Plenair Reynaers bij behandeling Uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis



Verslag van de vergadering van 6 mei 2014 (2013/2014 nr. 28)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.13 uur


De heer Reynaers i (PVV):

Voorzitter. Ook namens mijn fractie dank aan de minister voor de beantwoording van de vragen en de verduidelijking die ook door mijn fractie zo gewenst was. Op een punt is dat blijven liggen. Ik stel de vraag nog maar een keer. Ik heb de tekst van het wetsvoorstel er even bij gepakt. In artikel 67a, tweede lid, sub 4 Sv gaat het over misdrijven gericht tegen personen met een publieke taak. Moeten we dit als volgt interpreteren: we hebben een persoon met een publieke taak en ongeacht of dat misdrijf samenhangt met die publieke taak of de uitoefening van die publieke taak is er een grond voor voorlopige hechtenis? Of is het precies andersom en haakt dit aan bij wat "de ambtenaar in functie" is? Moet het misdrijf dus verband houden met de publieke taak? Of kan het ook zo zijn dat, als iemand toevallig Eerste Kamerlid is en in zijn achtertuin met de buurman een ruzie krijgt die uit de hand loopt en uitmondt in een mishandeling, er enkel om het feit dat dat Eerste Kamerlid Eerste Kamerlid is, een grond voor voorlopige hechtenis is en in alle andere gevallen niet? Ik stel die vraag specifiek omdat bijvoorbeeld bij een ambulancebroeder volstrekt helder is dat hij tijdens de uren dat hij werkt ambulancebroeder is, terwijl raadsleden, Kamerleden en statenleden 24 uur per dag, zeven dag per week in functie zijn. Zoals het in het artikel staat, gaat het echt om de persoon en de publieke taak die die persoon heeft. Wat er ook had kunnen staan, maar wat er niet staat is "gericht tegen personen in de uitoefening van hun publieke taak". Dat is nog kernachtiger samengevat mijn vraag.

De voorzitter:

De minister van Veiligheid en Justitie is in de gelegenheid om direct te antwoorden.