Verslag van de vergadering van 15 december 2014 (2014/2015 nr. 13)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.18 uur
De heer Thissen i (GroenLinks):
Voorzitter. Mijn fractiegenoot Marijke Vos had hier graag gestaan, want het is al sinds jaar en dag haar onderwerp. Zij mailde mij laatst: let goed op mijn kindje. Dit onderwerp gaat haar ter harte, maar Marijke moet verstek laten gaan omdat afgelopen vrijdag haar man, Maarten Evenblij, is overleden. In zekere zin is dit mijn maidenspeech groen in deze Kamer, terwijl ik toch al ruim tien jaar lid ben van de GroenLinksfractie.
Het lijkt erop dat de staatssecretaris de rol van deze Kamer niet helemaal serieus neemt, gelet op de slechte voorbereiding van voorliggend wetsvoorstel en de korte tijd waarin de Kamer zich dient uit te spreken voor of tegen het voorstel. Het lijkt erop dat er weinig goed overleg met betrokken partijen in de samenleving vooraf is gegaan aan dit wetsvoorstel. Het lijkt allemaal even vlug-vlug te moeten. Kan de staatssecretaris toelichten waarom sommige, zo niet alle, deelnemers aan de zogenoemde internetconsultatie tot op heden geen inhoudelijke reactie hebben ontvangen? Is de regering van mening dat ons parlementaire stelsel eigenlijk alleen maar lastig is en dat een zorgvuldige belangenafweging door middel van overleg met maatschappelijke partners maar beter overgeslagen kan worden?
Omwille van het belang van toegewijde en ploeterende boeren en van natuur en milieu zullen wij dit wetsvoorstel desondanks op de inhoud beoordelen en aan de hand van enkele moties zelfs een bijdrage leveren om toch tijdig een volledig wetsvoorstel beschikbaar te hebben. We hopen dat we de staatssecretaris daarmee van dienst kunnen zijn. We houden een motie achter de hand over de AMvB en later een over de weidegang. Met het loslaten van de melkquotering per 1 april 2015 wordt een toename van de melkproductie in Nederland en andere EU-landen verwacht. Een hogere melkproductie in Nederland verstevigt de handelspositie van Nederland als exporteur van hoogwaardige melkproducten, die momenteel een handelsoverschot van ongeveer 3,6 miljard euro per jaar oplevert. Tegelijkertijd luiden melkveeboeren de noodklok vanwege de te lage melkprijzen. Sommigen gaan zelfs al over tot slachting van hun koeien omdat het vlees dan in elk geval nog iets oplevert. De lage melkprijzen zouden mede het gevolg zijn van de boycot van Rusland, dat een grote afnemer van melkproducten is. Het ziet er voorlopig niet naar uit dat de situatie met Rusland spoedig zal verbeteren. Die zal mogelijk zelfs verslechteren. Laten we hopen op spoedig herstel, maar tegelijkertijd realistisch zijn. Een toename van de melkveeproductie als gevolg van het loslaten van de melkquotering zal niet bijdragen aan hogere melkprijzen, eerder aan lagere.
De heer Koffeman i (PvdD):
Collega Thissen spreekt uit te hopen dat het allemaal weer snel herstelt. Ik wil hem de vraag stellen of hij het reëel vindt dat een klein land als Nederland produceert voor de wereldmarkt. Wij produceren hier een buitengewoon milieuonvriendelijk en dieronvriendelijk product, dat bovendien ongezond is, voor de wereldmarkt, in plaats van dat we mensen die daar behoefte aan hebben zelf voor die taak stellen.
De heer Thissen (GroenLinks):
Of ik heb me verkeerd uitgedrukt, of de heer Koffeman heeft me verkeerd verstaan. Ik spreek de hoop uit dat de situatie met Rusland in zijn algemeenheid zal verbeteren. Ik denk en vrees dat die eerder zal verslechteren. Ik had het er niet over dat de productie — ik kom er zo op mede naar aanleiding van de klimaattop in Lima — verhoogd moet worden, vanwege de enorme impact die dat heeft op broeikasgassen en het klimaat in de wereld. Wat dat betreft is er dus geen verschil van opvatting tussen ons.
De heer Koffeman (PvdD):
Dat is fijn. Maar eventjes ter verduidelijking: de heer Thissen is er dus geen voorstander van dat Nederland melk produceert voor landen als Rusland?
