Plenair Engels bij voortzetting behandeling



Verslag van de vergadering van 23 september 2014 (2014/2015 nr. 1)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.22 uur


De heer Engels i (D66):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor zijn serieuze en inhoudsrijke beantwoording. Ik sta in mijn fractie bekend om mijn grote sensitiviteit en bovengemiddelde empathische vermogens, hoewel ik soms ook genadeloos kan zijn, maar de opmerking over de vurigheid waarmee de staatssecretaris zijn verhaal heeft verdedigd, kon ik uit dien hoofde heel goed plaatsen. Ik ben hier vanmorgen zeker niet naar toe gekomen met de idee dat hij het voorstel zo zou verdedigen dat het niet zou zijn aanvaard. Ik loop al een tijdje mee, samen met de staatssecretaris, maar die ervaring heb ik niet.

Er is al veel gezegd, dus nog kort iets over een aantal kwesties. Eerst iets over de kwestie van de politieke verantwoording. Ik neem aan dat ik goed heb begrepen dat wij ervan uit kunnen gaan dat de bewindslieden van Veiligheid en Justitie zowel voor het optreden van het OM als voor dat van de DJI volledige politieke verantwoordelijkheid dragen voor zover het gaat om de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende sancties. Dat hebben wij dan vastgesteld.

Dan het artikel in het NJB. De staatssecretaris heeft dat kennelijk met minder plezier gelezen dan ik. Het artikel doet wat hem betreft geen recht aan het voorstel. Het resocialisatiebeginsel wordt niet uitgehold en eigenlijk komt er een volledig en volwaardig stelsel van detentiefasering tot stand. Dat heeft mij toch niet overtuigd. Anderen hebben het al gezegd maar de indruk blijft bestaan dat de instroom voor de plusprogramma's wel degelijk beperkt is. De vraag is of je überhaupt kunt spreken van een volwaardig stelsel dat er nu voor in de plaats komt. Dat zal ook gevolgen hebben voor de re-integratie.

Ik kom bij de relatie met de voorwaardelijke invrijheidstelling. Elektronische detentie is geen recht maar moet worden verdiend. De voorwaardelijke invrijheidstelling is dat onder voorwaarden nog wel, maar ik heb toch moeten vaststellen dat er in dit voorstel een bepaling zit — ik heb het artikel even niet bij de hand — waaruit blijkt dat je ook in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling goed gedrag moet vertonen om daarvoor in aanmerking te komen. Dat is nieuw. Dat is een verschil, maar de vraag is of dat aantrekkelijk is.

Dan nog een belangrijk fundamenteel element. Ik geef ook wel eens iets weg aan de VVD. Dat moet gewoon kunnen, dus ik zal het woord "principieel" nu even niet gebruiken. Waarom niet als hoofdstraf in de wet en waarom uiteindelijk niet via de rechter? De staatssecretaris heeft de geschiedenis geschetst. Hij gaf aan dat er vroeger geen steun was en dat er op een gegeven moment iets moet gebeuren. Dat pad was niet te bewandelen. Iedereen twijfelde aan de meerwaarde en aan het verminderen van de recidive. Uiteindelijk — daar blijft de staatssecretaris bij en dat bleek ook uit de memorie van antwoord — praten we echter in wezen over executiemodaliteiten. Formeel, maar ik had bijna principieel gezegd, is de administratie daarvoor verantwoordelijk. Ik kijk wat dat betreft ook even naar de heer Swagerman. Hij zei terecht dat het onderscheid in dit geval flinterdun is. De staatssecretaris vindt dat de fractie van D66 wat dat betreft consistent is, al zal hij er niet blij mee zijn, maar ikzelf natuurlijk wel. Wij zitten namelijk heel strak in dat rechtsstatelijke verhaal. Met strak bedoel ik principieel als het gaat om de rechtsstaat en het handhaven van die waarden, vooral gelet op de manier waarop wij hier heel veel wetsvoorstellen voorbij zien komen die zich in de strafrechtelijke sfeer bewegen. Dat betekent dat als het gaat om vrijheidsstraffen en modificaties daarvan, waarbij de verschillen flinterdun zijn, wij op die fundamentele manier naar de rechtsstatelijke waarden kijken. Wij kunnen de stap niet zetten als het gaat om de stelling dat de rechter op dit punt geen rol meer zal spelen. Ik moet namens mijn fractie blijven volhouden dat dit wat ons betreft wel het geval is.

Ik heb heel veel zaken gehoord waar ik nu wel wat genuanceerder tegen aankijk als het gaat om het wetsvoorstel, vergeleken met de genadeloze manier waarop ik kwam invliegen, maar op de principiële en fundamentele punten zie ik een te groot verschil om nu al te zeggen dat wij bij nader inzien met de staatssecretaris kunnen meegaan. Ik zal er op zijn minst nog eens nadrukkelijk met de fractie over moeten spreken, maar ik zeg heel eerlijk dat de kans dat wij het voorstel niet steunen groter is dan de kans dat wij het steunen. Van mist houd ik niet.