Plenair Vos bij behandeling Programmatische aanpak stikstof



Verslag van de vergadering van 9 september 2014 (2013/2014 nr. 39)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.07 uur


Mevrouw Vos i (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen.

Allereerst ga ik in op het punt waarover we net een discussie hadden. Mijn fractie zou, samen met een aantal andere fracties, zeer graag de uitgevoerde quickscan vóór de stemming ontvangen. Voor mijn fractie is het cruciale punt in dit wetsvoorstel dat daarin wordt geregeld dat er ontwikkelingsruimte komt voor nieuwe economische activiteiten. Maar op basis van gebiedsanalyses die zijn onderbouwd door berekeningen wordt bekeken of dat verantwoord is. De basis voor het toekennen van ontwikkelingsruimte dient volledig betrouwbaar te zijn en dient met zekerheid aan te geven of het verantwoord is of niet. Om op dat punt een oordeel te vormen over het wetsvoorstel is het voor mijn fractie van groot belang om inzicht te hebben in de quickscan van het rekenmodel en van het gegeven dat er mogelijk afwijkingen zijn tussen de werkelijkheid en het model. Wij vinden het noodzakelijk om dat inzicht in het rapport te hebben en te kunnen meenemen in de afweging die wij maken van dit wetsvoorstel. Nogmaals de dringende oproep aan de staatssecretaris om ons, door verstrekking van dat rapport, in staat te stellen om een beoordeling te maken.

De staatssecretaris heeft een brief toegezegd, waarvoor dank, waarin zij aangeeft op welke wijze zij bijsturing gaat invullen. Zij heeft gezegd dat er direct vanaf het eerste begin zal worden gemonitord en dat in een aantal gevallen pas na drie jaar kan worden bijgestuurd, zij het dat er ook gevallen zijn waarin dat sneller kan. Wij vinden dat van groot belang. Ik ben zeer benieuwd naar deze brief. De staatssecretaris zal ook aangeven aan welke knoppen kan worden gedraaid om die bijsturing vorm te geven. Ik heb daarbij wel de vraag gesteld of zij bestuurlijk heeft geborgd dat altijd kan worden bijgestuurd. De staatssecretaris heeft gezegd dat dat is geborgd. Verder heb ik gevraagd of ze ook juridisch heeft geborgd dat er nooit te veel ruimte wordt weggegeven, waardoor de instandhoudingsdoelen van Natura 2000 in gevaar kunnen worden gebracht. Op dat laatste punt heeft de staatssecretaris een nog niet geheel duidelijk antwoord gegeven. Zij heeft aangegeven in de brief duidelijk te zullen maken hoe ze juridisch een en ander vorm zal geven. Maar juist op dat punt hecht mijn fractie zeer aan dat inzicht. Ik vraag de staatssecretaris dringend, in de brief nog wat nadere informatie te verschaffen over hoe ze juridisch garandeert dat instandhoudingsdoelen nooit in gevaar worden gebracht, dat er nooit een achteruitgang in kwaliteit van habitat plaats zal vinden en dat ze te allen tijde voldoende kan ingrijpen om dat tegen te gaan.

De staatssecretaris is helder geweest over het feit dat wij op een aantal punten met elkaar van mening verschillen. Zij heeft eerlijk en helder gezegd dat het een politieke afweging is om met de veehouderij de afspraak te maken dat men 10% extra bijdraagt, waarvoor men 5,6 kiloton terugkrijgt. Ik ben blij om dat te horen. Dat is niet iets wat logisch uit de PAS volgt, maar het is een ander type afspraak. Wij betreuren die afspraak, omdat wij denken dat de veehouderij meer zou moeten bijdragen, aangezien ze de grootste veroorzaker is. Op deze wijze komt er geen fundamentele sanering van de grote overlast van de Nederlandse veehouderij voor de natuur.

Ik heb gevraagd of de staatssecretaris het tempo kan verhogen. Nee, heeft zij gezegd. Ook daarover was ze duidelijk: dat geeft economisch te veel schade en het kost de burger te veel. Uiteindelijk gaat het er met dit wetsvoorstel om, ervoor te zorgen dat de instandhoudingsdoelen van de natuur worden gerealiseerd en dat er geen grotere schade optreedt. We kennen wel degelijk natuur in Nederland — denk aan de Peel en aan de hoogvenen — die buitengewoon kwetsbaar is en die achteruitgaat. Moet je niet zeggen: nu gaat de natuur even voor, we gaan het tempo verhogen? Inderdaad, dat kost dan wat. Daar sta ik wat anders in dan de staatssecretaris. Voordat ik mijn motie ga indienen, heb ik nog een vraag over de melkveehouderij. De staatssecretaris heeft geantwoord dat volgens huidige berekeningen de verwachting is dat in 2020 niet méér ammoniakemissie zal plaatsvinden, mits men zich houdt aan de afspraken van het voerspoor. Monitort de staatssecretaris dat? Houdt zij dat nu al in de gaten? Gaat zij dat straks in de gaten houden? Zal zij tijdig bijsturen, zodat wij in de melkveehouderij niet het volgende grote ammoniakprobleem aan het creëren zijn?