De heer Thissen (GroenLinks):
Ik vind dat de totale landbouwproductie, in dit geval de melkproductie, omlaag moet vanwege de positieve effecten die dit heeft op de uitstoot van broeikasgassen. Het lijkt erop dat de regering een toename van de melkproductie stimuleert ondanks de gevolgen voor de melkprijzen. Daarmee wekt zij bij onze fractie de indruk dat het wetsvoorstel vooral in het voordeel van de zuivelverwerkingsindustrie is, en niet in het voordeel van de meeste kleinschalige melkveehouderijen, die doorgaans familiebedrijven zijn. Kan de staatssecretaris uitleggen hoe zij zich bij het ontwerp van dit wetsvoorstel heeft laten leiden door de lobby van de melkvee-industrie, en hoe dit zich verhoudt tot de positie van de gewone melkboer?
De heer Schaap i (VVD):
Ook weer even voor de heldere begripsvorming: de heer Thissen zegt dat de kleinere melkveehouderijen doorgaans familiebedrijven zijn. Vallen de grotere melkveehouderijen dan buiten de categorie familiebedrijven?
De heer Thissen (GroenLinks):
Nee, een koe is een zoogdier, maar niet alle zoogdieren zijn koe, natuurlijk. Ik sluit niet uit dat er ook grote melkveebedrijven zijn die familiebedrijven zijn, maar ons hart gaat uit naar de kleinschaligere melkveebedrijven, die vaker ook nog familiebedrijven zijn. Dat willen wij ermee gezegd hebben.
De heer Schaap (VVD):
Ook maar even voor de begripsvorming: alle melkveebedrijven in Nederland zijn familiebedrijven. Wat dat betreft is er dus geen verschil tussen groot en klein.
De heer Thissen (GroenLinks):
Waarvan akte.
Ik kom op de systematieken die zijn onderzocht door het Landbouw Economisch Instituut. Deelt de regering dat systematiek 1 alleen begrenzend werkt als een maximale norm van 50 kilo fosfaatoverschot per hectare wordt gehandhaafd? Kan de staatssecretaris derhalve toezeggen dat de andere verkende normen, van respectievelijk 80 kilo en 100 kilo fosfaatoverschot per hectare, in elk geval niet zullen worden gehanteerd in de uiteindelijke Algemene Maatregel van Bestuur?
Deelt de regering onze interpretatie dat systematiek 2, namelijk grondgebondenheid gekoppeld aan drie graasdiereenheden per hectare, het best handhaafbaar is en de meeste zekerheid biedt voor verantwoorde groei, en dat deze systematiek daarom de voorkeur verdient?
Gisteren eindigde de klimaattop in Lima. In zijn studie Livestock climate change forgotten sector heeft de Britse denktank Chatham House wederom aangetoond dat landbouwhuisdieren wereldwijd goed zijn voor 14,5% van de uitstoot van broeikasgassen. Dat is meer dan alle auto's, treinen, vliegtuigen en boten tezamen. Dat moet dus leiden tot radicale gedragsveranderingen in ons soort samenlevingen, zeker ook wat betreft ons voedselproductiegedrag en ons eigen eetgedrag. Is de staatssecretaris van mening dat haar voorstel past in die gedachtegang en overeenkomt met de inzet die eigenlijk ten grondslag lag aan de klimaattop in Lima?
In de memorie van antwoord stelt de staatssecretaris dat de weidegang in 2013 gelijk is gebleven ten opzichte van 2012 en dat daaruit geconcludeerd kan worden dat de sector het Convenant Weidegang serieus neemt. In Zuid-Nederland staat echter 46% van de koeien permanent op stal. Natuur & Milieu concludeert in zijn rapport van oktober 2014 dat bij melkveehouderijen van 200 of meer koeien niet of nauwelijks sprake is van weidegang. Naar verwachting zal het aantal megastallen door dit wetsvoorstel toenemen, zo stellen oud-minister van Landbouw Veerman en oud-informateur Wijffels. Met mestverwerking als vluchtroute is het hek van de dam. Wij houden een motie over de weidegang achter de hand.
