Plenair De Boer bij behandeling Belastingverdragen met Ethiopië en China



Verslag van de vergadering van 3 juni 2014 (2013/2014 nr. 32)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 12.39 uur


Mevrouw De Boer i (GroenLinks):

Voorzitter. Laat ik maar met de deur in huis vallen: ik voel mij met een kluitje in het riet gestuurd. Daar waar ik in het debat over het fiscaal verdragsbeleid van 11 februari jl. een goede gedachtewisseling had met de voorganger van deze staatssecretaris over het raadplegen van ngo's bij de totstandkoming van belastingverdragen, waarna ik mijn ingediende motie hierover heb aangehouden in afwachting van hoe een en ander in de praktijk uitwerkt, heb ik van deze staatssecretaris op mijn vragen naar die concrete uitwerking slechts dooddoeners en algemeenheden als antwoord gehad. Deze staatssecretaris sprak tijdens het debat over het Witteveenkader de hoop uit op een goede samenwerking met de fractie van GroenLinks, een samenwerking waarmee hij in Amsterdam goede ervaringen had. Op het moment gaat het in Amsterdam wat minder, geloof ik, maar destijds was die ervaring goed. Ik wil ook graag die goede samenwerking en ik nodig de staatssecretaris dan ook van harte uit om mij vandaag tijdens dit debat wel de informatie te geven waar ik om heb gevraagd en om de door zijn voorganger beloofde inzet ook waar te maken.

Mijn inbreng in dit debat komt voor een belangrijk deel overeen met de eerder gestelde schriftelijke vragen, waarbij ik steeds zal vermelden waarom ik de eerdere beantwoording onvoldoende acht.

Zoals gezegd, zei de toenmalige staatssecretaris in het debat van 11 februari in reactie op een door mij ingediende motie dat de regering actief zoekt naar inbreng van onder meer ngo's op voorgenomen belastingverdragen. Ik citeer: "In het begin van het jaar publiceren wij het programma waarin staat met welke landen we allerlei gesprekken aanknopen. Het mooie daarvan is dat ngo's en andere ministeries ons allemaal weten te vinden. We zoeken hen ook zelf op om punten te adresseren die van belang zijn, ook in het kader van verdragsonderhandelingen".

In de schriftelijke antwoorden bij de belastingverdragen die we vandaag behandelen, herhaalt de huidige staatssecretaris nog maar eens dat aan het begin van het jaar een lijst wordt gepubliceerd. Maar mijn vraag wat de regering nu zelf actief heeft gedaan om ngo's, waaronder vakbonden en mensenrechtenorganisaties zowel in Nederland als in China respectievelijk Ethopië ook zelf op te zoeken om punten te adresseren die van belang zijn, blijft onbeantwoord.

Moet ik hieruit concluderen dat de toenmalige staatssecretaris het te mooi heeft voorgesteld en dat de regering zelf toch niets doet om ngo's op te zoeken om punten te adresseren, maar afwacht of die ngo's reageren op de gepubliceerde lijst? Als dit het geval is, zal ik zeker mijn eerder aangehouden motie alsnog in stemming brengen. En dat er wel degelijk punten waren om te adresseren, blijkt bijvoorbeeld ten aanzien van China uit het door mij genoemde SOMO-rapport "Private Gain, Public Loss: mailbox companies, tax avoidance and human rights". In dit rapport wordt in een aantal casestudy's nagegaan hoe internationale bedrijven die om redenen van belastingontwijking in Nederland zijn gevestigd omgaan met mensenrechten in hun thuisland en in derde landen. Daarbij komen ook zorgen met betrekking tot een tweetal met name genoemde Chinese bedrijven met vestigingen in Nederland aan de orde. Op mijn vragen hierover volgen wel heel algemene antwoorden en een aantal vragen blijft helemaal onbeantwoord, zoals de volgende. Is er in casu overleg geweest met het ministerie van Buitenlandse Zaken over de mensenrechtelijke aspecten van het belastingverdrag met China? Is er in de onderhandelingen aandacht geweest voor mogelijke mensenrechtenschendingen door Chinese bedrijven? Graag een inhoudelijke en concrete toelichting.

Ook zien wij graag alsnog een inhoudelijke reactie tegemoet op de aanbevelingen van SOMO ten aanzien van het bieden van belastingfaciliteiten in het kader van het onderhavige verdrag met China. Dit mag wat mij betreft schriftelijk; ik kan me voorstellen dat de staatssecretaris alle aanbevelingen uit het SOMO-rapport niet paraat heeft, en dat het te ver voert om deze nu in detail te noemen. Ik kan wel zeggen dat we in het kader van dit debat vooral geïnteresseerd zijn in de aanbevolen maatregelen ten aanzien van de mensenrechtensituatie binnen Chinese bedrijven die gebruikmaken van Nederlandse belastingfaciliteiten.

Ten aanzien van het belastingverdrag met Ethiopië hadden wij nog gevraagd hoe de nauwe samenwerking met het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking, die volgens de vorige staatssecretaris altijd plaatsvindt met betrekking tot belastingverdragen met ontwikkelingslanden, er in dit concrete geval heeft uitgezien. Wij vroegen: kan de staatssecretaris aangeven welke aandachtspunten er ten aanzien van het onderhavige verdrag vanuit OS zijn aangedragen, en hoe dat is meegenomen in de onderhandelingen? Waren de ambtenaren van OS actief betrokken bij het onderhandelingsproces? Maakten zij deel uit van de onderhandelingsdelegatie? De staatssecretaris beantwoordt de laatste vraag met nee, en antwoordt verder wederom in algemeenheden, wat erop neerkomt dat er goed wordt samengewerkt. Dat was de vraag niet. Ik wilde weten hoe die samenwerking er bij dit concrete verdrag uitzag, welke aandachtspunten er door OS zijn aangedragen en hoe die zijn meegenomen in het proces. En dat wil ik nog steeds graag weten. Wanneer de staatssecretaris hier niets concreets over kan melden kan ik niet anders dan het ervoor houden dat de samenwerking met OS zich beperkt tot de hoofdlijnen van het fiscaalverdragsbeleid en zich, anders dan eerder gesuggereerd, niet uitstrekt tot de consequenties van individuele belastingverdragen. En wederom, als dit het geval is, is dat ook een reden om mijn eerder aangehouden motie alsnog in stemming te brengen.

Ik hoop van harte dat de staatssecretaris de vragen nu wel kan beantwoorden en mijn fractie ervan kan overtuigen dat hij en zijn ambtenaren daadwerkelijk actief op zoek gaan naar inbreng van vakbonden, mensenrechtenorganisaties en andere ngo's, zowel hier als in andere landen, en dat zij met de minister en ambtenaren van Ontwikkelingssamenwerking concrete aandachtspunten ten aanzien van individuele belastingverdragen bespreken.