Plenair Vos bij behandeling Huis voor klokkenluiders



Verslag van de vergadering van 20 mei 2014 (2013/2014 nr. 30)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.25 uur


Mevrouw Vos i (GroenLinks):

Voorzitter. Zoals gebruikelijk bij een initiatiefwet eerst een woord van dank aan de initiatiefnemers. Ik heb daar grote waardering voor. Dat er door de Tweede Kamer zelf wetgeving wordt ingediend, kenmerkt een goedfunctionerend parlementair stelsel. Een initiatiefwet doe je niet even van vandaag op morgen. Het kost zeer veel inspanning, zeer veel onderzoek, zeer veel overleg. Als het even niet meezit, houdt het je uit je slaap en trekt het een zware wissel op je medewerkers. Het is geen gemakkelijk initiatief dat de indieners hebben genomen. Ik spreek daar mijn dank voor uit. Ik dank ook de adviseurs. Ik dank de indieners ook voor de uitgebreide beantwoording die de Kamer heeft gesteld. Die dank geldt ook voor de minister.

De fractie van GroenLinks is buitengewoon blij met dit initiatiefvoorstel. Wij zijn van mening dat het belang van klokkenluiders nauwelijks te overschatten is. De moderne samenleving kent een rijke verscheidenheid aan private, semi-private en publieke organisatievormen. Soms zijn die organisatievormen zo ondoorzichtig, dat lang niet altijd van buitenaf valt waar te nemen hoe organisaties hun toebedeelde taken uitvoeren, laat staan of die taken wel volgens de wet, de regels en het goede fatsoen worden uitgevoerd. In dat licht kunnen klokkenluiders een cruciale rol spelen.

Iedereen wil een eerlijke overheid en een gezonde bedrijfscultuur. Niemand wil corruptie of achterbakse toestanden. Toch blijkt uit de Global Fraud Survey van accountantskantoor Ernst en Young uit 2012 dat maar liefst 18% van de Nederlandse bedrijven die ondervraagd zijn, steekpenningen zou betalen om klanten te winnen of te behouden. Een derde van de Nederlandse bedrijven deinst er niet voor terug om klanten "amusement" aan te bieden ofwel te smeren en te fêteren. En 12% van de Nederlandse bestuurders, zo blijkt uit het onderzoek van Ernst en Young, vindt het gerechtvaardigd dat cijfers welbewust verdraaid worden. Het overgrote merendeel van de Nederlandse bedrijven heeft wel degelijk gedragscodes en richtlijnen. Wij kunnen echter constateren dat het schort aan het daadwerkelijk toepassen daarvan. Bijna niemand is erop getraind om de daad bij het woord te voegen. Gelet op dit onderzoek kunnen klokkenluiders een belangrijke rol spelen.

Als voorzitter van de parlementaire enquêtecommissie Bouwnijverheid heb ik meegemaakt wat het vernietigende effect is van smeren en fêteren. Onderlinge prijsafspraken in de bouwsector leidden ertoe dat uiteindelijk de samenleving letterlijk een veel te hoge rekening gepresenteerd krijgt. Maar misschien nog belangrijker is dat elke vorm van ethisch besef in de kiem gesmoord wordt en dat is funest voor een gezonde bedrijfscultuur en voor duurzame economische ontwikkelingen.

Als klokkenluider Ad Bos en met hem nog enkele anderen het zwijgen over bouwfraude bij zijn bedrijf Koop Tjuchem niet had doorbroken, hadden we wellicht nog steeds geen compleet en scherp beeld gehad van de misstanden in de bouwsector. Klokkenluider Bos heeft een hoge persoonlijke prijs betaald. Hij is "vanzelfsprekend" door zijn voormalige werkgever verketterd. Maar ook de overheid heeft zich niet onbetuigd gelaten. Bos is naar mijn oordeel onnodig lang als verdachte behandeld. Pas vorig jaar is definitief afgezien van vervolging van Ad Bos, 13 jaar nadat hij de klok luidde over schaduwboekhoudingen en verboden prijsafspraken in de bouw.

De wijze waarop klokkenluider Bos is behandeld tekent de soms ronduit grillige publieke en politieke waardering voor klokkenluiders. Dat geldt vanzelfsprekend ook voor andere bekende, minder bekende en ons volstrekt onbekende klokkenluiders. Soms treft klokkenluiders een treuriger lot dan degenen die wetten welbewust met voeten treden. Ze verliezen hun baan, komen niet meer aan het werk, zitten financieel aan de grond en raken geïsoleerd van hun sociale omgeving. Veel mensen durven uit angst hiervoor de klok niet te luiden, waardoor misstanden niet aan het licht komen. Ik ben hier iets langer op ingegaan omdat deze ervaringen duidelijk maken waarom dit wetsvoorstel van groot belang is. Het heeft lang geduurd voor het er lag, maar het ligt er nu.