De heer Reuten i (SP):
Ik verbaas me er een beetje over dat het steeds over de weidegang van de melkkoeien gaat. Maar hoe is het nu met de zogenoemde vleeskoeien? Die komen toch ook wel eens buiten? Weet de heer Thissen dat misschien?
De heer Thissen (GroenLinks):
Wat mij betreft wel, maar ik heb nu echt ingezet op de melkveehouderijen.
De heer Reuten (SP):
Ja, volgens mij zijn dat namelijk ook 2,5 miljoen …
De heer Thissen (GroenLinks):
4,1 miljoen runderen.
De heer Reuten (SP):
Ja, en 1,6 miljoen melkkoeien. Dat is ook een beetje zielig.
De heer Thissen (GroenLinks):
Het lijkt mij voor het vlees lekkerder als de koeien buiten lopen, ook de vleeskoeien, maar daar heb ik me niet in verdiept. Misschien kunnen we daar een volgende keer over debatteren, mijnheer Reuten. U bent net als ik redelijk "groen" in dit onderwerp.
Kennelijk denkt men nog steeds dat mestverwerking het probleem van het mineralenoverschot oplost. Mestfabrieken leveren echter geen bijdrage aan herstel van verstoorde kringlopen en export naar het buitenland evenmin. Immers, de ons omringende landen ervaren in toenemende mate ook een surplus aan mineralen. Om die reden heeft bijvoorbeeld de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen aangegeven, binnenkort de grens te sluiten voor Nederlandse mest. Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij verstoorde kringlopen denkt te zullen herstellen en hoe zij omgaat met mogelijke problemen met de export van mest?
De staatssecretaris stelt in de memorie van antwoord dat de keuze om megastallen toe te staan aan provincies en gemeenten is en dat het hun vrijstaat om de vestiging van megastallen of het in die richting uitbreiden van bestaande stallen niet toe te staan. Kan de staatssecretaris uitleggen hoe dit in de nieuwe Omgevingswet is geregeld en, zo niet, deelt zij in dat geval de mening van onze fractie dat de weidegang en grondgebondenheid in het voorliggende wetsvoorstel geborgd moeten worden om te voorkomen dat de doelstellingen ten aanzien van weidegang en mineralenoverschot in gevaar komen?
Het handelsoverschot lijkt hoe dan ook gepaard te gaan met een mineralenoverschot. We leveren dus een gezond klimaat voor iedereen in voor economische welvaart. Maar voor wie? Voor de kleine groep die exporteert en winst kan maken? Het is zeer de vraag hoe lang dat nog goed gaat. Geregeld wordt gewaarschuwd voor de wereldwijde impact van de veesector op onze leefomgeving en het klimaat. Het ontbreekt de regering aan een integrale visie op veeteelt. Onze fractie is van mening dat melkveehouderij proportioneel moet blijven: boeren moeten de kans krijgen om een eerlijke prijs te krijgen voor hun melk, koeien moeten de kans krijgen om de wei in te kunnen en wij mogen niet meer mest produceren dan onze grond aankan. Onze fractie is van mening dat de staatssecretaris de oren minder zou moeten laten hangen naar de lobbyisten van de melkvee-industrie die onze boeren uitperst en ons milieu verziekt en meer zou moeten handelen in de geest van haar eigen regeerakkoord dat het streven naar een circulaire economie predikt.
De heer Schaap (VVD):
Even over de weidegang: de heer Thissen doet een oproep voor ...
De heer Thissen (GroenLinks):
... meer weidegang ...
De heer Schaap (VVD):
... meer verplíchte weidegang. Mijn vraag was hoe de heer Thissen denkt dat dit geregeld zou moeten worden.
De heer Thissen (GroenLinks):
Volgens mij zou men dat op allerlei fronten kunnen stimuleren. Het is toch ook voor het landschap veel mooier en beter als men weer koeien in de wei ziet staan?
De heer Schaap (VVD):
Dat vroeg ik niet. Ik heb hetzelfde gevoel voor esthetica als de heer Thissen, maar het gaat om de verplichte weidegang. Hoe wil hij dat geregeld hebben? Moet dat wettelijk worden geregeld?
De heer Thissen (GroenLinks):
Dat zou in de melkveehouderijwet geregeld moeten worden.
De heer Schaap (VVD):
Dus de heer Thissen wil een wettelijke regeling voor weidegang?
De heer Thissen (GroenLinks):
Ja, dat klopt.
