Verslag van de vergadering van 12 april 2016 (2015/2016 nr. 27)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.08 uur
De heer Schouwenaar i (VVD):
Voorzitter. Ook namens de VVD-fractie hartelijk dank aan de minister voor zijn uitvoerige en gedegen beantwoording, die bleef boeien. Ik heb nog een enkele opmerking over de inkomensafhankelijke huurverhoging, de rem op liberaliseren, het bouwen en het briefje bij het beëindigen van de tijdelijke huur.
Allereerst de inkomensafhankelijke huurverhoging. Misschien is het niet onlogisch om te veronderstellen dat er altijd een grote druk zal blijven op de sociale woningvoorraad, omdat wij heel veel uitstekende woningen voor een zeer aantrekkelijke prijs aanbieden. Daardoor kunnen heel veel mensen in Nederland heel goed wonen. Tegelijkertijd zal er altijd meer behoefte zijn dan wij kunnen bieden. Wat ons betreft blijft het nodig om voortdurend aandacht te besteden aan doorstroming. De inkomensafhankelijke huurverhoging is daarvoor een uitstekend middel. Nogmaals, met alle onaangenaamheden die er misschien eigen aan zijn voor de mensen die het treft. Dat geldt voor de een meer dan voor de ander. Maar het kan ofwel bijdragen tot de doorstroming ofwel extra huurinkomsten opleveren die weer kunnen worden omgezet in investeringen. Zo komt de inkomensafhankelijke huurverhoging rechtstreeks ten goede aan de woningzoekende. Daar gaat het ons om. We moeten voorzichtig zijn met het maken van uitzonderingen omdat die allemaal de deur openzetten naar het goedkope scheefwonen. Ook daarvoor betaalt de woningzoekende het gelag. Bovendien leidt dat weer tot nieuwe omschrijvingen van categorieën die worden uitgezonderd met de elke keer weer bijbehorende grensgeschillen. We hebben er ook vanavond weer voorbeelden van gezien.
Er zijn nu twee uitzonderingen gemaakt. Dat is uiteraard aanvaardbaar, want die zijn er bij amendement in de Tweede Kamer ingebracht. Wij vragen de minister wel of het hij bereid is om opnieuw naar de uitzonderingen te kijken, in de zin van of het ook zonder kan, wanneer de vrije sector daartoe de ruimte zou bieden.
Dan de liberalisatie. In de memorie van toelichting, maar later ook in de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer hebben wij gelezen dat de minister een rem zet op de liberalisatie. Hij motiveert dat met een verwijzing naar het woonakkoord van Aedes en de Woonbond. Dat is, dacht ik, het tweede balletje van de voetnoot op pagina 3, maar dat weet ik niet zeker. In elk geval is het discutabel — ook dat is vanavond gebleken — of die te liberaliseren woningen in de sociale sector thuishoren. Ze zitten boven de 142 punten en ze doen een hoge huur, soms tot €900, heb ik gehoord. De minister heeft een vurig betoog gehouden, waarin hij stelde dat 40% van het woningbezit uit eengezinswoningen bestaat, maar dat dit niet helemaal meer aansluit bij de tegenwoordige vraag die veel meer tendeert in de richting van een- en tweepersoonshuishoudens. Er moet een soort van transformatie plaatsvinden. Wij menen dat de verkoop van die te liberaliseren woningen een opbrengst kan genereren die rechtstreeks kan worden omgezet in kleiner terugbouwen of geliberaliseerd verhuren. Daarmee vullen wij het middensegment ook, want dat hoeft niet alleen met bouwen te worden gevuld. Wij vinden dit dus jammer, maar het staat in de wet. Wij zijn er niet blij mee, maar wij blijven hopen op voortschrijdend inzicht.
Dan iets over het bouwen. Ik heb in de Handelingen van de Tweede Kamer gelezen dat het vooral de SP was die verschillende keren het motto "bouwen, bouwen, bouwen" naar voren bracht. Ik heb dat met heel veel instemming gelezen. Met nog meer instemming heb ik gehoord dat de ChristenUnie dat motto "bouwen, bouwen, bouwen" vanavond overneemt. Ik sluit mij er graag bij aan, maar ik houd het vooral op "passend bouwen, passend bouwen, passend bouwen", niet alleen in de sociale sector, maar ook in het middengebied, in de vrije sector. Voor zover wij het niet redden met bouwen, zou ik willen zeggen: liberaliseren, liberaliseren, liberaliseren.
Dan het briefje bij beëindiging van de tijdelijke huur. Ik heb de meerwaarde ervan niet gehoord. Ik heb gehoord dat het erin zit, maar dat wisten wij al. Ik zie dit toch een beetje als het inbouwen van een onnodige moeilijkheid. Het was bekend dat het tijdelijk was, bij de huurder en ook bij de verhuurder. Ik denk niet dat het briefje een van beide op andere gedachten zal brengen. Ik zie het meer als een bananenschil. Ik hoop dat niemand erover uitglijdt.
De voorzitter:
Het lijkt mij bijdragen aan het debat dat er ook in deze Kamer wordt verwezen naar de voetnoot.
Het woord is aan de heer Köhler.