Verslag van de vergadering van 11 maart 2014 (2013/2014 nr. 22)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.13 uur
De heer Franken i (CDA):
Dank u wel, voorzitter. In de eerste plaats een welgemeend woord van dank …
De voorzitter:
Wilt u iets zeggen, minister Opstelten? Ik zie dat minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties er nog niet is. Ik heb hem zojuist met een banaan zien vertrekken …
De heer Franken (CDA):
Die is er dus nog niet klaar voor.
De voorzitter:
Gaat uw gang, mijnheer Franken.
De heer Franken (CDA):
Voorzitter. Dank voor de gelegenheid om in tweede termijn het woord te voeren. Veel dank aan de bewindslieden voor de uitgebreide antwoorden die we hebben gekregen op onze vragen. Zij hebben ook veel werk gemaakt van de voorbereiding, want ik heb niet eerder beleefd dat je tevoren al evenveel tijd kreeg van de bewindslieden als de spreektijd maximaal zou kunnen bedragen in deze Kamer. Dat is een unicum. Wij hebben daarvan genoten.
De manier waarop we dat hebben gedaan, heb ik vanmorgen gekwalificeerd als een vorm van meedenken. Wij zijn dit debat niet ingegaan om eventuele politieke tegenstellingen te accentueren, maar juist om samen te werken aan de kwaliteit van de rechtsstaat. Daarvoor zijn er verschillende onderwerpen opgepakt. Ik loop die in sneltreinvaart nog even door.
Mijn eerste onderwerp was de kwaliteit van het werk van de rechter, die in het geding is. We hebben daar diverse rapporten over gevonden. Ik heb, zonder de titel te noemen, in mijn eerste termijn verwezen naar het rapport getiteld Werkdruk bewezen. Dat is een rapport met subjectieve ervaringen en belevenissen, maar het zijn wel de subjectieve ervaringen en belevenissen van eerlijke mensen, die eerlijke meningen hebben gegeven waar je op kunt vertrouwen. Desalniettemin heb ik een klein empirisch onderzoek gestart, waarvan de waarde beperkt is doordat het een inductief onderzoek was. Ik heb een aantal voorbeelden nagelopen. Op grond daarvan kun je inderdaad zeggen dat die kwaliteit in het geding is.
Er zat ook een supplement bij, wat breder getrokken, over de bureaucratisering in de functie van de rechter. Dat is iets wat ik betreur. De minister heeft ook het boek van Kronman erop nagelezen. Al die assistenten, al die schrijfrechters, al die maakjuristen, al die chefjuristen maken dat een rechter die een beslissing moet nemen, niet meer onbevooroordeeld is. Hij kijkt naar het stuk dat voor hem licht door de lens van alle mensen die het voorwerk hebben gedaan. Buruma riep in dat verband — tenminste, niet helemaal in dit verband, maar ik haal het erbij — "wie is er nou eigenlijk verantwoordelijk?" Ik vind het een ernstig punt dat de kwaliteit in het geding is. Ik heb geprobeerd om de kwaliteit een beetje te omschrijven, want dat gebeurt maar weinig in de debatten en dat gebeurt ook weinig in de stukken die zijn overlegd. Dan gaat het meteen over organisatieveranderingen, maar ik heb geprobeerd om het aan te geven.
Op dit punt wil ik graag nog even verwijzen naar het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid uit 2001, getiteld — verwondert u zich niet — "De toekomst van de nationale rechtsstaat". Daarin zijn eisen voor een kwalitatief goede rechtspraak gesteld. De auteurs hebben zich daarbij laten inspireren door Pascal. Het is echt iets voor een wetenschappelijke raad om dat te doen. Het klinkt natuurlijk ook mooi. Er zijn drie elementen onderscheiden: esprit de finesse, dus de nuance van het wegen, esprit de géométrie, dus het adequaat beheren van de juridische infrastructuur — dat is een beetje een sociologische omschrijving ervan — en esprit de politesse, de communicatieve eigenschappen die een rechter moet hebben, die hij alleen kan gebruiken als hij in contact is met de partijen. Conclusie: je moet ruimte geven aan de rechter. Dat was de conclusie van mijn betoog en daarin voel ik mij gesteund door wat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid al in 2001 heeft gezegd. Mirabele dictu zou je haast zeggen, heeft de WRR in 2013 weer een dik rapport gemaakt dat heet Speelruimte voor transparantere rechtspraak. Wat wil dat zeggen? De rechter moet de mogelijkheid van maatwerk hebben. Hoe financieren we dat dan? Dat komt hier voortdurend om de hoek kijken. Daarvoor valt als leidraad te geven: recht is een collectief goed, geen consumptieartikel. Om het een beetje platter te zeggen: geen stukloon per vonnis.
