Plenair Ruers bij behandeling Energieprestatievergoeding



Verslag van de vergadering van 26 april 2016 (2015/2016 nr. 29)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.09 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ruers i (SP):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn uitleg en zijn toelichting, die op een aantal punten zeer duidelijk waren. Ik kom er nu op terug.

Mijn eerste punt betreft de splitsing tussen de wet en de AMvB, de uitvoeringsregeling. De minister heeft gezegd dat dat in dit soort situaties gebruikelijk is en dat dat altijd zo gebeurt. Toch wringt daar naar onze mening de schoen. Ik denk dat je een onderscheid moet maken tussen de wet, waar de essentialia in zitten, en de eventuele technische uitwerking daarvan in een AMvB. Als dat hier de verhouding zou zijn, hadden wij daar geen moeite mee. Wij vinden het op zich heel begrijpelijk dat de essentialia hier worden vastgelegd door de wetgever en dat de uitvoering later komt bij AMvB, als die ondergeschikt is.

Hier is echter naar ons oordeel sprake van een andere situatie. We hebben hier te maken met een kaderwet waarvan de essentialia, de details waar het om gaat, in een AMvB zitten. Vroeger zeiden we op school: "in cauda venenum est", het venijn zit in de staart. Dat is bij deze regeling ook het geval. Het venijn zit in de staart van de AMvB, in de ministeriële regeling. Dat vinden wij niet goed. Wij vinden dat de essentialia in het wetsvoorstel moeten worden gezet of in elk geval als één voorstel behandeld moeten worden door de wetgever, zodat het parlement als wetgever zijn verantwoordelijkheid kan nemen en weet waar het ja of nee tegen zegt. De minister zegt: we hebben het altijd zo gedaan — dat betwist ik overigens — en we blijven het zo doen. Wij zullen er verder nu geen discussiepunt van maken, maar wij komen er zeker op terug. Wij vinden dit namelijk rechtsstatelijk gezien geen prettige en ook geen juiste ontwikkeling. Als wetgever moet je staan voor je zaak en moet je weten waarover je oordeelt. Dan moet je het dus hier beoordelen en het niet uit handen geven.

Het tweede punt betreft de informatie aan de huurders en het berekenen van het tarief. De minister zegt in zijn beantwoording dat je dat eventueel wel per woning kunt doen, maar dat dat erg ingewikkeld is. Je krijgt dan een ingewikkelde AMvB, wat heel veel moeite kost en veel kosten en vertragingen gaat opleveren. Dat zal zeker het geval zijn. Het is ook een moeilijke wet. Het is mij vanaf het begin duidelijk geweest dat het een hartstikke moeilijke wet is, met heel veel details. Dat een wet moeilijk is, wil echter niet zeggen dat wij het als wetgever niet goed moeten regelen. Onze verplichting is om ook moeilijke wetten te maken. We moeten het goed regelen en ook duidelijk maken. Ik heb uit de woorden van de minister begrepen dat het wel mogelijk is om het verbruik per woning te regelen en te meten. Dan zou ik zeggen: laten we dat maar per woning doen. Als dat de eerlijke en redelijke oplossing is, moeten we dat doen. Dan moeten we niet een globale, algemene berekening maken waarmee de zuinige huurder in het nadeel verkeert en dus in feite meer moet betalen. Het principe van het wetsvoorstel is overigens wel goed. Daar zijn we het over eens. De milieuaspecten zijn naar onze mening heel belangrijk en ook zeer lofwaardig.

Het derde punt betreft hetgeen de minister heeft gezegd over de motie-Albert de Vries c.s. en ook over de voorliggende motie van de heer Lintmeijer. Hij zegt dat we het niet wettelijk moeten dichttimmeren, vastleggen of vergrendelen, omdat de huurder vrij moet zijn om voor een hogere huur te kiezen. Dat is prima. Dat ben ik helemaal met hem eens. Als een huurder dat wil, moet hij dat vooral doen. Dan zal ook niemand hem tegenhouden. Het gaat hier echter juist om de andere kant, namelijk dat de huurder het risico loopt dat hij geen keuze meer heeft, dat hij een dictaat krijgt via die energieprestatievergoeding waar hij zich niet tegen kan verzetten en dat wel hogere woonlasten oplevert. Daar moeten we de huurder tegen beschermen. Daarvoor is die motie-Albert de Vries c.s. bedoeld en ook de motie die vandaag voorligt, die wij steunen. Als de minister schrijft dat de huurder er uiteindelijk per saldo niet slechter van wordt, gemiddeld, moet hij er ook voor zorgen dat die woonlastengarantie er komt. Het regelen daarvan zal enige tijd kosten. Als de minister zich daar echter toe zet en ervan overtuigd is, weet ik zeker dat dat zal lukken.

Zoals het wetsvoorstel nu voorligt, zullen wij ertegen stemmen. Misschien laat de minister zich echter nog overtuigen.