Plenair Engels bij voortzetting behandeling Afschaffing plusregio's



Verslag van de vergadering van 16 december 2014 (2014/2015 nr. 14)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.32 uur


De heer Engels i (D66):

Voorzitter. Ook ik wil de minister danken voor de reactie op de inbreng van de fractie van D66. Vervolgens wil ik nog twee kleine concrete zaken aanroeren, gevolgd door een fundamenteel punt en de conclusie.

Mijn eerste concrete opmerking is dat ik van de minister heb begrepen dat de vervoerregio wordt gezien als een structurele oplossing. Nogmaals, dat deed mij denken aan het debat over de Wgr-plus, dat we hier meen ik in 2006 hebben gevoerd. Deze werd ook als een structurele oplossing gezien. Dat betekent dat de aanvaarding van dit wetsvoorstel en dus het mogelijk maken van een vervoerregio, net als bij de Wgr-plus, een bijdrage betekent aan een verdere bestuurlijke versnippering en dus aan het voortduren van de gebreken, ook bij deze vorm van bestuurlijke samenwerking, waarvan de belangrijkste zijn: de indirecte democratische legitimatie, daardoor een gebrekkige politieke controle en regelmatig vraagtekens bij bestuurlijke slagvaardigheid.

Mijn tweede concrete opmerking betreft de metropoolregio. Dat is een innovatieve ontwikkeling in een grootstedelijk gebied, in dit geval Den Haag/Rotterdam. Het is jammer dat de minister geen perspectief heeft willen geven aan de mogelijke wens van de metropoolregio om in het eigen traject naar ik vermoed op den duur de verkeer- en vervoertaak, die nu via de vervoerregio binnenkomt, te integreren in de metropoolregio zelf. Dat zo zijnde, lijkt het erop dat de oplossing die we nu wettelijk gaan bieden eigenlijk al achter de ontwikkeling aanloopt. Dat is een onaantrekkelijk perspectief. Als de levensvatbaarheid van de Metropoolregio zou groeien en de nadelen van deze tussenfiguur zouden worden gemitigeerd, zouden wij vandaag een stap zetten die dat proces niet helpt, maar eigenlijk zou kunnen frustreren.

Het hoofdbestanddeel van mijn reactie in tweede termijn: ik heb de minister een aantal fundamentele observaties voorgehouden over de twee dubbelzinnigheden in het voorstel. die ik tegelijkertijd namens mijn fractie als fundamenteel heb aangemerkt. Zo is er een vorm van bestuurlijke samenwerking die als strijdig met de bestuurlijke hoofdstructuur moet worden afgeschaft; dat steunen wij. Tegelijk wordt er nu een andere vorm, weliswaar geen Wgr-plus maar wel een vorm van samenwerking met kennelijk dezelfde evidente nadelen, geïntroduceerd. Dat is een heel belangrijke dubbelzinnigheid. Daarmee wordt dus voortgegaan op het pad om te zoeken naar ad-hocoplossingen voor problemen die op zich niet irreëel zijn — dat geef ik de minister toe — en accepteren wij opnieuw, maar dan in een andere vorm, dat wij weer niet binnen de hoofdstructuur op een goede en slagvaardige wijze gaan besturen. Daarmee zullen de objectieve en ernstige nadelen die uit onderzoeken blijken, blijven bestaan.

Afrondend — ik zal niet meer tijd vragen — betekent dit dat ik geen andere weg zie dan mijn fractie te adviseren om het voorstel niet te aanvaarden.