Verslag van de vergadering van 15 maart 2016 (2015/2016 nr. 23)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.09 uur
Mevrouw Vos i (GroenLinks):
Voorzitter. U gaf aanvankelijk het woord aan de heer Verheijen. Een beetje flexibiliteit in de volgorde was niet heel erg geweest.
Ik dank de minister voor haar zeer uitgebreide beantwoording. Zij komt met een aantal mooie idealen, beelden over hoe dit allemaal gaat werken. Ze zei bijvoorbeeld dat we het straks allemaal met elkaar aan de voorkant gaan afwegen. Dan denk ik toch: met elkaar, daar ben ik natuurlijk voor. Maar we moeten wel heel goed regelen hoe we dat dan doen en wie die "met elkaar" zijn. Als je dat zomaar overlaat aan de maatschappelijke krachten, dan weten we nu al dat een aantal sterkere partijen daar meer in gaan bepalen dan mensen die niet zo makkelijk aan de bak komen waar het gaat om beïnvloeding en besluitvorming. Daarom vinden wij het zo belangrijk dat deze wet wel degelijk een aantal wettelijke kaders heel scherp regelt. De minister zegt dan dat er meer bestuurlijke ruimte komt, maar dat dat binnen duidelijke regels gedaan zal worden. Dat is nou precies het punt waar we in mijn fractie grote vragen bij hebben als we deze wet lezen. Zijn die regels wel zo duidelijk? Een heleboel regels kennen we dus niet, want die komen pas straks in de AMvB's.
De minister zegt dan: de rechtsbescherming en het specifieke punt van de schorsende werking die aangevraagd kan worden bij onomkeerbare besluiten, kunnen prima in die twee weken geregeld worden. Zij zegt dat zij nou eenmaal moet harmoniseren en dat daarom is gekozen voor die twee weken. Eerlijk gezegd heeft zij mijn fractie echt niet kunnen overtuigen. Wij vinden juist dat de huidige Wabo daar heel duidelijk in is. Voor onomkeerbare besluiten moet je gewoon meer tijd regelen, zodat er in ieder geval op z'n minst een schorsende werking kan worden aangevraagd en worden verleend. Ik steun dus van harte de motie die mevrouw Meijer hierover heeft ingediend.
Dan een punt dat voor onze fractie heel zwaar weegt: AMvB of wet. Ik zeg het maar eerlijk: ik werd gewoon boos. Wij hebben hier net — hoe lang is het geleden? — een heel grote Wet natuurbescherming aangenomen. Ik heb aan de minister gevraagd: wat wij daarin met elkaar hebben afgesproken, blijft toch wettelijke geregeld? "Nee, natuurlijk niet", zegt de minister, "dat wordt onderdeel van de Omgevingswet". Dus huppetee, een heleboel dingen die wij in de wetgeving hebben geregeld, schuift de minister nu eigenlijk in één zinnetje al op voorhand naar de AMvB's toe. Wat doe ik hier dan als wetgevend orgaan, zo vraag ik de minister. Ik ben hierover echt verontwaardigd. Dat is de kern van het probleem dat mijn fractie heeft met dit wetsvoorstel en zeker ook met de manier waarop de minister erover spreekt. Ik proef alleen maar dat zij zegt: het gaat om snelheid en het maakt niets uit of het in een AMvB staat. De minister wil het snel, dus huppetee, daar gaan wij dan.
Mevrouw Bikker gaf zojuist terecht al iets aan wat wij überhaupt hebben afgesproken rond de regelgeving. Ik herhaal wat de Raad van State — toch niet het minste orgaan — hierover zegt: essentiële normen en een zorgvuldige begrenzing van de aan het bestuur gedelegeerde regelgevende bevoegdheden moeten in de wet. Het voorgestelde wettelijke stelsel moet een gelijkwaardig niveau van rechtsbescherming regelen. Daar twijfelt de Raad van State dus aan. Toetsingskaders op basis waarvan nadere materiële normen worden gesteld of vergunningaanvragen worden getoetst, moeten in de wet, zegt de Raad van State. Ik blijf heel grote principiële bezwaren hebben tegen de wijze waarop de minister dit regelt en de luchtigheid waarmee zij ermee omgaat en zegt dat het allemaal niets uitmaakt. Wij leggen ons daar niet bij neer. Wij zijn het daar absoluut ten principale mee oneens en zullen dat ook blijven. Wanneer straks die AMvB's komen, zullen wij uiteraard onze zeer kritische rol gaan spelen, want dat is nu eenmaal wat ons te doen staat. Maar wij hebben er een buitengewoon groot probleem mee.
