Plenair Koffeman bij voortzetting Algemene politieke beschouwingen



Verslag van de vergadering van 14 oktober 2014 (2014/2015 nr. 4)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.14 uur


De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter. Ik feliciteer de minister-president met zijn vierjarig ambtsjubileum, dat hij vandaag viert. We zijn daar op Binnenhof 22 extra bij betrokken omdat de hulptroepen om het eerste lustrum te halen in dit huis gevonden zullen moeten worden. Tot dusver proficiat.

Ik wil mijn eerste termijn graag besteden aan een pleidooi om regeren en vooruitzien weer onder één noemer te brengen. Ik weet dat de minister-president persoonlijk van mening is dat hij met 30 uur hamburgers bakken genoeg zou kunnen verdienen om rond te kunnen komen, maar omdat hij vandaag ook nog verantwoordelijk is voor de toekomst van heel veel anderen, is het goed om vooral daarbij stil te staan. Als we de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, het Planbureau voor de Leefomgeving, de Algemene Rekenkamer en tal van andere adviesorganen mogen geloven, is het vijf voor twaalf op een groot aantal beleidsterreinen.

Ik weet dat onze minister-president een hekel heeft aan doemdenken, want hij schreef dat in 2008 in zijn Pamflet van een optimist. Toch noemde hij de westerse afhankelijkheid van fossiele brandstoffen als een grote bedreiging in onze tijd, niet alleen vanwege de schaarste, maar ook vanuit geopolitieke overwegingen en het "wassende water". Hij wilde andere antwoorden dan het aanwakkeren van wat hij noemde de "klimaathysterie": "Op alle bangmakerij volgt de opdracht tot consuminderen. Genieten wordt verboden, economische groei is niet langer de motor van onze welvaart, maar "de spil van het kwaad"." De Groen Rechtse optimist kiest voor een moderne economie, die een "revolutie in het denken" betekent. En omdat de minister-president de samenwerking is aangegaan met een voormalig milieuactivist, zou men denken dat alle lichten inmiddels op groen staan om die groene revolutie eindelijk waar te maken. Maar in de troonrede werd er met geen woord over gerept, en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, het Planbureau voor de Leefomgeving en de Algemene Rekenkamer hebben haar ook niet kunnen ontdekken in het beleid. Vandaar dat ik vraag: wat is er gebeurd met het Pamflet van een Optimist, wat is er gekomen van Groen Rechts, wat is er geworden van de ideologische veerkracht van de andere coalitiepartner, nadat deze zijn ideologische veren had afgeschud? Die accepteert dat het kabinet de wens van het parlement voor bindende klimaatdoelen negeert, zo kopt NRC Handelsblad vanmiddag.

Niet alleen het klimaat zou mogen rekenen op de bescherming van de huidige coalitiepartijen, maar ook de dieren zouden dat mogen. Fractievoorzitter Rutte sprak zich in 2009 onomwonden uit tegen de bio-industrie en zei dat men hem daar op elk moment op aan mocht spreken. Dat doe ik vandaag, aan de vooravond van de opheffing van de melkquota en de verwachte explosieve groei van de veestapel.

Hoewel volgens LTO Nederland tot 40% van de enorme mestproductie frauduleus wordt afgezet, ziet het kabinet nog steeds geen noodzaak om een dam op te werpen tegen de gierend uit de hand lopende veestapel en mestproductie. Het is te makkelijk om te verwijzen naar de mestcrisis van 1894. Steden zagen zich toen geconfronteerd met een toenemend aantal rijtuigen, waardoor de "Grote Paardenmestcrisis" ontstond, waarbij voorspeld werd dat alle straten van Londen en Manhattan binnen 50 jaar bedolven zouden zijn onder een 3 meter dikke laag paardenmest. De afgevaardigden op een tiendaagse internationale conferentie kwamen tot de conclusie dat het probleem te omvangrijk was en daarom simpelweg niet opgelost kon worden. Maar de crisis loste zichzelf op. Met de komst van de auto maakten de uitwerpselen in rap tempo plaats voor uitlaatgassen. Dat was een veel minder groot probleem, dacht men toen.