Ik sluit af met een motie, die mede is ondertekend door de collega's Reuten en Koffeman. Die motie is ingegeven door het feit dat wij van mening zijn dat het noodzakelijk is om echt zeker te weten dat het verantwoord is om ontwikkelingsruimte te creëren, en dat je dat alleen maar kunt doen op basis van de daadwerkelijk gemeten emissie en depositie van stikstof.

De voorzitter:

Door de leden Vos, Reuten en Koffeman wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat direct vanaf het moment van vaststelling van de Programmatische Aanpak Stikstof ontwikkelingsruimte beschikbaar is;

overwegende dat op dat moment nog geen sprake is van een daadwerkelijke daling van emissie en depositie ten gevolge van genomen maatregelen in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof, en er ook geen zekerheid is of er voldoende daling tot stand gaat komen;

spreekt uit dat er alleen sprake kan zijn van eventuele toedeling van ontwikkelingsruimte mits eerst via structurele metingen in het veld over een langere periode vastgesteld wordt dat er sprake is van een daling van de emissie en depositie van stikstof;

verzoekt de regering, over te gaan tot structurele metingen van de emissie en depositie van stikstof, zodat vastgesteld kan worden of er sprake is van een structurele daling van emissie en depositie over een langdurige periode;

verzoekt de regering voorts, alleen over te gaan tot een eventuele toedeling van ontwikkelingsruimte, mits op basis van een daadwerkelijk gemeten daling van emissie en depositie van stikstof zeker gesteld wordt dat de kwaliteit van de habitats in Natura 2000-gebieden verbetert en de instandhoudingsdoelen van de natuur niet in gevaar worden gebracht,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter F (33669).

De voorzitter:

De motie is nog niet voldoende ondertekend. Zodra dat wel het geval is, maakt zij onderdeel uit van de beraadslagingen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

U hebt gelijk; dat moet ik even regelen. Zij is in ieder geval medeondertekend door de collega's Reuten en Koffeman. U hebt gelijk dat zij nog niet in voldoende mate wordt ondersteund.

De heer Schaap i (VVD):

Ik heb een vraag over de motie. Twee dingen zijn mij niet duidelijk. Mevrouw Vos zegt dat zij alles gemeten wil hebben. Waar wil zij het gemeten hebben? Op stal of in het veld?

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Beide. Zowel bij de depositie als aan de bron.

De heer Schaap (VVD):

En u gaat ervan uit dat de uitvoerbaarheid op stal rustig kan?

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Wanneer er goed naar gekeken wordt, is het wel degelijk mogelijk om daar uitvoering aan te geven.

De heer Schaap (VVD):

Dat is een geloof. Dat heeft in ieder geval weinig wetenschappelijke backing. U zegt dat u alles gemeten wilt hebben. Dat hele rekensysteem AERIUS is voor u dus overbodig?

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Nee, dat is niet zo. Alleen, ik wil daadwerkelijk vaststellen dat wat er in het rekensysteem, in het model, wordt bepaald ook onderbouwd wordt door wat er in het veld wordt vastgesteld.

De heer Schaap (VVD):

Nu loopt u over twee schijven. U wilt er dus een rekenmodel op toepassen waarvan u absoluut zeker weet dat dat overeenstemt met werkelijke metingen. Dan is het rekenmodel overbodig.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Nee, want op basis van het rekenmodel bekijk je welke maatregelen er noodzakelijk zijn om bepaalde dalingen te realiseren en of het mogelijk is om op basis daarvan ontwikkelingsruimte weg te geven. Dat toets je door in de praktijk ook te meten hoe de depositie zich daadwerkelijk ontwikkelt. Je hebt dan dus een stevig systeem op basis waarvan je die ontwikkelingsruimte verantwoord zou kunnen uitgeven.

Voorzitter, ik moet nog ondersteuning van mijn motie regelen. Mag dat nog voor de stemming? Of moet dat op dit moment bij indiening worden gerealiseerd?

De voorzitter:

Voordat wij deze vraag beantwoorden, kunt u ook twee leden vragen die de motie in die zin willen ondersteunen dat zij kan worden ingediend. Zij hoeven de motie niet te ondertekenen. Ik constateer dat dat nu het geval is, en dus maakt zij deel uit van de beraadslaging.