Plenair Lokin-Sassen bij behandeling Uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis



Verslag van de vergadering van 6 mei 2014 (2013/2014 nr. 28)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.55 uur


Mevrouw Lokin-Sassen i (CDA):

Voorzitter. Op het nieuws van maandag 28 april 2014 — ik bereidde juist de inbreng van mijn fractie met betrekking tot dit wetsvoorstel voor — werden twee berichten wereldkundig gemaakt. Het eerste was dat de inwoners van Haren die waren gedupeerd door rellen die in september 2012 ontstonden naar aanleiding van een uitnodiging voor een verjaardagspartijtje op Facebook, schadeloos zijn gesteld door de relschoppers. Het feestje ging niet door, maar de duizenden die naar Haren waren gekomen, gingen een gewelddadige confrontatie aan met de politie.

Het tweede bericht betrof de Ajax-hooligans die op zondag 27 april 2014, de verjaardag van de Koning, voor €40.000 vernielingen hadden aangericht in een trein van Almelo naar Amsterdam, omdat Ajax in de uitwedstrijd tegen Heracles kampioen was geworden. Alle 100 voetbalsupporters die zondag in Amsterdam en Utrecht rond die wedstrijd en na de huldiging van landskampioen Ajax waren gearresteerd, waren maandag 28 april 2014 alweer op vrije voeten gesteld. Kan de minister verklaren waarom van de 100 voetbalsupporters er uiteindelijk niet één in voorlopige hechtenis is gesteld? Ging het hier uitsluitend om first offenders of ook om recidivisten?

De CDA-fractie brengt "zero tolerance" op ten aanzien van dergelijke zinloze gewelddadige vernielingen. Het vervult mijn fractie dan ook met grote zorg dat dit soort geweld ook in ons land in toenemende mate plaatsvindt en tegenwoordig zelfs niet zelden uitmondt in extreem geweld! Ieder voorstel dat ertoe kan bijdragen dat hieraan paal en perk wordt gesteld, kan dan ook op de steun van onze fractie rekenen, uiteraard onder de strikte voorwaarde dat de beginselen van de rechtsstaat in acht worden genomen.

Wat beoogt het onderhavige wetsvoorstel? Draagt het bij aan het optreden tegen geweld als in de beide voorbeelden wordt genoemd? Volgens onze fractie moet in ieder geval aan de volgende voorwaarden worden voldaan voordat tot voorlopige hechtenis kan worden overgegaan. Voorlopige hechtenis kan pas worden opgelegd ten aanzien van mensen die verdacht worden van de vijf genoemde zware misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis nu reeds in beginsel kan worden opgelegd. Verder kan voorlopige hechtenis alleen worden opgelegd in zaken die in aanmerking komen voor snelrecht, dus waarbij het bewijs gemakkelijk te leveren valt. Als er niet binnen zeventien dagen en vijftien uur een rechtszaak van kan komen, mag de voorlopige hechtenis dus niet worden opgelegd. Voorts moet het misdrijf gepleegd zijn in een voor het publiek toegankelijke plaats of ruimte. Het misdrijf moet bovendien zijn gepleegd tegen personen met een publieke taak. Tot slot moet de voorlopige hechtenis worden opgelegd ter voorkoming van het gevaar voor maatschappelijke onrust, social disorder.

Volgens de huidige wetgeving mag voorlopige hechtenis slechts worden opgelegd indien er bij de verdachte sprake is van vluchtgevaar, gevaar voor collusie en/of gevaar voor recidive. Dit wetsvoorstel maakt het mogelijk om voorlopige hechtenis eveneens op te leggen als niet aan deze laatste voorwaarde is voldaan. Onder de huidige wet kunnen zogenaamde first offenders namelijk niet in voorlopige hechtenis worden genomen als er geen sprake is van vluchtgevaar of van gevaar voor collisie. Dit wetsvoorstel maakt het mogelijk dat ook first offenders in voorlopige hechtenis worden gesteld, mits overigens aan de hierboven vermelde cumulatieve voorwaarden is voldaan. Maar zelfs als aan al deze voorwaarden is voldaan, is nog niet gezegd dat de voorlopige hechtenis zal worden opgelegd: de rechter-commissaris behoudt in elk individueel geval de volledige vrijheid om deze niet op te leggen, indien hem dat niet opportuun voorkomt na afweging van alle belangen. Hebben de leden van de CDA-fractie de bedoeling van het wetsvoorstel naar het oordeel van de regering aldus correct weergegeven?

