heer Elzinga (SP):

Vooral Poetin heeft zich zeker niet populairder gemaakt. Hij was daarvoor ook al niet populair, maar er werd wel veel handel met de Russen gedreven. Heel veel mensen in het oosten hebben een goede band met de Russen aan de andere kant van de grens. Ik vraag me wel af waarom, als dit voor de heer Schaap zo'n belangrijk debat is, de VVD niet heeft meegedaan aan het debat hier over het associatieverdrag. Toen hebben we een goed inhoudelijk debat over het verdrag gevoerd. Er zijn argumenten gewisseld waarom wij tegen waren. Nu is het woord aan het volk in het referendum. Wij zullen dan onze standpunten toelichten.

Nog even kort onze andere twee belangrijke argumenten. Het is een neoliberaal verdrag, een zogenaamd deep and comprehensive free trade verdrag, dat vooral in Oekraïne heel veel banen gaat kosten. Het Europees bedrijfsleven staat natuurlijk klaar om een markt met 43 miljoen consumenten over te nemen, maar economisch gezien is het voor Europa niet erg relevant, want de economie van Oekraïne is kleiner dan die van Noord-Holland. Oekraïne zal veel financiële ondersteuning nodig hebben, zoveel is zeker. Dat kan natuurlijk ook prima zonder EU-lidmaatschap, zonder stem en zonder dit associatieverdrag. Ook zonder het verdrag kunnen wij Oekraïne en zijn bevolking bijstaan. Ik zei het al eerder: het land is verreweg het meest corrupte land in Europa. Daar zaken doen kan niet zonder vieze handen maken. Integratie in de Europese markt brengt vooral het risico op besmetting mee. Dat is een belangrijk argument waarom de EU en de interne markt daar niet aan zouden moeten willen beginnen.

Al met al vindt de SP het drie keer beter om tegen het akkoord te stemmen. Het is beter voor de bevolking in Oekraïne, het is beter voor de Nederlandse bevolking en het is beter voor de Europese samenwerking op dit moment.

De heer Knapen (CDA):

De heer Elzinga zegt dat het akkoord in een neoliberale context staat en hij zei al eerder dat de Europese Unie staat voor kille globalisering. Daarom zou je er afstand van moeten nemen. Is het ook mogelijk voor de heer Elzinga om die redenering om te draaien? Stel dat partijen als die van de heer Elzinga het buitengewoon goed doen in Nederland en andere landen en stel dat ze samen met wat andere partijen een voldoende grote meerderheid vormen om hun wat meer sociaaldemocratische profiel aan de Europese samenlevingen te geven. Is de redenering dan nog steeds dat het niet kan omdat het van Brussel of van de EU komt? Of gaat het erom dat de meerderheid die het daar voor het zeggen heeft, de heer Elzinga gewoon niet bevalt? Is het een kwestie van: omdat de meerderheid in Den Haag mij niet bevalt, ben ik tegen Nederland? Nee, dan ga je knokken tot je een meerderheid krijgt.

De heer Elzinga (SP):

Dit is een heel interessante discussie. Ja en nee. Ik ben het gedeeltelijk met de heer Knapen eens. Ja, wij zouden graag met veel meer regeringen van een andere politieke signatuur opnieuw aan Europa gaan bouwen. Ja, je kunt heel goed voor meer Europese samenwerking op een aantal terreinen zijn. Maar de SP is misschien wel als enige partij vanaf het Verdrag van Maastricht heel consequent geweest: vanaf dat moment is een verkeerde afslag genomen. Elke keer zeggen wij: jongens, je moet niet doormodderen op die afslag. Als je ziet dat het weer fout gaat, moet je niet harder gas geven en doorgaan met de integratie. Een aantal dingen is fundamenteel verkeerd geregeld. Bij Algemene Financiële Beschouwingen en bij debatten over de eurocrisis hebben wij het daar vaak over gehad. Het zijn echt weeffouten, het zijn echt structurele fouten in het Europese bouwwerk. Een aantal zaken in de Europese samenwerking, waaronder de begrotingsafspraken en het schuldenplafond, zijn verkeerd. Ze zijn wel te veranderen, maar binnen het huidige verdrag zijn ze met alleen een andere kleur van de Europese Commissie niet eenvoudig bij te stellen. Wij willen heel graag een andere richting voor Europa. Dan zou het er anders uitzien. Maar daar is meer voor nodig dan op korte termijn een andere kleur van de Europese politici.