Ik heb ook betoogd dat de kwaliteitseisen door de onafhankelijke rechter moeten worden vastgesteld. Ik weet dat daarover binnen de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak discussie plaatsvindt. Om tot bekostigingsmodellen te komen, zijn kwaliteitseisen nodig. Om dat te onderstrepen, dien ik de volgende motie in.
De voorzitter:
Door de leden Franken, Lokin-Sassen, Ruers, Strik en Witteveen wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er sinds enige tijd onvrede bestaat onder de leden van de zittende en staande magistratuur over de wijze waarop de rechterlijke organisatie wordt bestuurd;
overwegende dat deze onvrede heeft geleid tot publieke uitspraken van rechters, waarin zij aangeven ongerust te zijn of zij ten gevolge van productiedruk en krimpende middelen nog wel de kwaliteit die voor rechterlijke uitspraken is vereist, kunnen leveren;
overwegende dat in het kader van deze discussie op verzoek van de Raad voor de rechtspraak in januari 2014 een rapport is uitgebracht door de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, dat na een zorgvuldige analyse, een aantal aanbevelingen bevat met betrekking tot de sturing van de rechterlijke organisatie;
overwegende dat enkele van deze aanbevelingen ook de rol van de minister van Veiligheid en Justitie betreffen voor zover deze verantwoordelijkheid draagt voor het functioneren van de rechtspraak;
overwegende dat een van deze aanbevelingen inhoudt, dat "sturing en management" (...) altijd de waarden en legitimiteit van de rechtspraak als geheel (moeten) dienen. Aandacht en zorg voor kwantitatieve aspecten (prijs, aantal, tijd) moeten strekken tot waarborging van de onafhankelijkheid en legitimiteit van de rechtspraak";
overwegende dat deze legitimiteit voornamelijk wordt bepaald door kwaliteitseisen die de onafhankelijke rechter zelf stelt;
verzoekt de regering, dergelijke kwaliteitseisen als uitgangspunt te nemen bij beslissingen over de bekostiging van de rechterlijke macht in Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter H (33750-VI).
De heer Franken (CDA):
Voorzitter, ik zie dat mijn spreektijd is doorgelopen tijdens het voorlezen van mijn motie.
De voorzitter:
Neem mij niet kwalijk. U hebt gewoon voldoende tijd.
De heer Franken (CDA):
U geeft mij een bonus. Ik hoor graag wat de minister met die voorbeelden gaat doen. Hoe gaat hij die in het gesprek brengen? Er gaat veel meer naar enkelvoudige kamers. Er wordt gewerkt met standaardformules. Er zijn in Rotterdam significant minder getuigenverhoren bij civiele zaken. Ik heb een probleem gesignaleerd bij de voorbereiding van megazaken. Wat ik eigenlijk een heel ernstig punt vind, is dat de tijd van ervaren rechters wordt opgeslokt door managementtaken. Zij doen geen zaken meer. Dat is ook weer een aspect van die bureaucratisering. Het doet mij denken aan een directeur van een vmbo-school die het volgende zei. "Ik ben zeer gemotiveerd om onderwijs te geven en daarom ben ik in het onderwijs gegaan. Om carrière te maken, deed ik een stapje hogerop. Ik ging een managementfunctie vervullen wat betekende dat ik de helft van de tijd brieven moest rondbrengen. De andere helft van de tijd kon ik onderwijs geven." Nu is hij rector van zo'n grote school, geeft hij geen onderwijs meer en brengt hij alleen nog maar brieven rond.
Voorzitter. KEI vind ik oké. Innoveer, maar communiceer. Het is van groot belang dat de minister al zijn mensen meekrijgt om dat uit te voeren. Het houdt in dat er een bepaalde verandering in de benadering en attitude van de rechter moet komen.
Toegang is een grondrecht. Het is begrijpelijk dat een drempel wordt opgeworpen als barrière voor wat men "frivolous claims" noemt. Die drempel wordt echter steeds hoger. Die hoogte is zodanig dat er een grens is bereikt. Dat blijkt ook uit de vergelijking met andere landen. Ik heb een aantal voorbeelden gegeven. Ik ga daar nu niet meer op in.
