Plenair Markuszower bij behandeling Aanvulling spreekrecht slachtoffers



Verslag van de vergadering van 5 april 2016 (2015/2016 nr. 26)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.37 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Markuszower i (PVV):

Voorzitter. Met het wetsvoorstel dat wij vandaag behandelen, wordt het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden van slachtoffers uitgebreid. Ook zorgt dit wetsvoorstel ervoor dat nabestaanden van verkeersmisdrijven een tegemoetkoming kunnen ontvangen door een uitbreiding van het schadefonds voor nabestaanden van slachtoffers van ernstige verkeersovertredingen. Deze wet regelt wat slachtoffers of hun nabestaanden mogen zeggen tijdens het strafproces. Wat slachtoffers of hun nabestaanden tijdens een strafproces conform de huidige wet mogen zeggen is beperkt, te beperkt.

Als dit wetsvoorstel wordt aangenomen zal het voor slachtoffers of hun nabestaanden mogelijk zijn om tijdens het strafproces zonder beperkingen hun zegje te doen. Met dit wetsvoorstel wordt de positie van het slachtoffer of nabestaanden van het slachtoffer tijdens het strafproces verder versterkt. Onze fractie vindt dat een goede zaak. Deze uitbreiding zal hopelijk bijdragen aan het element "genoegdoening" voor de slachtoffers of hun nabestaanden. Deze uitbreiding leidt hopelijk ook tot meer besef bij de daders en de rechters van de schade en het leed die door een gepleegd strafbaar feit zijn aangedaan. En wellicht zal de rechter hierdoor hopelijk genegen zijn gepaster, dus hoger, te straffen.

Ik moet het allemaal voorzichtig formuleren. Alhoewel onze fractie voor dit wetsvoorstel gaat stemmen, is de PVV van mening dat dit voorstel niet ver genoeg gaat.

De heer Engels i (D66):

Misschien tegen beter weten in, wil ik een vraag stellen.

De heer Markuszower (PVV):

We gaan het proberen.

De heer Engels (D66):

Ik zou zeggen: doe uw best.

De heer Markuszower (PVV):

Insgelijks.

De heer Engels (D66):

Misschien komen we dan tot iets. De heer Markuszower geeft aan dat zijn fractie meent dat rechters op dit moment niet voldoende streng straffen.

De heer Markuszower (PVV):

Zo kunt u dat in ons partijprogramma lezen.

De heer Engels (D66):

Ja, maar dat lees ik niet. Maar ik wil graag van u hier in dit debat …

De voorzitter:

Via de voorzitter!

De heer Engels (D66):

Mevrouw de voorzitter, dat programma lees ik niet. Ik wil dus graag via u aan de heer Markuszower vragen of hij iets meer duiding kan geven aan de waarneming dat rechters niet streng genoeg zouden straffen en hoe dit wetsvoorstel, als dat in werking treedt, daartoe wel zou kunnen leiden.

De heer Markuszower (PVV):

Dank voor deze vraag. Ik hoop, zeg ik via de voorzitter tegen de heer Engels, dat we in een land kunnen leven waar rechters hoger gaan straffen. Daartoe heeft mijn partij in het verleden voorgesteld om minimumstraffen in te voeren. Wij denken namelijk dat rechters hun straffen nu matigen. Het tweede gedeelte van het antwoord op de vraag heb ik al in mijn spreektekst aangegeven. Ik hoop dat rechters goed luisteren naar de slachtoffers en hun nabestaanden en dat zij daardoor genegen zullen zijn om meer compassie te tonen voor de slachtoffers dan voor de daders en dus hoger gaan straffen.

Zoals ik al zei voordat de heer Engels mij interrumpeerde, moet ik het allemaal voorzichtig formuleren, want alhoewel mijn fractie voor dit wetsvoorstel gaat stemmen, is de PVV van mening dat dit voorstel niet ver genoeg gaat. De positie van het slachtoffer en die van hun nabestaanden zijn ook na het aannemen van dit wetsvoorstel nog niet verankerd in de wet.

De PVV in de Tweede Kamer heeft middels een tweetal moties geprobeerd om de geconstateerde gebreken te repareren. In de eerste motie stelde de PVV voor dat verdachten een verschijningsplicht ter zitting opgelegd krijgen als het slachtoffer of de nabestaanden gebruikmaken van hun spreekrecht en de aanwezigheid van de verdachten wensen. De tweede motie die de PVV in de Tweede Kamer indiende, wenste de rechter te verplichten om daadwerkelijk rekening te houden met de inbreng van het slachtoffer of van de nabestaande. Beide moties beogen zowel de verdachte als de rechter tot luisteren te bewegen. Horen is niet genoeg. Naar het slachtoffer moet ook echt gelúísterd worden. Het slachtoffer wil niet alleen maar spreken om te spreken. Het slachtoffer of de nabestaanden van het slachtoffer willen natuurlijk dat er daadwerkelijk iets gedaan wordt met hun inbreng ter zitting. Beide moties hebben het in de Tweede Kamer niet gehaald. De minister ontraadde de moties ook. Hij zegde echter wel toe met de Raad voor de rechtspraak over deze twee punten te overleggen. Kan de minister aangeven wat uit dat overleg met de Raad voor de rechtspraak is gekomen?

Schriftelijk vroeg mijn fractie in deze Kamer nog aan de minister of hij het niet schrijnend vindt dat het thans onmogelijk is en ook onmogelijk blijft als deze wet wordt aangenomen voor bijvoorbeeld een stiefmoeder of een stiefzusje van een vermoord meisje om tijdens de strafzaak te spreken. Dit voorbeeld speelde onlangs daadwerkelijk. Het antwoord van de minister viel mij tegen. Hij acht het niet opportuun om in een lopend proces wetswijzigingen te bevorderen die de kring van spreekgerechtigden uitbreiden en gaf er de voorkeur aan om dit element pas mee te nemen bij de evaluatie van de wet.

De minister is prudent. Hij wil zich niet mengen in een lopend proces. Staatsrechtelijk gezien is dat een prijzenswaardige houding, maar juist in dit voorbeeld is het dat niet. In mijn optiek zijn de huidige wet en het voorliggende wetsvoorstel niet duidelijk genoeg over de kring van spreekgerechtigden en weegt het belang van de rechtszekerheid zwaarder dan de betrachte prudentie. Parlementaire duiding hier en aanscherping van de wet zijn nu nodig om de kring van spreekgerechtigden vast te leggen. Is de minister het met mij eens dat zowel de huidige wet als het voorliggende wetsvoorstel niet duidelijk genoeg is over wie wel en wie niet tot de kring van spreekgerechtigden behoort? Zo ja, is de minister bereid om iets aan deze onduidelijkheid te doen? Wellicht kan hij de evaluatie van het voorliggende wetsvoorstel naar voren schuiven.

Voorzitter, ik rond af. Bij een adequate beantwoording is het de intentie van mijn fractie om voor dit wetsvoorstel stemmen.