Adam Smith voorspelde in 1776 een ongebreidelde groei van de vrijemarkteconomie en zag maar één belemmering: na 200 jaar zou de wereld tegen de grenzen van de grondstofvoorraden aanlopen. In 1976 lagen de supermarkten echter nog steeds vol; dat is ook vandaag nog het geval. De Club van Rome voorspelde in 1972 dat vervuiling en grondstoffencrisis tot een ineenstorting van de samenleving zouden kunnen leiden in de 21ste eeuw. We zijn echter al veertien jaar op weg en kijk, we zijn er nog, zegt de optimist. Maar resultaten uit het verleden bieden geen garanties voor de toekomst.

Een coalitie van water en vuur staat voor grote uitdagingen op tal van terreinen, waaronder het tevreden houden van de eigen achterban. Dat maakt op dit moment een weinig stabiele indruk. VVD en PvdA verschillen in beginsel ideologisch meer van elkaar dan sjiieten en soennieten, en toch zitten ze alweer twee jaar samen in één kabinet. Ze besloten zelfs eensgezind om de strijdende partijen in Irak met behulp van onze F-16's een lesje democratie te gaan geven. Toch is de ontspannen manier waarop de tegenpolen in ons land een coalitie vormen niet alleen geruststellend. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving heeft het kabinet nog geen begin van een plan voor een manier waarop het kan omgaan met dreigende de milieu- en schaarstevraagstukken die zich vanaf 2020 zullen gaan voordoen. Ook daarover is in de troonrede geen woord gezegd.

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid komt met de dringende aanbeveling, het landbouwbeleid rigoureus op de schop te nemen en te transformeren tot een voedselbeleid waardoor we minder zuivel en vlees zullen moeten produceren en consumeren. De WRR wil een rem op ongebreidelde vrijhandel en op ongezond eten, en wil voorkomen dat mededingingsrecht een rem zet op verduurzaming. De dreigende fosfaatcrisis baart de WRR grote zorgen. Hoe kan het dat belangrijke adviesorganen zo bezorgd zijn, terwijl het kabinet met een brede glimlach adviseert om toch vooral een nieuwe auto te kopen en niet ongerust te zijn? Graag krijg ik hierop een reactie.

Tegelijkertijd waarschuwt het IMF voor financiële ebola's die de economie bedreigen. Tijdens de IMF-jaarvergadering van de afgelopen dagen was de conclusie die NRC optekende: "We weten ook wel dat wat wij doen niet echt werkt, maar we kunnen nu niet anders". De hoeveelheid geld, krediet en effecten in de wereld is vele malen groter dan de werkelijke economie. De gemiddelde aardbewoner heeft inmiddels een schuld van ruim 30.000 dollar in geld, maar de ecologische schuld is nog aanzienlijk groter. Dat maakt het riskant om de jaarplannen van ons land in geld te blijven uitdrukken, waarbij we waarden als natuur, milieu, geluk, werk, gezondheid, vriendschap en zorg ondergeschikt maken aan de begroting. Als Christine Lagarde dreigt met financiële ebola's en met een optreden als buikdanseres voor het Amerikaanse congres, is er weinig om ons op te verheugen.

Kan het kabinet een beeld geven van de wijze waarop het wil omgaan met immateriële waarden die belangrijker zijn dan geld? Zijn we bereid af te stappen van de gedachte dat immateriële waarden pas aan de beurt kunnen komen als we geld verdiend hebben, omdat we het ons anders niet zouden kunnen veroorloven om op te komen voor die immateriële waarden? Als veroorloven alleen in geld uitgedrukt wordt, als welvaart alleen mogelijk is bij voortdurende economische groei, dan is de economie verworden tot een piramidespel dat alleen kan bestaan bij nieuwe inleg. De vraag aan het kabinet is of we ons dat kunnen veroorloven. Graag krijg ik hierop een reactie.