Verslag van de vergadering van 24 maart 2015 (2014/2015 nr. 25)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 23.06 uur
De heer Van Boxtel i (D66):
Voorzitter. Ik dank de bewindslieden zeer hartelijk voor de uitgebreide beantwoording van alle vragen. Een beleidsdebat leidt niet altijd tot harde statements. Vooral de kwaliteit van de gewisselde argumenten is van groot belang. Laat ik de bewindslieden bijvallen, vooral op het punt van de koppeling van de interne en externe veiligheid. Minister Koenders heeft het ook een paar keer zo genoemd; ik neem aan dat het breder kabinetsbeleid is. Ik hecht daaraan, omdat ik mij echt zorgen maak over practice and preach. Als wij in Nederland doorgaan met een steeds grotere verharding in de opvattingen over elkaar, worden wij steeds minder geloofwaardig in een poging om internationaal diezelfde waarden verder te brengen en tot oplossingen te komen. Vandaar mijn accent in mijn bijdrage om ook de culturele kant echt niet uit het oog te verliezen. Het is niet alleen wapengekletter. Ik zeg dat niet vanuit een soort pacifistische houding, want ik ben er echt voor dat waar het moet, je je tanden laat zien. Wij moeten die andere kant echter niet vergeten. Als wij weg willen blijven van die toenemende polarisatie en weer wat meer investeren in vertrouwen in elkaar, denk ik dat wij verder komen. Dat geldt misschien niet electoraal op de korte termijn — daarmee boeren anderen soms beter — maar ik ben ervan overtuigd dat het op de langere termijn het enige antwoord is op weg naar zowel nationale als internationale vrede en veiligheid.
Ik heb één slotopmerking. Ik heb de minister van Buitenlandse Zaken gevraagd waarom de overheid gestopt is met het ondersteunen van de jaarlijkse herdenking slavernijverleden. Het is een nationaal monument en het is een nationale herdenking, maar de rijksoverheid trekt zich terug. Ik vind dat onbestaanbaar. Het is misschien een raar element in dit debat, maar het heeft alles te maken met de waarden die ik bij de andere onderdelen rondom veiligheidsbeleid naar voren heb gebracht. Je bent niet geloofwaardig als je tegen delen van de eigen samenleving ineens zegt: we vonden het nu wel weer genoeg na tien, twaalf jaar. Dat kan niet waar zijn. Ik ben benieuwd naar het antwoord in tweede termijn. Zo nodig komt er nog een uitgebreid schriftelijk antwoord, want dit is nog niet klaar.
De voorzitter:
Ik zie dat de ministers in staat zijn om meteen antwoorden. Ik geef het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken. Ik kijk even naar de klok en ik hoop dat u het met zijn tweeën in een halfuur voor elkaar kunt krijgen.