Plenair Postema bij voortzetting behandeling Wet aanpassing financieel toetsingskader



Verslag van de vergadering van 16 december 2014 (2014/2015 nr. 14)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 23.51 uur


De heer Postema i (PvdA):

Voorzitter. Ik sluit mij heel graag aan bij de woorden van de fractievoorzitter van GroenLinks. Ik denk dat het een heel terechte constatering is dat we de afgelopen jaren met bijzondere omstandigheden te maken hebben gehad, waarbij het oude kader niet op alle fronten het juiste antwoord heeft geboden. In termen van evenwicht en stabiliteit is het nieuwe ftk wel degelijk een verbetering. Ik heb gisteren in mijn bijdrage proberen aan te geven dat dit echter nog niet voldoende is. De regering heeft een terechte maatregel genomen maar die beantwoordt nog niet voldoende aan de opgaaf om tot een geïndexeerd pensioen te komen. Wij hebben vanuit deze Kamer, vanuit de diverse fracties een goede inbreng geleverd om het voorliggende voorstel bij te sturen. Aanpalend daaraan is een eventuele nieuwe UFR. Wij zijn de staatssecretaris er erkentelijk voor dat zij zich zal gaan inspannen om de Nederlandsche Bank ertoe te bewegen die niet in te voeren voordat het toegezegde onderzoek is afgerond. Wij hebben haar ook horen zeggen dat zij zich ervoor gaat inspannen zodat de samenstelling van de commissie die dat onderzoekt, dusdanig breed en extern is dat wij het resultaat ervan met vertrouwen tegemoet kunnen zien.

De fractie van de PvdA heeft aangegeven dat het van belang is om de fondsen echt voldoende speelruimte te bieden om dat te doen waarvoor zij op aarde zijn: de ingelegde vermogens dusdanig beleggen dat er echt sprake is van een multiplicator. Op het moment dat het misgaat, dat er wordt gekort of dat er niet wordt geïndexeerd, ontstaat begrijpelijkerwijs de neiging om het korset steeds verder aan te snoeren. Wat ons betreft is dat de verkeerde richting. Er moet heel goed worden bekeken waar zo'n fonds goed voor is. Er moet heel goed worden gekeken naar het plan van zo'n fonds, naar de mate waarin het geformuleerde beleid zich verhoudt tot de haalbaarheid van de toezegging van het fonds. In die zin vinden wij een enkelvoudige aanpassing naar aanleiding van het nieuwe ftk te mager. Wij zouden graag zien dat fondsen dat vaker kunnen doen als er aanleiding voor is, uiteraard met de toets die is voorzien in het besluit waar de Nederlandsche Bank een rol in zal spelen, om ervoor te zorgen dat er geen gamble for resurrection zal plaatsvinden. Daartoe dient mijn fractie graag de volgende motie in.

De voorzitter:

Door de leden Postema, Beuving, Koning, De Vries en Vlietstra wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat pensioenfondsen die hun strategische beleggingsbeleid willen aanpassen vanwege langetermijnbeleidskeuzes of externe omstandigheden, dit niet mogen indien aanpassing van het strategische beleggingsbeleid tot een verhoging van het beleggingsrisico zou leiden en hun dekkingsgraad onder het vereist eigen vermogen ligt;

constaterende dat een optimale invulling van het beleggingsbeleid hierdoor gehinderd kan worden gedurende een niet afzienbare tijd dat het vermogen van een pensioenfonds zich onder het vereiste eigen vermogen bevindt;

constaterende dat het financieel toetsingskader onder andere moest worden herzien om pensioenfondsen meer ruimte te geven om hun langetermijnpensioenambitie na te kunnen streven en het toezichtkader zodanig aan te passen dat het beter past bij een stelsel dat gericht is op de lange termijn;

constaterende dat dit doel wordt belemmerd door bovengenoemde restrictie aan het beleggingsbeleid;

overwegende dat moet worden voorkomen dat pensioenfondsen hun beleggingsrisico kunnen verhogen enkel om uit een herstelsituatie te komen;

verzoekt de regering, pensioenfondsen de mogelijkheid te bieden hun strategische beleggingsbeleid aan te passen in geval omstandigheden hiertoe nopen, zoals bijvoorbeeld bij de overgang naar een nieuw pensioencontract of bij de herziening van de parameters zoals deze worden vastgesteld door de regering, mits de evaluatie en herbeoordeling van het strategisch beleggingsbeleid, zoals genoemd in het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen artikel 13.a Beleggingsbeleid, lid 5 daartoe aanleiding geeft, en mits een fonds bij de toezichthouder DNB kan aantonen dat deze aanpassing consistent is met het geformuleerde beleid en de haalbaarheid van de toezegging,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter M (33972).

De heer Postema (PvdA):

Ik sluit af met een laatste punt. Collega Ester van de ChristenUnie wees er zeer terecht op dat binnen het huidige en het toekomstige ftk sprake is van een zero-sum game als je het hebt over het al of niet indexeren. Dat is een zeer terechte opmerking, waarvan alle fracties in deze Kamer zich rekenschap zouden moeten geven. Wat ons betreft is dit het antwoord op de oproep om toch binnen dit ftk versneld tot indexeren over te gaan. Hoe sympathiek ook, het gaat ten koste van het evenwicht dat hier nu juist mee wordt beoogd. In mijn eerste termijn heb ik proberen te betogen dat het geen zero-sum game is wanneer je gaat streven naar een reëler contract, zodat je met een reëlere disconteringsvoet kunt gaan werken, maar ook aan de voorkant duidelijker bent over het risicoprofiel van je beleggingsbeleid en je pensioentoezegging voor de toekomst. Wat wij heel graag zouden willen zien — ik heb het de staatssecretaris ook horen zeggen — is dat in de maatschappelijke dialoog die op dit moment plaatsvindt over de toekomst van de pensioenen niet of niet alleen wordt gesproken over dingen als collectiviteit en solidariteit — die zijn belangrijk, maar staan wat ons betreft niet ter discussie — maar veeleer over de vraag hoe je het stelsel moet inrichten om de goede gewoonte van kapitaaldekking om ingelegd pensioengeld echt te vermenigvuldigen, voor de toekomst succesvol uit te zetten. Dat vergt reëlere pensioencontracten. Wij hopen van harte dat die er op afzienbare termijn zullen komen.