Verslag van de vergadering van 9 december 2014 (2014/2015 nr. 12)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.07 uur
De heer Reuten i (SP):
Voorzitter. Ik dank de regering voor de antwoorden in eerste termijn. Een regeling bij AMvB betekent een beperkte parlementaire invloed. Ik vind dat het gebruikmaken van dergelijke regelingen dus zo veel mogelijk beperkt moet worden. Mij dunkt dat een democratisch ingestelde regering dit ook zou moeten willen.
Het wetsvoorstel kent op dit moment twaalf AMvB's. Ik begrijp dat het wetsvoorstel het resultaat is van een proces dat nog niet helemaal gestalte heeft gekregen. Dat accepteer ik. Ik blijf er echter voor pleiten om na de evaluatie de AMvB's zo veel mogelijk om te zetten in regelingen bij wet.
Vervolgens een opmerking over de kwestie van de regeldruk. De minister werd vanmorgen enigszins beperkt in zijn tijd. Ik hoop dat er in de tweede termijn iets meer tijd is. De regering wil 2,5 miljard besparen door het terugbrengen van de regeldruk. Ik weet niet of dit veel of weinig is. Zo lang de regering niet weet wat de kosten zijn van de regeldruk van het totaal van de 9.500 Nederlandse wetten en overige regelingen, weten wij niet of 2,5 miljard veel of weinig is. Als ik het goed begrepen heb — de minister moet mij maar vertellen of ik het juist heb — kennen wij de totale eurodruk van al die wetten en regelingen niet, dus weten wij ook niet welk percentage van de totale kosten die 2,5 miljard vormt.
De minister zegt dat de kennisnemingskosten van dit wetsvoorstel 2,8 miljoen bedragen, omgerekend €37 per bedrijf. Het kennisnemen van de wet heeft mij meer dan een uur gekost, en dan heb ik nog niet eens alle AMvB's gezien. Ik begrijp dat de regering niet graag ziet dat de regeldruk in euro's gemeten toeneemt in plaats van afneemt, maar ik vind wel dat wij realistisch moeten calculeren. Het rekenen van één uur voor het kennisnemen van de wet en de AMvB's is volgens mij niet realistisch. Wij kunnen niet zeggen dat alle middenstanders of grote bedrijven dat in één uur kunnen doen. Voor de grotere bedrijven lijkt het mij ook niet voldoende dat één persoon daar kennis van neemt; daar zullen meer personen kennis van moeten nemen. Als men er een adviseur naar laat kijken — veel bedrijven zullen dit doen — komt men met die €37 zeker niet toe. Ik vind dit dus onrealistisch. Ik roep de regering op om de eurodruk, als die gemeten wordt, realistisch te meten.
Als wij alleen de eurodruk meten, zullen de bedrijven en burgers terecht zeggen dat de invoering van de wet hun meer kost van €37. Het zou daarom goed zijn als wij die bedrijven en burgers ook laten zien wat het hun aan baten oplevert. Anders geven wij een eenzijdig beeld. Naast de kosten van de regeldruk moeten wij dus ook de baten vermelden. Als dat €500 per jaar is — ik noem maar een willekeurig bedrag — zullen de bedrijven en burgers eerder geneigd zijn om die €37 voor lief te nemen.