Plenair Ruers bij behandeling Staat van de rechtsstaat



Verslag van de vergadering van 11 maart 2014 (2013/2014 nr. 22)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.42 uur


De heer Ruers i (SP):

Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor de uitgebreide en boeiende beantwoording, en ook voor de interruptiedebatjes. Het was zeer leerzaam. Meer in zijn algemeenheid moet ik zeggen dat ik prettig verrast ben door de discussies vanavond in deze Kamer, en vooral door het niveau daarvan, dat van alle kanten in de bijdragen is getoond. Dat belooft veel goeds voor de toekomst, voor alle wetsvoorstellen die nog langskomen. We hebben hier toch iets moois neergezet. Op veel punten is er consensus binnen deze Kamer. Dat biedt mogelijkheden.

We hebben in eerste instantie aandacht gevraagd voor de Trias Politica en de checks and balances. De minister van Veiligheid en Justitie heeft daarop geantwoord. Hij probeerde mij ervan te overtuigen dat het samenvoegen van twee ministeries tot een ministerie onder zijn persoonlijke leiding heel goed was. Ik ben bijzonder onder de indruk van de kwaliteit van de minister, maar ik ben nog niet helemaal overtuigd van het feit dat dit ook in het kader van de checks and balances de beste oplossing is. Dat voorbehoud wil ik wel maken.

Er is gezegd dat we goed zullen kijken en luisteren naar de rechterlijke macht. Maar ik haal toch nog even de uitspraak van de voorzitter van de NVvR aan, die als cri de coeur heeft geuit dat zij de rol van de rechterlijke macht als derde staatsmacht niet goed op kan pakken, door overvraging en onderfinanciering. Op die twee problemen heb ik geen behoorlijk antwoord gekregen. Ik vrees dat de rechterlijke macht nog steeds niet geholpen is met de beantwoording van onze vragen door de drie bewindslieden. Daar zal iets meer moeten gebeuren, wil de regering onze zorgen op dat punt kunnen wegnemen.

In het kader van de bezuinigingen is gesproken over het rapport van professor Barkhuysen dat de bezuinigingen zo ver zouden gaan dat ze in strijd zijn met het EVRM. Ik ben niet overtuigd door het antwoord van de staatssecretaris op dat punt. Naar mijn idee staat de conclusie van professor Barkhuysen nog steeds, wat betekent dat er toch een heel gevaarlijke ontwikkeling gaande is: door die bezuiniging — het is immers primair een financiële zaak voor de regering — wordt de toegang tot het recht aangetast. Wij vinden dat onverantwoord. Vandaar de volgende motie.

De voorzitter:

Door de leden Ruers, Koffeman, De Lange, Quik-Schuijt, Strik, Engels en Reynaers wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

gelet op de brief van de minister van Veiligheid en Justitie van 12 juli 2013 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer met betrekking tot de stelselvernieuwing rechtsbijstand;

gelet op de motie-Kox c.s. van 29 oktober 2013 (33750, letter G);

gelet op de brief van de minister van Veiligheid en Justitie van 13 december 2013 naar aanleiding van de motie-Kox c.s.;

gelet op de uitkomst van de expertmeeting "Staat van de Rechtsstaat" d.d. 4 februari 2014;

gelet op de brief van de minister van Veiligheid en Justitie van 18 februari 2014 over de stelselvernieuwing gesubsidieerde rechtsbijstand;

constaterende dat de toegang tot de rechter en de gefinancierde rechtshulp door de voorstellen van de minister van V en J op ingrijpende wijze worden aangetast;

overwegende dat de voorgenomen bezuiniging op de rechtshulp op gespannen voet staat met de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens;

overwegende dat de toegang tot de rechter en de rechtshulp een grondrecht is en een fundamenteel onderdeel van de democratische rechtsstaat, dat niet aangetast dient te worden met een beroep op het sluitend maken van de rijksbegroting;

verzoekt de regering, haar bezuinigingsplan in het kader van de toegang tot het recht en de gefinancierde rechtsbijstand in heroverweging te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter K (33750-VI).

