Verslag van de vergadering van 24 juni 2014 (2013/2014 nr. 35)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 21.59 uur
De heer Thissen i (GroenLinks):
Voorzitter. Nu de avond op deze dag is gevallen — in Limburg is de asperge in ieder geval voor de laatste keer gestoken — wil ik een persoonlijke ontboezeming met u delen. Ik heb mij namens de fractie de afgelopen weken enorm geprepareerd op dit debat. Dat geldt zowel voor de Wet maatregelen Wet werk en bijstand als voor de Participatiewet. Wij hadden en hebben fundamentele kritiek op een aantal essentiële uitgangspunten van deze wet. Volgens ons hadden wij een goed verhaal, niet alleen in de schriftelijke inbrengen maar ook vandaag in het debat. Ik voelde mij eigenlijk een voetballer die zich wekenlang heeft voorbereid en goed in shape was om de finale van de Champions League te spelen. We hadden goede bagage om te winnen. We hadden een winnaarsmentaliteit om ervoor te zorgen dat we invloed hadden op het spel van het elftal om er samen voor te zorgen dat er iets beters zou komen, namelijk de overwinning. Je komt dan met zijn allen het veld op, maar ons team ziet direct het scorebord. De uitslag is al bekend. Hoe zou je die wedstrijd als voetballer nog moeten spelen? Daar heb ik vandaag mee geworsteld. Dat heeft toch te maken met de manier waarop dit kabinet, dat geen meerderheid in de Eerste Kamer heeft, diverse zaken al in vertrouwen heeft dichtgetimmerd met de geliefde oppositie. Daarom moesten wij twee maanden wachten op de memorie van antwoord over de Wet maatregelen Wet werk en bijstand. Er moest iets gebeuren met de kostendelersnorm, want die lag heel moeilijk bij D66, SGP en ChristenUnie. Dat is mijn persoonlijke ontboezeming.
Dan de kostendelersnorm. De staatssecretaris blijft in het vage of die nu al of niet wordt ingevoerd op 1 juli 2016. Ik weet niet hoe de collega's Ester, Backer en Holdijk zich voelen wat betreft de toch wat vage toezegging dat er een onderzoek komt en dat de staatssecretaris gaat monitoren en thermometeren en dat zij daarna misschien ooit tot gevolgtrekkingen komt. Ik vind dat de staatssecretaris vanavond klip-en-klaar moet zijn. Zij moet toezeggen dat, als uit onderzoek blijkt dat het niet lukt, de kostendelersnorm van tafel gaat, uit de wet.
Ik sprak al over monitoren, thermometeren en evalueren. Het valt mij heel erg op hoezeer de coalitiepartijen en de drie partijen die dit kabinet gedogen op voorhand al voortdurend aangeven dat er moet worden gethermometerd op dat bepaald aspect, dat die kwestie moet worden gemonitord en dat alvast een evaluatie moet worden toegezegd. Heb je nu vertrouwen in de Wet maatregelen WWB en de Participatiewet of heb je dat niet? Ik vind dat wel opmerkelijk. Ik heb nog nooit gehoord dat een zelfbewuste regeringscoalitie, een coalitie die overtuigd is van het beleid en de wetsvoorstellen die hiernaartoe komen, een regeringscoalitie cum annexis al op voorhand aangeeft dat men niet helemaal zeker weet of de geformuleerde uitgangspunten uitwerken op de manier zoals is bedoeld. Daarmee zit men in ieder geval weer in het kamp van de kritische houding van de Senaat. Op de essentiële uitgangspunten van de Participatiewet hebben wij fundamentele kritiek. Wij stellen nogmaals de vraag naar het nut van de veranderingen de afgelopen 25 jaar, van het voortdurend veranderen van de materiewetgeving, de hoogte, de toegang en de duur van de uitkeringen, het voortdurend aan de knoppen draaien van de uitvoeringsorganisaties, het voortdurend naar beneden bijstellen van de budgetten, omdat daar prikkelwerking van zou uitgaan, of omdat er efficiency mee zou worden bereikt. Hoeveel mensen werkten er op het moment dat de wet SUWI in werking trad op 1 januari 2002 bij CWI en UWV en hoeveel werken er nu nog? Toch zijn de prestaties van die gefuseerde zbo nog altijd heel erg goed, maar de essentiële vraag is deze. 35% van de beroepsbevolking werkt niet, een deel uit vrije keus omdat ze een partner hebben die werkt, maar een flink deel zou wel willen werken maar komt niet aan de bak. Is die 35% nu geholpen door al dat gemorrel, dat gesleutel en het draaien aan de knoppen en die permanente staat van reorganisatie van de sociale zekerheid of niet? Of is sprake van een bezigheidstherapie voor de Staten-Generaal en de departementen als waren wij een sociale werkvoorziening?
Ik heb het aan het eind van mijn betoog aangedurfd om me persoonlijk de vraag te stellen of ik wel altijd de juiste man op de juiste plek in het juiste tijdsgewricht ben geweest om ervoor te zorgen dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt volop zouden kunnen participeren aan de arbeidsmarkt en zouden kunnen meedoen naar vermogen. Ik ben er niet zeker van of ik dat altijd wel geweest ben. Die kwetsbaarheid wil ik hier nadrukkelijk laten zien, omdat ik vind dat wij met zijn allen alle registers moeten opentrekken om dat baanbrekende werk, dat baan openende werk wel te bereiken. We doen dat hier in Den Haag, met de departementen, met dit en de volgende kabinetten en met de Staten-Generaal, veel te vaak door de rekening te leggen bij de mensen die juist hun afstand tot de arbeidsmarkt moeten overbruggen, wat daardoor soms voor hen een sisyfusarbeid wordt, terwijl ze steun in de rug nodig hebben.
Tegen collega Beckers zeg ik: ik ben geen somber mens, ik ben geen pessimistisch mens en ik ben al helemaal niet iemand die van pamperen houdt, want dat verweet u mij in eerste termijn. Integendeel, ik heb op de plekken waar ik werkzaam was, altijd gezocht naar wat mensen kunnen. We hebben de sociale zekerheid altijd gedefinieerd met wat mensen niet kunnen. We moeten de relatie weer leggen tussen de overheid en de mensen die een afstand hebben tot de arbeidsmarkt, door uit te gaan van wat die mensen nodig hebben. Daarom begon ik met die klantmanager in Zuidoost. Die heeft de betutteling van nieuwe maatregelen niet nodig. Die wil het hele spectrum kunnen gebruiken om iedere keer opnieuw te zien, met eigen ogen, wat iemand nodig heeft om richting de arbeidsmarkt te kunnen gaan. Dat is de kern van waar het om gaat.
Vermoei deze mensen nu niet. Zorg er niet voor dat ook deze mensen voortdurend onzeker zijn of ze morgen nog werk hebben, omdat er weer een bezuiniging wordt doorgevoerd, omdat er weer een reorganisatie wordt gepleegd. Al 25 jaar lang zijn al die overheidsprofessionals in al die organisaties in permanente staat van onzekerheid, omdat er gereorganiseerd wordt, omdat er materiewetgeving wordt veranderd. Gun de sector eens rust, waardoor een veel betere performance mogelijk wordt voor mensen die dat hard nodig hebben en die niet zonder overheidsondersteuning weer aan het werk te krijgen zijn.
Ik heb nog een heleboel vragen waarop u geen antwoord hebt gegeven, maar ik laat het hierbij.