Plenair Van Boxtel bij voortzetting behandeling Privacy en toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten



Verslag van de vergadering van 23 september 2014 (2014/2015 nr. 1)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.54 uur


De heer Van Boxtel i (D66):

Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor de beantwoording in eerste termijn. Net als andere sprekers al gedaan hebben, dank ik mijn collega's voor het buitengewoon goede debat, waarin alle inbreng hout sneed en waarin vragen gesteld werden die een adequaat antwoord verdienden. Wij staan nog steeds op de drempel van een nieuwe wereld. Tien à twaalf jaar geleden dachten wij dat internet de wereld ging veranderen, maar toen konden wij nog niet bevroeden dat wij te maken zouden krijgen met allerlei nieuwe uitvoerende diensten, transacties, koppelingen en dergelijke. De ontwikkelingen gaan in een dermate sneltreinvaart dat er misschien pas over honderd jaar eens achteromgekeken wordt en wij echt kunnen duiden wat er daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, ook in termen van equipage en versterking van wat mensen zelf kunnen doen. In dat licht vind ik het jammer dat ik van de minister van Binnenlandse Zaken geen antwoord heb gekregen op de vraag of hij een beschouwing wil geven over het bredere perspectief op wat de digitalisering doet met de kwaliteit van onze representatieve democratie, los van allerlei overheidsdienstverlening. Die beschouwing is hij schuldig gebleven. Ik hoop dat hij er in zijn bijdrage in tweede termijn nog iets over wil zeggen. Naar mijn mening verdient dit onderwerp verdere doordenking, zeker bij BZK. Natuurlijk krijgen wij nog de algemene beschouwingen.

Dit debat ging vooral over de bevoegdheden van onderzoek door instanties als AIVD en MIVD, maar mede in relatie tot de internationale ontwikkelingen kan ik niet anders concluderen dan dat de enorme honger naar dataverzamelingen ook iets te maken heeft met "high trust" en "low trust" in de samenleving. Die woorden zijn niet gevallen en ik zeg dat zonder enige naïviteit. Het feit dat niets meer vertrouwd zou kunnen worden, bij wijze van spreken zelfs niet het grondrecht van privacy, zou legitimeren dat wij oneindig op zoek blijven gaan naar verzamelingen. In de geestelijke gezondheidszorg worden mensen die oneindig verzamelen als echt geestelijk ongezond beschouwd. Daar wordt vaak ook tegen opgetreden. Ik geef dit rare beeld mee om de kaders te schetsen waarbinnen wij eigenlijk willen werken.

Ik bestrijd het door de minister geschetste beeld dat hij geen kosten-batenanalyse kan maken. Dat is niet helemaal waar. Uiteindelijk gaat het ook op dat vlak om proportionaliteit. Tot hoever wil je gaan om uiteindelijk iets te bereiken? De minister gebruikte een enigszins moeilijke redenering: als hij de Kamer zou kunnen bewijzen dat het echt iets oplevert, mag hij het de Kamer eigenlijk niet vertellen. Voor ons blijft dat toch een beetje tasten in het duister. Als dat wel gepaard gaat met toenemende investeringen of het terugdraaien van bezuinigingen, met extra inzet van mensen en de aanschaf van allerlei nieuwe middelen, dan blijft dat voor ons toch een ongemakkelijke zaak.

Ik wil de minister iets meegeven in de tweede termijn, ook op weg naar de nieuwe wet die wij zullen krijgen. Wij moeten ervoor oppassen dat wij met de enorme inzet op preventieve search bij de burger uiteindelijk een gevoel van schijnveiligheid creëren. Dat is de kosten-batenanalyse die ik wil maken. Wat is echt een bijdrage aan veiligheid en waar gaan wij de grens over naar schijnheiligheid?

De heren Franken en De Vries hebben zich deze avond volop gestoord aan een aantal zaken. Ik heb mij deze avond op één moment echt gestoord, namelijk toen de minister sprak over de uitspraak van het hof, waarbij in feite de attitude was: wij schrokken er ook van; wij weten inderdaad dat het een dwingende acute en onrechtmatige uitspraak was, maar wij gaan ons nu beraden op de wijze waarop wij daarmee zullen omgaan. Iedere welwillende burger die dat heeft gehoord, denkt de volgende keer dat hij een snelheidsboete krijgt: ik zal er nog eens over nadenken; ik wacht even met betalen en zal bekijken of ik mijn snelheid de volgende keer iets zal matigen, maar ik zal er nog even over nadenken of ik mij echt aan de wettelijk toegestane snelheid zal houden. Ik vind echt dat dit niet kan. Dan komt men echt aan de kern van ons rechtsbestel. Ik sluit mij dus aan bij voorgaande sprekers die zeggen dat de regering meteen heeft te handelen als zij een dergelijke uitspraak voor haar kiezen krijgt. Zij moet er dan niet eerst een tijdje over filosoferen of zij zich er wel aan zal houden.

Ik dank nogmaals voor de kwaliteit van dit mooie beleidsdebat. Wij wachten het vervolg en de nieuwe Wiv met spanning af.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Graag verzoek ik de beide bewindspersonen — voor zover zij beiden aan het woord komen — te bezien of het mogelijk is om tegen 23.45 uur dit debat af te ronden. De planning was om rond 23.00 uur te eindigen, maar wij lopen iets uit. Het is een heel belangrijk debat, maar als het voor het middernachtelijk uur zou kunnen worden beëindigd, zal dat waarschijnlijk door velen gewaardeerd worden.