Wat betreft de grens voor de selectie van zaken vallen er allerlei zaken af. Ik heb van de staatssecretaris gehoord dat niet zozeer Boek 6, waarin huurzaken een rol spelen, betreft; bepaalde aspecten van het familierecht, zoals echtscheiding, zullen worden geëcarteerd. Het wordt wat bijgesteld. Ik hoor graag in hoeverre dat het geval is. Wij hebben gesproken over door wie die selectie moet plaatsvinden. De staatssecretaris is daarop uitvoerig ingegaan. Toch ben ik bevreesd dat het Juridisch Loket, dat prima eerste hulp kan verlenen, bij probleemgevallen een beslissing zal nemen waarvoor een beroepsmogelijkheid moet bestaan. Ook daarover heb ik voor alle zekerheid, om op terug te vallen, een motie voorbereid.
De voorzitter:
Door de leden Franken, Lokin-Sassen, Ruers, Strik en Witteveen wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de gesubsidieerde rechtsbijstand zich in de loop van de tijd heeft ontwikkeld van een pro-Deovoorziening naar een wettelijke subsidieregeling;
constaterende dat onder meer ontwikkelingen in het gebruik van het stelsel ertoe hebben geleid dat van tijd tot tijd wijzigingen in het stelsel noodzakelijk waren om het toekomstbestendig en beheersbaar te houden;
overwegende dat iedere burger in Nederland recht heeft op toegang tot de rechter, zodat het noodzakelijk is dat deze toegang ook voor wat betreft de daarmee verbonden kosten steeds is gegarandeerd;
overwegende dat als een voorziening in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand een zogenaamd "Juridisch Loket" als voorziening is opgenomen, welke instantie ten behoeve van de rechtzoekende een verkennend onderzoek kan doen door het probleem van de rechtzoekende te verhelderen en de mogelijkheden voor het vinden van een adequate oplossing in kaart te brengen;
overwegende dat het "Loket" de verzoeker tevens gericht kan aangeven op welke wijze hij het probleem zelf kan aanpakken dan wel deze kan doorverwijzen naar een juridische hulpverlener of een niet-juridische instantie indien het een andersoortig probleem blijkt te zijn;
overwegende dat hiermee het "Juridisch Loket" de bepalende instantie wordt voor het verlenen van een toevoeging die noodzakelijk is om zich van de bijstand van een advocaat te voorzien;
overwegende dat in aanmerking moet worden genomen dat wanneer er in een bepaald geval door het "Loket" geen toevoeging wordt afgegeven, de betrokkene toch niet iedere toegang tot de rechter mag worden ontzegd;
overwegende dat er daarom een voorziening moet worden getroffen waardoor bij het onthouden van een toevoeging de betrokkene de mogelijkheid heeft zijn probleem toch aan de rechter voor te leggen;
verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze een voorziening kan worden getroffen waardoor een rechtzoekende wiens verzoek tot verwijzing naar de rechter door het "Juridisch Loket" is afgewezen, toch een direct beroep op de rechter kan doen, zodat de laatstgenoemde vervolgens zelf zal beslissen of betrokkene alsnog voor vergoeding van rechtsbijstand in aanmerking komt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter I (33750-VI).
De heer Franken (CDA):
Voorzitter. Ik zal opmerkingen over de trias nu achterwege laten. De collega's hebben zich er al heel duidelijk mee beziggehouden en wij zijn het er eigenlijk allemaal over eens. Ik ben vanmiddag met een wat dreigende conclusie geëindigd dat wij vragen te garanderen dat de onderlinge verhouding tussen de staatsmachten zal worden gerespecteerd en dat de voortdurende verschuiving van rechter naar bestuur, waarbij bevoegdheden aan de rechter worden ontnomen, wordt gestopt.
Ten slotte kom ik bij de strafrechtketen. De minister heeft uiteengezet wat er met VPS is. Je moet goed in alle afkortingen zijn: Versterking prestatie strafrechtketen. Hij heeft toen nog eens ZSM geprezen en gezegd dat dat "Zo Snel Mogelijk" betekent. Ik heb weleens de indruk dat het ook "Zo Selectief Mogelijk" betekent. Ik weet niet of dat de bedoeling is, want dan wordt het ook kwalitatief.
Wij blijven met het punt zitten van het voorkomen van onterechte uitval. De minister heeft mededelingen gedaan over een aantal maatregelen. Het aantal gevallen van geregistreerde criminaliteit is 1.140.000 en het aantal geregistreerde verdachten is 345.000. Dat betekent dat ongeveer 75% is blijven hangen. Ik weet niet of die maatregelen allemaal effectief gaan worden. Ze zijn in gang gezet. Ik stel voor dat de minister per halfjaar daarover rapporteert aan de Kamer.
Voorzitter. Ik wil het hierbij laten met nogmaals dank aan de collega's voor de plezierige sfeer waarin wij dit substantiële debat hebben kunnen voeren.
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Franken. Ik geef het woord aan de heer Engels.