De heer Ruers (SP):

In het kader van de gefinancierde rechtshulp en de alternatieven die de regering heeft aangegeven, sta ik nog even stil bij het onderwerp dat ook in de motie van de heer Franken naar voren komt, namelijk het juridisch loket. Ik was aangenaam verrast door de toelichting van de staatssecretaris op de uitspraak van het Europees Hof met betrekking tot de Franse situatie. Ik wist dat niet. Misschien heeft de staatssecretaris het zelf niet direct gezien, maar hij gaf een aardige toelichting op de Franse situatie waarover het hof oordeelde. Hij zei dat het juridisch loket in Frankrijk bemand wordt door rechters en gerechtsambtenaren. Als je dat een juridisch loket noemt, is er iets heel moois aan de hand. Ik pleit daar ook voor in Nederland. Misschien is dit een oplossing voor de problemen bij de invulling van het juridisch loket die de heer Franken heeft genoemd. Dan praat je over een heel ander juridisch loket dan wij hier hebben. Hier hebben wij overigens mensen die prima werken, maar zij hebben niet het niveau van een rechter. Heel veel van hen zijn niet eens juristen. Dan hebben wij het over een juridisch loket dat wij als voorbeeld kunnen gebruiken als wij nadenken over een nieuw juridisch loket. Daar zal ook een ander prijskaartje hangen dan het huidige. Je praat dan over gekwalificeerde mensen van hoog niveau. Dat is iets anders dan het huidige juridisch loket. Ik dank de staatssecretaris voor zijn toelichting. Die heeft mij op een idee gebracht dat kan helpen bij de oplossing van ons probleem hier.

De minister zei ook dat er overleg is geweest met de Nederlandse Orde van Advocaten en dat de regering en de Orde tot grote overeenstemming zijn gekomen. Ik heb ook begrepen dat dit niet helemaal het beeld is dat bij de Orde leeft. Daar komen wij ongetwijfeld nog een keer op terug.

Ook merk ik iets op over de kwestie van de Grondwet. De minister van BZK heeft naar ons idee weinig aandrang om het voortouw te nemen bij de grondwetsherziening en bij het bij de tijd brengen van de Grondwet. Hij zegt in feite dat er geen dringende noodzaak is. Ik wijs erop dat er natuurlijk wel een verschil is tussen de situatie bij de laatste grondwetswijziging in 1983 en vandaag, bijvoorbeeld door de heel nieuwe juridische context waarin wij verkeren. Ik denk dat er daardoor voldoende reden is om te kijken naar een nieuwe Grondwet en om die bij de tijd te brengen.

Ik merk ook op dat de Kamer regelmatig voor de algemene bepaling in de Grondwet heeft gepleit dat Nederland een democratisch rechtsstelsel heeft. Ik zie dat de minister dit niet overneemt. Hij is althans afhoudend. Ik zie daarvoor echter geen duidelijke argumentatie. Hij gaf slechts aan dat daarvoor geen dringende noodzaak is. Wij vinden dit niet overtuigend. Daarom steunen wij met volle overgave de motie die de heer Engels heeft ingediend.

Ik kom tot een afronding. Dit was een heel goed debat dat op hoog niveau is gevoerd. Naar onze mening biedt dat veel mogelijkheden voor de toekomst. Tegen de regering en de Kamer zeg ik dat wij heel ver kunnen komen, als wij op dit niveau kunnen doorgaan, als wij samen de problemen die wij hebben geschetst willen oplossen en als wij op deze weg voortgaan. Wij willen ons daar heel hard voor inzetten. Dit kan dan alleen maar betekenen dat wij een heel eind verder komen met de problemen die wij hier allen hebben geschetst.

Mevrouw Strik i (GroenLinks):

Ik heb een korte verduidelijkende vraag over de motie van de heer Ruers over de gefinancierde rechtsbijstand. Hij noemt daarin gefinancierde rechtsbijstand en de toegang tot het recht. Doelt hij daarmee ook op de griffierechten?

De heer Ruers (SP):

Nee, die ik heb ik hierin niet specifiek genoemd. Ik heb het bedrag niet genoemd. Het ging mij specifiek om de 85 miljoen die boven de markt hangt en die de komende jaren nog bezuinigd moet worden op de 440 miljoen. Dat is de kern van deze motie.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

De heer Ruers doelt daar dus ook niet impliciet op?

De heer Ruers (SP):

Nee, dit verhaal lijkt ons het belangrijkste, maar het griffierechtenverhaal dat ik van anderen gelezen heb, steun ik overigens ook.