Plenair Elzinga bij voortzetting behandeling Wet hervorming kindregelingen



Verslag van de vergadering van 10 juni 2014 (2013/2014 nr. 33)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.16 uur


De heer Elzinga i (SP):

Voorzitter. Ik dacht even dat het vertrekpunt van de minister echt heel anders was dan dat van de SP-fractie. Voor zover mensen en geen regelingen of bezuinigingsdoelstellingen centraal stonden in het betoog van de minister, ging het om ouders die met deze hervorming en versobering naar de arbeidsmarkt gelokt moeten worden, door het verkleinen van de armoedeval. Gelukkig echter kwam de minister toch ook nog te spreken over de armoede onder kinderen en de ondersteuning van kinderen. Hij noemde het rapport van de Kinderombudsman ook ingrijpend en de bevindingen in dit rapport raakten ook hem. De conclusie van de minister was: de armoedeval moet worden opgelost. De inkomensgevolgen van al deze regelingen en veranderingen in de regelingen zijn gering, benadrukte de minister, maar wel een versobering en dat zullen de mensen dus wel voelen.

In eerste termijn wees ik al op de grote verschillen tussen de groepen. Er zijn groepen die erop vooruitgaan, maar andere groepen gaan erop achteruit. Natuurlijk juicht ook mijn fractie toe dat de werkende eenoudergezinnen — dus mensen die werken voor het minimumloon tot modaal — erop vooruitgaan. Ook wij juichen toe dat werken daardoor meer loont. Tegelijkertijd weten we echter dat het aantal eenoudergezinnen dat wel werk zoekt maar niet vindt, groeiende is. We weten ook dat de arbeidsmarkt op korte termijn niet substantieel zal verbeteren. De verkleining van de armoedeval zal hier dus niet helpen. Een nog immer grote groep van eenoudergezinnen in de bijstand gaat er in dit voorstel op achteruit.

Een derde van deze groep gaat er zelfs 2% tot meer dan 5% op achteruit. Dat is dus de groep waarin de kans op opgroeien in armoede het grootst is. Deze kinderen zijn dus het kind van de rekening; dat was mijn hamvraag, zo kondigde ik aan het begin van mijn eerste termijn aan. Deze kinderen zijn straks in een volgend rapport van de Kinderombudsman aan het woord om over hun psychische en fysieke klachten te vertellen. Over deze groep en over een deelgroep hiervan die extra zwaar wordt getroffen, zijn de zorgen in deze Kamer breder gedeeld. Vooral de zorgen rondom de Divosa-groep, zoals ik die nu ook maar even noem, zijn Kamerbreed. Ik had er bij interruptie al een brief over gevraagd, want ik vind de toezegging nog niet voldoende garantie bieden. Een recht dat mensen nu hebben, dreigt een mogelijke voorziening van de gemeente te worden, maar elke garantie ontbreekt. Ik hoop dat een brief, die nu ook door andere fracties wordt gevraagd, daarover meer zekerheid kan bieden.

De voorzitter:

Bent u in de gelegenheid om meteen te antwoorden, minister? Dan geef ik het woord aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.