De omgevingswaarden komen helaas niet in de wet. Wij vinden dat niet oké, maar zo is het nu eenmaal. Mijn fractie zou dan wel willen dat de omgevingswaarden in iedere geval geregeld gaan worden, zodat wij nu al weten wat er dan wel in die AMvB komt. Wij weten nu dat er in ieder geval nationale normen komen voor lucht, water en veiligheid van de waterkeringen. De minister wil niet zeggen dat er in ieder geval voor CO2 een omgevingswaarde komt. Ik vind haar verhaal daarover niet sterk. Er moeten allemaal dialogen komen et cetera. Ik zou zeggen: klimaatakkoord, Parijs, de Urgenda-uitspraak; de urgentie is volgens mij glashelder. Wat ons betreft moet dat gewoon gaan gebeuren. Daarnaast is het natuurlijk zo dat een aantal dingen, zoals geluid, nu wel op wettelijk niveau worden geregeld. Ik wijs maar op artikel 11.2 van de Wet milieubeheer. Wat geur betreft: er bestaat een Wet geurhinder en veehouderij. Ik wijs op artikel 3 daarvan. De minister zegt: wij kunnen daar geen omgevingswaarde voor vaststellen. Ik begrijp dat eerlijk gezegd niet; het staat nu gewoon in de wet. ik zou zeggen: stel verplicht dat het straks ook in de onderliggende regelgeving komt, zodat wij in ieder geval weten dat het gelijkwaardige beschermingsniveau daadwerkelijk tot stand komt. Hetzelfde geldt wat ons betreft ook zeker voor natuur. Wat de toetsingskaders betreft: wat op dit moment in artikel 2.1. van de Wabo staat, is gewoon het beoordelingskader voor de omgevingsvergunning. Dat is dus geregeld. In de Flora- en faunawet zijn de verboden waar een ontheffing voor nodig is, geregeld. Allemaal op wettelijk niveau.
Wat de onlosmakelijke samenhang betreft: die is niet voor niets nu in de Wabo geregeld. Ik ben niet overtuigd door de minister op dit punt en zou haar ontzettend graag aan haar toezeggingen willen houden, op zijn minst de toezegging dat er in ieder geval een gelijkwaardig beschermingsniveau gaat komen.
Ik dien twee moties in, om te regelen dat wij meer garanties krijgen dat de uitvoeringsregelgeving een aantal voor ons cruciale dingen gaat regelen, waar het gaat om een aantal omgevingswaarden en ook waar het gaat om het beschermingsniveau dat op peil moet komen.
Het mag duidelijk zijn dat mijn fractie buitengewoon grote twijfels heeft of zij met dit wetsvoorstel kan instemmen, maar wij wachten uiteraard graag de laatste antwoorden van de minister af.
De voorzitter:
Door de leden Vos, Strik, Stienen, Lintmeijer, Bikker, Ganzevoort, Meijer en Teunissen wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat regels over het verlenen en weigeren van omgevingsvergunningen (beoordelingsregels) niet langer op wettelijk niveau zullen zijn geregeld;
van mening dat deze regels van groot belang zijn voor de wijze waarop besluiten over vergunningplichtige activiteiten in de fysieke leefomgeving worden genomen en dus voor het beschermingsniveau dat ten minste moet worden gehandhaafd;
verzoekt de regering, de beoordelingsregels voor omgevingsvergunningen in de uitvoeringsregelgeving zo veel mogelijk ongewijzigd over te nemen uit de huidige wet- en regelgeving en ervoor te zorgen dat eventuele herformulering niet tot verslechtering van het beschermingsniveau leidt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter M (33962).
De voorzitter:
Door de leden Vos, Strik, Stienen, Lintmeijer, Meijer, Bikker, Ganzevoort en Teunissen wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regering maar een beperkt aantal omgevingswaarden op nationaal niveau wil vaststellen;
overwegende dat het aan decentrale overheden wordt overgelaten om aanvullende omgevingswaarden of regels ten aanzien van andere aspecten te stellen;
overwegende dat zonder nadere regels of normen niet gegarandeerd kan worden dat de kwaliteit van de leefomgeving ten minste behouden blijft;
verzoekt de regering, instructieregels als vangnet op te nemen in de uitvoeringsregels, zodat decentrale overheden in ieder geval regels moeten stellen op het gebied van geluid, geur, landschappelijke waarden en natuur,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter N (33962).