Verslag van de vergadering van 23 september 2014 (2014/2015 nr. 1)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 18.15 uur
De heer Reynaers i (PVV):
Voorzitter. Ik zal proberen om het kort te houden. Ik heb met belangstelling geluisterd naar de reactie van de staatssecretaris op hetgeen door de Kamer is ingebracht, en in het bijzonder op hetgeen door mij is ingebracht. Ik ben het niet met de staatssecretaris eens dat mijn bijdrage in eerste termijn genadeloos was. Ik vond het vooral een heel redelijk verhaal met redelijke argumenten en redelijke bezwaren. Daar kun je in politiek opzicht anders over denken, maar genadeloos ... Wij hebben gewoon niet zoveel op met dit wetsvoorstel.
Dat komt doordat elektronische detentie voor ons toch echt een andere straf is dan een gevangenisstraf. Ik heb het meer fracties horen zeggen; wij staan daarin kennelijk niet alleen. Als dat je uitgangspunt is, zet dat wel het hele wetsvoorstel op losse schroeven. Ik noem bijvoorbeeld ons bezwaar dat wij een rol missen voor de rechter. Als elektronische detentie een andere straf is dan een gevangenisstraf, is het toch de rechter die daarover zou moeten beslissen. En die komt in het verhaal niet voor, ondanks de mogelijkheden die er nu al zijn binnen de penitentiaire programma's. Die rechter moet er gewoon in. Als er geen rechter in zit, is dit wetsvoorstel voor ons onacceptabel.
Bovendien zien wij de elektronische detentie als een verlichting van de straf en niet als een alternatieve straf, laat staan als een verzwaring van de straf. Het wetsvoorstel pakt ongunstig uit. Ik heb het voorbeeld gegeven van iemand met een gevangenisstraf van zes jaar. Daar blijven er drie van over. Als het de staatssecretaris vervolgens verbaast dat de PVV-fractie daar niet mee instemt, dan verbaast mij dat toch echt! Ook gaat het in de onderbouwing enerzijds over een bezuiniging en anderzijds over een vermindering van recidive. Die recidivevermindering is gebaseerd op een zuivere verwachting. Er wordt gesproken over "mogelijkheden" en over "kansen", en er zitten goede dingen in het wetsvoorstel. Dat zal allemaal zo zijn, maar we zetten daar wel een heel systeem voor op losse schroeven. De centrale vraag is: waarom kan het binnen het bestaande systeem van detentiefasering niet zo geregeld worden dat er aandacht komt voor het individu, voor de persoon van de veroordeelde? Waarom kan die vrijblijvendheid daar niet uit? Op die vraag hebben we vooralsnog geen bevredigend antwoord gekregen.
Dan blijft er dus eigenlijk een zuivere bezuinigingsmaatregel over, en daarover ging het antwoord van de staatssecretaris weer net te weinig, in het bijzonder waar het de kosten betreft. Die komen nu aan de kant van de hulpverleners, de begeleiders en de toezichthouders te liggen, door het hele circus dat er voor die mensen opgetuigd moet worden. Wat blijft er dan nog over van die bezuiniging? U merkt, wij zijn nog niet enthousiast.