Verslag van de vergadering van 8 maart 2016 (2015/2016 nr. 22)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 21.59 uur
De heer Elzinga i (SP):
Voorzitter. Ik begon mijn eerste termijn met grote zorgen over de Europese samenwerking. Ik besprak grote tegenstellingen binnen Europa en verschillende crises en ik eindigde met een verzoek tot meer samenwerking, via onder andere de Raad van Europa. Ik deed daarvoor en ook voor de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa concrete suggesties. Ik ben blij dat de minister openstaat voor een Raad-van-Europatop over de toekomst van deze verdragsorganisatie en ik moedig hem aan, dit ook bij zijn Europese collega's uit te dragen. Ik heb ook nogmaals de steun voor rechtspersoonlijkheid van de OVSE en de bescherming van medewerkers op de grond genoteerd, waarvoor dank.
Met Turkije is er waarschijnlijk een doorbraak, maar nog geen akkoord. We zullen te zijner tijd de concrete maatregelen en voorstellen bekijken en beoordelen. Dat geldt ook voor concrete voorstellen voor het versterken van Frontex. Het akkoord met het Verenigd Koninkrijk over het brexitpakket, of beter misschien het geenbrexitpakket, is wat mijn fractie betreft een compromis waar we niet erg veel aan hebben. Of het Verenigd Koninkrijk er tevreden mee is, zal daar in een referendum moeten blijken. Het had een duidelijkere noodrem op een ever closer union voor iedereen kunnen zijn. Dan had het met terugwerkende kracht ook nog recht gedaan aan ons nee tegen de Europese grondwet in 2005.
Wat betreft het associatieverdrag met Oekraïne wijs ik er in deze tweede termijn graag op dat het integreren van de Oekraïense markt in de Europese markt misschien formeel geen EU-lidmaatschap inhoudt, maar op termijn wel tot een heel reële vraag kan leiden vanuit Oekraïne. Als we op economisch terrein en qua marktordening alle EU-wetgeving verplicht moeten overnemen, waarom mogen wij er dan niet over meepraten? Dan ligt de bal bij ons. Houden wij Oekraïne dan als wingewest, of hanteren we dan toch onze eigen Europese democratische waarden? Uiteindelijk kan dit toch heel goed een stap tot lidmaatschap blijken te zijn, zelfs als daar nu nog helemaal niets over is afgesproken.
Dat is nu echter niet de vraag. Ook zonder deze vraag heb ik in eerste termijn aangegeven waarom wij denken dat nee drie keer beter is. Ik begrijp dat de minister, verantwoordelijk voor de Nederlandse handtekening, voorstander is van het akkoord, maar ik waardeer ook zijn steun voor het referendum als instrument, zijn steun voor de komende campagne en zijn oproep aan alle partijen om zich te laten horen. Dan wordt het een feest van de democratie. Wat het associatieverdrag EU-Oekraïne betreft, is nu echt eerst op 6 april de bevolking aan zet.
Ik dank de minister en de collega's voor het debat, maar ik deel wel een beetje de vragen van CDA-woordvoerder Knapen. Wat moet je precies verstaan onder een EU 3.0? In elk geval is het heel hoopgevend dat de minister ook vindt dat er niet één vorm van Europese samenwerking mogelijk is, maar dat verscheidenheid mogelijk en misschien zelfs wel mooier is. Als mijn fractie namelijk iets duidelijk is geworden over de laatste jaren, dan is het dat als wij in deze Kamer en andere volksvertegenwoordigers in andere landen niet bedenken waar wij met z'n allen heen willen in Europa en met de Europese samenwerking, deze samenwerking een eigen leven leidt en met ons aan de haal gaat.