De heer Backer (D66):

Ik heb een punt over de beeldvorming. De fundamentele discussie over het neoliberale aspect hebben wij gehad. Vorige week waren wij beiden in Brussel. Dat is altijd interessant, want dan kun je nog weer wat informatie verzamelen. Bij de implementatie van de landenspecifieke aanbevelingen vanuit het Coreper over 2014 staat een vrij onthutsend staatje. Bij 6% is sprake van full progress, bij 45% is er some progress — daar hoort Nederland bij — en bij 49% is er no progress. Het Europese bouwwerk is niet goed, maar je kunt niet omgekeerd redeneren dat de oorzaak van de slechte economische prestatie gelegen is in de aanbevelingen van de Europese Commissie of de Europese Raad. Die hebben namelijk betrekkelijk weinig effect gehad. Wat is de opinie van de heer Elzinga hierover?

De heer Elzinga (SP):

Hiermee lopen wij het risico dat wij opnieuw in een ideologische discussie verzeild raken.

De voorzitter:

Houd u het kort.

De heer Elzinga (SP):

Dat ga ik proberen. Volgens mij kan het prima allebei. Heel verkeerde beleidsaanbevelingen kunnen zelfs als ze ten dele of slecht worden geïmplementeerd, toch nog steeds een erg negatief effect hebben. Het feit dat de Europese Unie en de eurozone het veel slechter doen dan de meeste westerse, ontwikkelde landen en de niet-eurolanden binnen de EU. De ontwikkelde landen buiten de EU zijn de afgelopen jaren sneller en gemakkelijker uit de crisis gekrabbeld dan de EU. Dat heeft volgens mij wel degelijk alles te maken met het bouwwerk van de EU en de eurozone.

De heer Backer (D66):

Wij komen nu in een geloofsdiscussie en die moeten wij niet voeren.

De heer Elzinga (SP):

Ik ben inderdaad geen gelovige van deze orde.

Het wordt tijd de eenzijdige focus op de Europese Unie als orgaan voor Europese samenwerking te stoppen. Europa is groter dan de Europese Unie. Ook de heer Schrijver wees er al op dat de Europese Unie niet maatgevend hoeft te zijn voor de samenwerking tussen alle 49 Europese landen. Er zijn meer samenwerkingsverbanden die wij, denk ik, onvoldoende benutten, juist vanwege die eenzijdige focus op de Europese Unie.

Ik noem de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, die met name via waarnemingen op de grond belangrijk werk doet in het kader van de bescherming van vrede en veiligheid op ons continent. Het blijft onvoorstelbaar dat wij de medewerkers van de OVSE dat buitengewoon riskante werk laten doen zonder enige degelijke internationaalrechtelijke bescherming. De Nederlandse parlementaire delegatie in de Parlementaire Assemblee van de OVSE dringt tot nu toe zonder enig succes aan op het verbeteren van die bescherming. Dat zou goed kunnen via het geven van een rechtspersoonlijke titel aan de OVSE. Ik begrijp dat de Verenigde Staten en de Russische Federatie zich daar vooral tegen verzetten. Wat doet de Nederlandse regering om dat verzet te breken en onze mensen op de grond beter te beschermen?

Ik noem ook de Raad van Europa, Europa's oudste en breedste verdragsorganisatie, gefundeerd op het Europees Verdrag over de Rechten van de Mens, het Europees Sociaal Handvest en een groot aantal andere buitengewoon belangrijke conventies. Mijn partij pleit al langer voor minder EU en meer Raad van Europa, ook in financiële zin. Het blijft bizar dat de Europese unie per dag meer uitgeeft en meer middelen ter beschikking heeft dan de Raad van Europa in een heel jaar. Nederland is niet de slechtste contribuant, maar overall kleden wij de Raad van Europa steeds verder uit, terwijl wij de Europese Unie blijven spekken. Het is zonde om de organisatie waarin alle Europese landen, inclusief binnenkort Belarus, zo aan haar lot over te laten. In een land als Oekraïne, waar de Raad van Europa zijn grootste missie heeft, wordt goed werk geleverd ter verbetering van de rechtsstatelijkheid en de beperking van de corruptie. Kan de minister aangeven hoe hij de mogelijkheden van de Raad van Europa inschat en of de Nederlandse regering steun geeft aan de oproep van onder andere de Parlementaire Assemblee om op korte termijn een nieuwe topbijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders bijeen te roepen, teneinde besluiten te nemen over de toekomst van de raad? De vorige top was in 2005 in Warschau. Hoog tijd om een nieuwe te organiseren, vindt onze fractie.

Met dit pleidooi voor meer Europese samenwerking sluit ik mijn betoog in eerste termijn af.