Plenair Vlietstra bij behandeling Programmatische aanpak stikstof



Verslag van de vergadering van 9 september 2014 (2013/2014 nr. 39)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.18 uur


Mevrouw Vlietstra i (PvdA):

Voorzitter. Voor alle duidelijkheid: ik wil de motie graag tekenen, zodat zij onderdeel kan uitmaken van de beraadslaging, maar dat betekent absoluut niet — daar is in het verleden weleens misverstand over geweest — dat ik achter de inhoud sta.

Ik dank de staatssecretaris voor haar uitvoerige en deskundige beantwoording. Op één vraag na heeft zij al onze vragen beantwoord; daar kom ik nog op. Ik sluit graag aan bij de opmerking waarmee zij is begonnen, namelijk dat het gaat om een relatief kleine aanpassing van de wet en dat er nog een heel traject volgt. De gebiedsanalyses, de ministeriële regeling voor prioritaire projecten, het PAS-programma: al die zaken zullen op een later moment worden vastgesteld. Die worden ook voorgehangen, en dat betekent dat wij over al die zaken ook ons oordeel kunnen vellen. Wij zijn er uiteraard blij mee dat zij dat heeft toegezegd.

In eerste termijn heb ik benadrukt dat het voor ons heel belangrijk is dat wij kunnen beschikken over goede randvoorwaarden. Vooral het adequate monitorings- en bijsturingssysteem is daarbij van groot belang. Op dat punt heeft de staatssecretaris toegezegd dat zij in het najaar met een brief komt waarin zij uitvoerig uitlegt hoe dat systeem werkt en welke bijsturingsmaatregelen zij voor zichzelf weggelegd ziet. Heel belangrijk is ook de juridische houdbaarheid van die maatregelen; mevrouw Vos heeft daarop gehamerd. Ik herhaal dat dat voor ons een heel belangrijk punt is en wij kijken dan ook reikhalzend uit naar die brief.

Naast de effecten van de quickscan op de gebiedsanalyses heb ik de staatssecretaris ook gevraagd naar de resultaten van de screening van de gebiedsanalyses als gevolg van de uitspraken over het Tracébesluit A2. Het kan mij ontgaan zijn, maar ik geloof dat zij daarop niet is ingegaan. Dus misschien kan zij dat in tweede termijn nog doen.

Ik ben blij met de opmerking van de staatssecretaris over de problematiek in Zeeland. Ik begrijp dat de berekeningen inderdaad laten zien dat er op sommige plekken een tekort aan ontwikkelingsruimte is. Ik heb goed gehoord wat de staatssecretaris zei. Zij wil samen met Zeeland zoeken naar oplossingen voor die problematiek en investeert in het overleg met Vlaanderen; Vlaanderen overweegt wellicht om een vergelijkbare systematiek in te voeren. Dat zal uiteindelijk allemaal in het PAS-programma moeten landen. Dan kunnen wij ook zien of het overleg met Zeeland er inderdaad toe geleid heeft dat er oplossingen gevonden zijn voor de problemen die zich daar wel degelijk voordoen. Wij zullen dat, in ieder geval vanuit mijn fractie, blijven volgen.

Ik rond af met drie opmerkingen. Ik zal mijn fractie adviseren om vóór dit wetsvoorstel te stemmen, omdat wij het, met alles wat er nog komt, een duidelijke verbetering vinden ten opzichte van de huidige situatie. Ook wens ik de staatssecretaris veel succes bij het bereiken van overeenstemming met haar collega's en met de provincies. Het lijkt mij namelijk nog een behoorlijke opgave om gezamenlijk tot een bijlage bij een ministeriële regeling te komen. Dat klinkt wat neutraal, maar het zal een behoorlijke klus worden om ervoor te zorgen dat iedereen zich daar ook een beetje senang bij voelt.

Tot slot kijk ik uit naar het debat dat wij hier zullen gaan voeren over de nieuwe Natuurwet. Daar zijn al de nodige voorschotten op genomen. De heer Schaap heeft dat gedaan, maar ook mevrouw Vos. Hoe ambitieus wil je zijn met je natuurbeleid? Daarover gaan wij hier ongetwijfeld nog het debat aan en daar kijk ik heel erg naar uit.