Dit wetsvoorstel stelt een Huis voor Klokkenluiders in. Dit Huis wordt ondergebracht bij de Nationale ombudsman en heeft een brede taakopdracht. Het Huis adviseert werknemers hoe te handelen bij vermoedelijke misstanden en onderzoekt binnengekomen meldingen van vermoedelijke misstanden. Daarin schuilt gelijk een fundamenteel probleem. Het Nederlandse staatsbestel is mede vorm gegeven aan de hand van de gedachte dat niemand rechter in eigen zaak mag zijn. Dat leidt er bijvoorbeeld toe dat een rechter die betrokken was in de voorfase van een zaak niet betrokken mag zijn bij de finale beslissing. Een eerlijke uitspraak vergt een onpartijdig en onafhankelijk gerecht en door eerdere betrokkenheid kunnen juist die onpartijdigheid en onafhankelijkheid in het geding komen.

Onze buurman op het Binnenhof, de Raad van State, is het klassieke constitutionele probleemgeval. Ook hij is naast de belangrijkste adviseur van het kabinet en de Kamers een rechterlijke instantie. Dat wringt, ook al is de Raad verdeeld in de Afdeling bestuursrechtspraak en de Afdeling advisering. Gezaghebbende staatsjuristen, zoals emeritus hoogleraar Tijn Kortmann, verwachten dat EHRM-jurisprudentie uiteindelijk zal leiden tot de instelling van een zelfstandig adviserende afdeling wetgeving. Dat is een opmerking terzijde.

De vraag doemt op of de schijn van partijdigheid bij het Huis voor klokkenluiders zal ontstaan en daarmee ook bij de Nationale ombudsman. De Nationale Ombudsman vormt zich een oordeel in een concreet geval. Vanzelfsprekend zijn daaruit algemene aanbevelingen te destilleren, maar de Nationale ombudsman mengt zich niet eerst in conflicten met overheden om vervolgens in datzelfde geval tot een uitspraak te komen. Dat laat onverlet dat de Nationale ombudsman soms door bemiddeling de verhoudingen tussen burgers en overheden probeert te normaliseren.

Die attitude stelt de Nationale ombudsman in staat om gezaghebbende opvattingen te formuleren die verder reiken dan het strikt juridisch noodzakelijke. Die benadering heeft er in de afgelopen decennia toe geleid dat overheidsorganen uitspraken van de Nationale ombudsman niet zomaar aan de kant kunnen schuiven. Ik veronderstel dat het de uiteindelijke bedoeling is dat uitspraken van het Huis voor Klokkenluiders even gezaghebbend worden opgevat als die van de Nationale ombudsman. Ik hoor graag van de initiatiefnemers hoe voorkomen wordt dat ogenschijnlijke vermenging van de adviserende en onderzoekende rol van het Huis voor Klokkenluiders in concrete zaken de gewenste gezaghebbendheid ondergraaft. Ook hoor ik graag hoe voorkomen kan worden dat deze vermenging van advies en onderzoek de borging van het onafhankelijke advies aan de klokkenluider aantast. Op dit punt graag een reactie van de indieners.

Ik sluit af met een vraag aan de minister. Hij vindt de timing van dit initiatief ongelukkig en wil dat de evaluatie wordt afgewacht. Mijn fractie vindt dat het nooit te vroeg is om de rechtspositie van klokkenluiders te versterken. Wat ons betreft, hadden wij dit al eerder moeten regelen. Vandaar ook dat wij dit initiatief van zo'n groot belang vinden. Als de minister een wezenlijke bijdrage wil leveren — en zo kennen wij hem ook — aan het goede verloop van dit wetgevingsproces, wil hij dan niet al eerder, wellicht nu, de belangrijkste bevindingen aan de Kamer meedelen van de evaluaties van het Adviespunt Klokkenluiders en de Onderzoeksraad Integriteit Overheid die op 1 juli a.s. worden gepresenteerd. Is de minister op enigerlei wijze in staat om ons al eerder hiervan in de kennis stellen, zodat wij dit kunnen betrekken bij de eindbeoordeling van dit initiatiefwetsvoorstel?