De voorzitter:
Ik verzoek u allen om via de voorzitter te interrumperen.
De heer Thissen (GroenLinks):
Ik had de vraag desondanks begrepen.
Tot slot: heeft de staatssecretaris The Lion King gezien? Kan zij aangeven hoe haar beleid zich verhoudt tot de kernboodschap van die film? Met de woorden uit deze film wil ik besluiten: Never take more, than you give.
De heer Terpstra i (CDA):
Ik ken GroenLinks als een partij die over het algemeen altijd let op wat landen, in wat men vroeger de derde wereld noemde, vinden. Ik vind armoedebestrijding door betere voeding een groot punt. Wat zegt de heer Thissen ervan als China zou zeggen dat het meer zuivel uit Europa wil invoeren? Houdt hij dan rekening met de vraag wat Nederland op wereldniveau zou kunnen bijdragen aan het wereldvoedselvraagstuk, of speelt dat bij hem geen rol meer?
De heer Thissen (GroenLinks):
Als ik de vraag van de heer Terpstra goed begrepen heb, suggereert hij dat hetgene wij voorstaan ten koste gaat van ontwikkelingsmogelijkheden in de derde wereld en van een rechtvaardige verdeling van voedsel. Als het aan ons ligt, dient Nederland geen voedsel te produceren voor de halve wereld en zijn buren, maar moet de voedselproductie kleinschaliger en veel meer in ecologische balans plaatsvinden op de plek waar geconsumeerd wordt.
De heer Terpstra (CDA):
Dat was niet helemaal mijn vraag. Stel dat een land als China zegt dat het behoefte heeft aan zuivelproducten en dat deze in eigen land in minder grote aantallen of van mindere kwaliteit kunnen worden geproduceerd. Als China een beroep doet op landen in Noordwest-Europa die wel een goede zuivelsector hebben, levert Nederland dan toch een bijdrage aan het wereldvoedselprobleem? Vroeger was GroenLinks altijd zeer gemotiveerd om de belangen van China, India en Afrika te dienen. Welke rol speelt dit nu in het standpunt van de heer Thissen over het wetsvoorstel?
De heer Thissen (GroenLinks):
Het allerbelangrijkste is volgens ons dat we terug moeten naar een ecologische balans, zeg ik via de voorzitter tegen collega Terpstra. Dat is de eerste prioriteit. Als uit de studie van de Britse denktank blijkt dat 15% van de broeikasgassen veroorzaakt wordt door een enorme overproductie die we hanteren door aanwezigheid van landbouw- en huisdieren, denk ik dat de tijd gekomen is dat we gezamenlijk kijken hoe we tot deze balans komen. Die balans vinden we zeker niet als we met dit wetsvoorstel toestaan dat de melkveestapel kan worden vergroot om de boeren te compenseren voor de lage melkprijs. De heer Terpstra kan prachtige verhalen vertellen over de rol van Nederland om China van melkproducten te voorzien, maar het zou misschien veel intelligenter zijn als we met onze technologische kennis China helpen om zelfvoorzienend te worden.
De heer Koffeman (PvdD):
Ik wil nog even aansluiten op de laatste opmerking van collega Thissen. 80% van de Chinezen is lactose-intolerant en wordt dus niet blij van melk. Wij hebben via onze voorbeeldboerderijen in Henan de Chinezen wijsgemaakt dat alle Chinese schoolkinderen een halve liter melk per dag zouden moeten drinken. Vindt de heer Thissen niet dat wij in het kader van ontwikkelingssamenwerking veel meer zouden moeten inzetten op plantaardige voeding voor China en de Chinezen duidelijk moeten maken dat zij de fouten die wij hier gemaakt hebben, met schoolmelk bijvoorbeeld, niet moeten nadoen?
De heer Thissen (GroenLinks):
De heer Koffeman vertelt me iets nieuws. Ik wist niet dat het gros van de Chinezen en de Chinese kinderen lactose-intolerant is. Dat onderstreept helemaal mijn betoog dat we naar een ecologische balans toe moeten. Die ecologische balans is er zeer mee geholpen als we niet enorm investeren in vlees- en dierproductie, maar veel meer in gezonde voeding. Daarmee kan ook de wereld gered worden. Laat ik op deze manier maar eens pathetisch afsluiten.