Plenair Reynaers bij behandeling Begroting Veiligheid en Justitie



Verslag van de vergadering van 13 januari 2015 (2014/2015 nr. 16)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.56 uur


De heer Reynaers i (PVV):

Voorzitter. Ik zal het in tweede termijn kort houden. Ik dank de minister en de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen. Laat ik in mijn tweede termijn het betoog dat ik in de eerste termijn deed omdraaien en beginnen bij de toegang tot het recht en de rechter. Helemaal overtuigd is mijn fractie nog niet. De voorgestelde besparingen zijn fors en het is duidelijk dat van alle kanten met argusogen naar de bezuinigingen wordt gekeken. De fractie van de Partij voor de Vrijheid is helder. Als de toegang tot het recht en de rechter wezenlijk wordt aangetast — en daar begint het nu wel op te lijken — dan is mijn fractie daarvan geen voorstander.

De stemming in deze Kamer stelt niet echt gerust. Het debat over de staat van de rechtsstaat maakte al duidelijk dat er grote zorgen zijn die bovendien breed gedragen worden. Het is dan ook maar de vraag of de voorgenomen besparing op een meerderheid in dit huis kan rekenen. En dat geeft wel te denken. Ik zal met mijn fractie bezien of de regering op dit punt het voordeel van de twijfel verdient of niet; in dat geval stemt mijn fractie niet in met deze begroting. Daarbij betrekt de PVV tevens de vraag of deze Kamer op dit moment over voldoende gegevens beschikt om de effecten van de besparingen in beeld te krijgen of dat daarvoor toch nog nader onderzoek wenselijk is, zoals diverse fracties al hebben geopperd.

Ik kom op het onderwerp van het jihadisme. De antwoorden van de minister stellen enigszins teleur. In het antwoord van de minister was de islam in geen velden of wegen te bekennen. Ik kreeg evenmin antwoord op mijn toch helder geformuleerde vraag of de regering wellicht van mening is dat jihadisme niets met de islam te maken heeft. Dat is een gemiste kans, want het is wel waar de Chérifs en Saïds van deze wereld hun inspiratie en legitimatie vandaan plegen te halen. Ik snap dat de minister geen bevolkingsgroepen wil wegzetten, maar als u het mij vraagt, dan hoeft dat ook helemaal niet bij het scherp krijgen van het probleem. Nu heeft het er toch weer de schijn van dat ook in de Trêveszaal en in deze Kamer een olifant staat die zorgvuldig wordt genegeerd; we hebben het daar liever niet over.

Ook op mijn vraag of de regering bereid is om terugkeer van jihadisten naar Nederland onmogelijk te maken, kreeg ik nog geen helder antwoord. Wel hoorde ik een bloemlezing uit de huidige beleidsagenda. Ik leid daaruit af dat de minister het huidige standpunt van het kabinet niet wenst te herzien. Heb ik dat juist, zo vraag ik de minister. Zoals ik al zei: waarschijnlijk wel. Daarom dient mijn fractie een motie in waarover deze Kamer zich volgende week kan uitlaten aan de hand van de stemmingen.

De voorzitter:

Door de leden Reynaers, Frijters-Klijnen, Van Dijk, Sörensen en Kops wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de islam Nederland de oorlog heeft verklaard;

constaterende dat in Nederland het aantal uitreizende jihadstrijders toeneemt en dat een deel van deze jihadstrijders weer terugkeert naar Nederland;

constaterende dat de regering de grenzen openhoudt voor terugkerende jihadstrijders;

overwegende dat de kans groot is dat naar Nederland terugkerende jihadstrijders hun strijd in Nederland zullen voortzetten;

verzoekt de regering, uitreizende jihadstrijders niet tegen te houden en terugkerende jihadgangers nóóit meer in Nederland toe te laten en daartoe de Verdragen van Schengen op te zeggen en weer grenscontroles in te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt letter N (34000-VI).

De heer Reynaers (PVV):

Dank u wel voorzitter. Hiermee ben ik aan het einde van mijn tweede termijn.