Het middel van de voorlopige hechtenis is en blijft een ultimum remedium en moet slechts worden toegepast met uiterste zorgvuldigheid. Mijn fractie heeft vragen bij de zorgvuldigheid waarmee dit middel is toegepast, mede gelet op de relatief hoge schadevergoedingsbedragen die de laatste jaren zijn uitgekeerd wegens onrechtmatige vrijheidsberoving. Tijdens de parlementaire behandeling in de Tweede Kamer becijferde een Kamerlid van D66, mevrouw Berndsen-Jansen, dat in 2012 een schadevergoedingsbedrag van 23,1 miljoen euro is uitgekeerd, meer dan een verdubbeling in verhouding tot de jaren daarvoor. Volgens haar zouden 11.000 mensen in dat jaar ten onrechte hebben vast gezeten. Ook dat aantal is meer dan een verdubbeling. Dat is veel; veel te veel! De minister noemt zelf echter geheel andere cijfers. In de memorie van antwoord stelt hij: "Het is juist dat in 2012 4.783 schadeloosstellingen zijn verstrekt voor onrechtmatige detentie. Dat blijkt uit cijfers van het CBS. Hiermee was een bedrag van ruim 12 miljoen euro gemoeid".

Dat er een toename heeft plaatsgevonden van het aantal ten onrechte in voorlopige hechtenis gestelde personen, staat intussen buiten kijf. Mr. Yvo Buruma, thans lid van de Hoge Raad der Nederlanden, wijst in het NJB van 13 september 2013 in "Vooraf" erop dat het aantal personen dat ten onrechte in voorlopige hechtenis heeft gezeten, in de afgelopen tien jaar meer dan verdrievoudigd is. Het aantal gevallen waarin schadevergoeding is betaald, is in de afgelopen jaren eveneens sterk toegenomen, aldus Buruma.

Het VN-comité tegen foltering, dat de naleving van het VN-verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing controleert, publiceerde op 31 mei 2013 zijn aanbevelingen met betrekking tot Nederland. De rapportage ging over de periode van 2007 tot en met 2011; de cijfers van 2012 zijn er dus niet in meegerekend. Het comité spreekt zijn bezorgdheid uit over het hoge percentage voorlopig gehechten in Nederland en het feit dat er weinig alternatieven voor voorlopige hechtenis worden toegepast. Kan de minister ons eenduidige helderheid verschaffen over de vraag in hoeveel gevallen er in 2012 en 2013 schadevergoeding is toegekend? En welk bedrag is er in 2012 en 2013 in totaal aan schadevergoeding uitgekeerd wegens onrechtmatige vrijheidsberoving bij voorlopige hechtenis?

Mijn fractie is van oordeel dat iedere persoon die ten onrechte van zijn of haar vrijheid beroofd wordt, er één te veel is. Zoals gezegd behoort het middel van de voorlopige hechtenis een ultimum remedium te zijn en te blijven. Kan de minister uiteenzetten welke maatregelen hij heeft genomen of in de nabije toekomst gaat nemen om onrechtmatige vrijheidsberoving zo veel mogelijk terug te dringen en de voorlopige hechtenis als ultimum remedium te (blijven) hanteren?

Het College van procureurs-generaal heeft, zo meldde de minister in de Tweede Kamer, een onderzoek lopen naar de 200% strafverhoging. Dit gaat om de drie maal zo hoge straf die kan worden opgelegd als strafbare feiten worden gepleegd tegen mensen in een publieke functie. Het onderzoek naar de praktijk van het OM met betrekking tot het verhogen van de eis zou in het najaar van 2013 afgerond worden. Is dit onderzoek inmiddels afgerond? Zo ja, wil de minister toezeggen dat dit onderzoek aan beide Kamers der Staten-Generaal wordt overlegd? Zo nee, kan de minister mededelen wanneer genoemd onderzoek zal zijn afgerond en worden de stukken dan alsnog overlegd aan beide Kamers?

Tot slot vraagt mijn fractie zich af wat de minister bedoeld kan hebben met zijn antwoord op een vraag van de SP bij de artikelsgewijze toelichting, artikel I, onderdeel B, of de voorgestelde grond ook van toepassing is op de situatie waarin er na een feestje bij iemand thuis ruzie ontstaat die op de stoep wordt voortgezet. De minister antwoordt dan: "Belangrijke voorwaarde van het wetsvoorstel is dat het gepleegde geweldsdelict maatschappelijke onrust veroorzaakt. Of daarvan sprake is, is afhankelijk van de omstandigheden, zoals ik eerder in deze memorie heb opgemerkt. Een uit de hand gelopen ruzie die op de stoep wordt voortgezet zal daartoe denk ik niet snel aanleiding geven. Mocht de verdachte het slachtoffer echter ernstig letsel hebben toegebracht onder het toeziend oog van veel onschuldige omstanders en het slachtoffer is bijvoorbeeld een kind, dan zou de rechter-commissaris wellicht tot een ander oordeel kunnen komen". Als de leden van de CDA-fractie het goed zien, dan zal het slachtoffer toch altijd iemand zijn die een publieke taak uitoefent? Dat kan dan toch nooit een kind zijn, tenzij het een kind van koninklijken bloede is?